Twee bomen. Twee zo verschillend van vorm.
Ze markeren de weg en het weiland. Ze bepalen het landschap op die vastgewortelde plaats.
Toch staat niks stil. De wolken schuiven. En ook die twee bomen zijn niet voor eeuwig.
Ik hoor een licht suizen in hun hout. Het zandlopen van de tijd in hun nerven.
Vorige
Vorige
Volgende
Volgende