In dit dorp kon ik door de hevige regen niet uitstappen, ik moest in de auto schuilen.
Het raam was mijn huisraam. Ik woonde hier en ik dacht hoe ik hier geboren was, en opgegroeid, en hoe ik op een oude dag naar buiten zou kijken. De postbode komt vandaag niet meer en straks steek ik een houtvuur aan. Op de televisie brandt al het blauw van iedere avond. Op de slaapkamer tikt een wekker tegen de vermoeide dekens.