Aan de overkant stonden de buren met gekruiste armen te luisteren.
De bestuurder legde hen de toedracht uit. Hij was door zijn vader op z’n gsm gebeld.
Hij zei: pa, ik bel terug, ik ben aan het rijden. Maar het was al te laat.
Het was op klaarlichte dag.
Maar het lijkt nacht, zo’n auto in de gracht.