Dienstmededeling van het Agentschap Wegen en Verkeer betreffende de
algemene bewegwijzering langs de gewestwegen en secundaire wegen.
Als er onder een boom een wegwijzer naar Boom staat,
dan is die wegwijzer onleesbaar.
De auto heeft zich vanuit stilstand vastgereden in het slijk.
Auto’s die alle snelheid hebben verloren, worden weerloos.
Ze zakken door hun assen en geven hun lak uit handen.
Roest stapt in. Een stille passagier.
Hij heeft al de tijd.
Hij was pas aangereden. Een plasje bloed opzij van z’n kop.
We stonden onwennig te kijken. Een vos hoort in het bos.
Niet op z’n zij op het wegdek.
De klap.
In een fractie van alle tientallen miljoenen lenige seconden van zijn leven was hij toch op slag dood.
Ik heb de herinnering dat mijn vader ook zo rookte.
Zonder filter. Met lichtbruine eelt op zijn vingers.
De ogen enigszins vernauwend als hij zijn Davros inhaleerde.
Wij bewonderden zijn Ronson aansteker, de chromen vlammendrager die hij op zak had. Met dat dunne schichtje vuursteen.
Alle vaders rookten. Op vaderdag werden we naar de krantenwinkel gestuurd voor drie pakjes tegelijk.
Van moeder moesten we vragen om ze in te pakken.
Het moest een geschenk zijn.
De bladzijde komt uit het boekje waarmee ik op school leerde lezen.
“Vrolijk Lezen” was de titel van een hele reeks.
Ik hield natuurlijk van het hoofdpersonage met de naam Jan. Maar ook Fok en Poes vond ik zeer goed gekozen namen voor een hond en een kat.
Gusta en Tuur daarentegen klonken toen al flink oubollig.
In het eerste boekje krijgt de beginnende lezer al meerdere existentiële vragen: Heeft Gusta een pet? Is God goed voor Jan? Wil Poes ook naar school? Naast die doordenkers waren er gelukkig ook vele eenvoudige vragen.
Zoals: Waar is Jan? Het antwoord: Jan is hier.
Haarsnijder. Verticaal. Zes letters.
Er moet een tijd geweest zijn dat alles duidelijk was.
Dat je het woord kapper nog met grote drukletters schreef.
Die letters gaf je een lichtbaken en een ijzeren frame en dat verankerde je met dikke schroeven in de gevel.
Er moet een tijd geweest zijn dat iemand dacht: een kapperszaak, dat is voor het leven.
De camper slaapt op stro. Het bootje vaart tegen de muren op.
Ooit moest de volgende zomervakantie komen, maar die kwam niet.
De voertuigen hebben zich stilzwijgend in dit kleine binnenland geschikt.
De kat vangt muizen tussen wiel en schip.
Graf zonder naam in de Kempen.
De kleine landeigendom van een stoffelijk overschot.
Lang staan kijken.
Ooit was hier het begin van een hiernamaals.
De particuliere verkoop is de kleinste kleinhandel die er is.
En ze heeft haar eigen spelling.
Nieuwe aardappelen kunnen ook “niuewe aardappels” zijn.
Ik aanvaard deze foute spelling.
Gesteld dat ik mij op het terrein van de aardappelteelt zou begeven, zou ik ook fouten maken.
Deemoed is hier op zijn plaats.
Soms wordt een lichaam teruggevonden. Doorzeefd met kogels.
Soms is dat lichaam een bebouwde kom.
De hagel jaagt door ingewanden.
Elf gaten in Oudeman.
Allicht heeft Jupiler alle Waalse parochie- en feestzalen van zo’n lichtbord voorzien. Op deze zaterdagavond brandde er geen licht.
De stoelen stonden acht hoog tegen de muren. In het midden van de zaal wachtte een emmer bij een dweil.
Volgens de affiche was de laatste dansavond twee maanden geleden.
In de stilte hoorde ik Les lacs du Connemara van Michel Sardou.
Tussen de glazen en de bakken bier rinkelden de kroonkurken als nooit tevoren.
Tussen De Panne en Aarlen ligt een zee.
Een zee van golfplaten.
Uit een onderzoek naar geluidsbeleving (tikken, ruisen, roffelen, kletteren, druppelen)
bleek dat 95% van alle regenbuien een golfplaten dak verkiest.
Ik ben vatbaar voor het melodrama van de Stille Getuigen.
Dit in onbruik geraakte fietsenrek hoort bij frituur-café-cremerie “De Lekkerbek” in Tielen, dorp in de Kempen.
Martha was de uitbaatster en in de jaren ‘70 had ze een jukebox staan. Met onder andere Whole Lotta Love van Led Zeppelin.
Een scherpe song uit een zwart plaatje. We luisterden naar Led Zeppelin en speelden op de sjotterkas .
Een robuust spelmeubel met rammelende stangen en rubberen handvatten.
De spelers hadden maar één been en konden toch tien goals maken.
Martha is in 2011 gestorven.
Florée. Rurale stopplaats in de Condroz. De leuning is de uitgang.
Je hoort de runderen in het weiland. Ze pissen luidop en en ze rukken met hun tong het gras uit , rasp rasp rasp.
Onder het spoor loopt een smalle rijweg waar de reuk van tractoren en zurige varkensstallen is blijven hangen.
Grint knerpt onder de zolen.
Zo moet een landelijk perron zijn. Dat je je stappen kan horen.
Het terrein van Sparta Dikkebus. En de slogan van de plaatselijke spionkop. Er ontbreken twee letters en een leesteken in dit Engels.
Maar er staat duidelijk: hier is kameraadschap, hier staan we schouder aan schouder. Met de spelers.
Zij die voor het virus al spierpijn hadden, en last met de ademhaling.
De huid van oude Indianen. Het leder van vergeten fietszadels.
De bodem van droge onvruchtbare kreken. De barsten in lang bewaarde toile cirée.
De harde regen op wijkend blauw.
Alles wijst in dezelfde richting.
De Toearegs zijn een Berbervolk in Noordwest-Afrika. Bekend van hun karavaanhandel in de Sahara.
De mannen zijn gesluierd, de vrouwen niet. Soms neemt hun huid het indigo van hun hoofddoek over.
Vandaar dat ze ook “Blauwe Mannen” worden genoemd.
Ik zag een Toeareg op een binnenschip in Antwerpen.
Hij gooide het touw los en stak zijn hand op.
Wij waren vrienden.
Als het regent, moet het water weg van het wegdek.
Door een bedding, rakelings langs wilde autowielen,
en dan gutsend langs tralies de dieperik in.
Met je oor op het rooster hoor je de zee.
Straks moet de stoel eraan geloven. De bijl bijt in de leuning
en hakt in de spijlen. Het zitvlak heeft gisteren
al vuur gevat. En dan de gedachte: ooit zat deze stoel zèlf bij
het vuur. Het kraken in zijn kromme poten.
Alle hout is as. Zo zal het blijven.
Het pasgeverfde bord is te vlug rechtop gezet. Sommige
letters tranen nog. Ook heeft de schilder-schrijver de lengte
van de legkippen slecht ingeschat. Wat geen erg
is. ”Legkippe” leggen immers evenveel als legkippen.
De regel blijft hoe dan ook. Twitter: maximum 280 tekens.
Triplex: maximum 13 tekens.
Tuinkabouters duwen kruiwagens en tillen geraniums.
Een enkele keer bedwingen ze een varken in de boerenrodeo.
Tuinkabouters zijn geliefd vanwege hun onverwoestbaar goed humeur.
Tuinkabouters worden als grijsaard geboren omdat ze vaak heel kort leven.
Eén keer struikelen en ze zijn al dood.
In de winter beweegt de schommel alleen nog in de wind.
Het hout reikt niet naar de blauwe lucht. De ketting knarst ons niet langer tegen.
Onder elke schommel is een holte in het zand.
Van toen we stilhingend praatten. Onze schoenen schopten
in de aarde van ons leven