De man die 29 jaar in quarantaine leefde
"Ik heb alleen met mezelf gesproken."
Omdat zijn vader hem verbood naar de kunstacademie te gaan, heeft de Duitser Rainer Herpel (51) zich in zijn kamer teruggetrokken en negenentwintig jaar lang gezwegen: "Ik had niets meer te zeggen," was zijn verklaring. Nu zijn vader gestorven is, heeft hij zijn mond weer geopend.
Zo stond het op 10 juni in de kranten, niet alleen in België maar over de hele wereld. Zwijgen is een hoogst ongewone bezigheid en is dus nieuws in tijden van gsm's, chatboxen en talkshows. De enigen die nog zwijgen zijn monniken en de maffia. Maar 29 jaar, dat is een omèrta die men zelfs in Napels niet kent. Rainer Herpel zegt dat hij in die zeer lange tijd alleen met zichzelf heeft gepraat: "Ik was veruit de interessantste persoon die ik tegenkwam."
Humo 1/7/2003 - ©Jan Hertoghs
Un peintre allemand s'est muré dans le silence pendant 29 ans - in meer dan twintig talen kan je het bericht van Reuters terugvinden op internet. De bron van het bericht was een reportage in de Süddeutsche Zeitung. Zij maakten een portret van de zwijgende Duitser die nog bij zijn moeder woont in Bad Ems, een klein stadje nabij Koblenz. De journalist en fotograaf waren de eerste bezoekers in 29 jaar, in al die tijd heeft Herpel niemand willen ontvangen. De 51-jarige die in zijn kamer bleef en amper het huis verliet, maakt "een verbazend jonge indruk" op de reporters, hij heeft "de huid van een dertigjarige zonder de minste groeven of rimpels". De man blijkt er wel tamelijk rigide en enigszins zonderlinge gewoonten op na te houden. Hij eet alleen maar kleine porties kabeljauwlever, bakt brood met haver en water, en zweert bij 2,5 kilogram uien per dag (gekookt, gebakken of gepureerd).
Het artikel spreekt niet over psychische problemen, maar tussen de regels wordt wel gezegd dat mutisme kan optreden bij depressie, schizofrenie en andere psychische stoornissen. Ik twijfel: kan je hem zomaar interviewen als hij psychisch ziek is? En hoe win je het vertrouwen van iemand die 29 jaar geen mens heeft willen zien? Ik besluit ernaartoe te rijden zonder afspraak, aan de deur zal ik eerder zijn vertrouwen winnen dan aan de telefoon.
Vrijwillige ballingschap
16 juni is een mooie dag. Ik neem de weg via Stadtkyll, Daun en Wittlich, die stadjes en kleine wegen van de Eifel zijn me vertrouwd. In 1970 heb ik met vier schoolvrienden gelift door dit heuvelland. Op een avond nam een man ons mee, met z'n vijven erbij in zijn Kever, we konden amper in zijn auto met de rugzakken, ik moest de zijdeur van binnenuit vasthouden, ze kon niet meer in het slot, en Cat Stevens zong op de radio O baby baby it's a wild world. En nu ben ik hier en al die jaren heeft dit landschap mijn herinneringen bewaard.
En ik vraag me af: wat deed Rainer Herpel in diezelfde vroege jaren zeventig? Wie toen jong was, had de wereld voor zich open liggen. Hij verkoos om de wereld rond zich te sluiten. Hij besliste om van zijn slaapkamer zijn wereld te maken. Een nooit eerder geziene expeditie van een 22-jarige, een voyage autour de ma chambre die negentwintig jaar duurde.
Bad Ems is een oudmodisch kuuroord. Trage rivier, protserig Kurhaus, roomkleurige hotels, fonteinen die uit gladde stenen ontspringen, en overal de geur van rozen en de schaduw van kastanjebomen. Het huis van de familie Herpel ligt buiten deze mondaine oase, de straat is leeg en stil. In het uitstalraam van hun vroegere schoenwinkel hangen grillige potloodschetsen op papier en dikke strepen olieverf die gestold zijn op houten lijsten. Ik bel aan, een vrouwenhoofd verschijnt tussen de geraniums op de eerste verdieping, aus Belgien?, ik kom zo meteen!
Achter zijn moeder staat Rainer met blote voeten op de trap, hij klapt in zijn handen, ein belgischer Journalist, dat is nog eens bezoek! In de donkere huiskamer waar de hitte met blinden wordt buitengehouden, schuift hij de twee zetels nauw tegen elkaar. Zijn moeder gaat naar de keuken, ik moet pal tegenover hem komen zitten. Ik kan niet naast zijn gelige handen en gelige gezicht kijken; het eenzijdige dieet heeft 'm allicht die huidskleur bezorgd. Hij vraagt of ik een naamkaartje heb, bekijkt het langdurig en legt het dan in een doosje. Er zitten twee kaartjes in het doosje, ééntje van de "Süddeutsche" en eentje van mij, je bent de tweede journalist die hier komt, je bent mijn tweede bezoeker in 29 jaar! Met belangstelling kijkt hij ook naar de cassetterecorder en naar het rooie lampje dat beweegt als hij spreekt. Dan zwijgt hij plechtig, benieuwd als hij is naar de eerste vraag die ik zal stellen. Rainer Herpel heeft grote doordringende ogen en af en toe een lichte trilling om de mond.
Humo: Ik dacht dat er al meer journalisten zouden gekomen zijn.
Herpel: «O, maar het zijn alleen de besten die zich voor mij interesseren. Enkele dagen geleden heb ik een telefonisch interview gehad met de BBC en National Public Radio uit Washington D.C., dat is Engeland én Amerika, dan heb je toch de hele wereld!"
Humo: Hebben ze je nog niet gebeld voor een... talkshow?
Herpel: «Gisteren belde iemand uit Erfurt voor zo'n talkshow, maar Erfurt is te ver voor mij. De NDR heeft ook gebeld, maar dat tv-station komt zelf tot hier."
Humo: Je hebt niet alleen jàren gezwegen, je legde jezelf ook een verregaande quarantaine op.
Herpel: «Dat was voor mij het beste. Ik kwam niet graag op straat. Een vis die zoetwater gewend is, die moet je niet in zoutwater dompelen, want dan gaat hij dood.
Ik ging op de stilste uren van de dag wel wandelen in de bossen. Ik vertrok om halfzes 's morgens en ik kwam om twaalf uur terug. Ik ging elke dag, of het nu regende, sneeuwde of stormde.
Ik ken de bossen goed. Ik heb vroeger hooistalletjes voor het wild geteerd met een produkt tegen houtrot. Daar zat een giftige stof in en daardoor zijn mijn hersenen lange tijd beschadigd geweest. De wandelingen in het bos hebben me voor een stuk genezen."
Humo: In het bos kwam je allicht houthakkers of andere wandelaars tegen? Heb je die gesproken?
Herpel: «Ik zag bijna niemand in het bos. En als ik mensen zag, dan ontweek ik ze. En als ze iets vroegen, dan heb ik niets gezegd. Ik kon ook niet horen wat ze vroegen want ik had mijn oorbeschermers op."
Humo: Oorbeschermers? Dan kon je de vogels en het ruisen van de bomen ook niet horen.
Herpel: «Ik weet het, maar soms werden die aangename geluiden van het bos doorbroken door een plotse auto en dan ben ik telkens zo geschrokken dat ik besloten heb om in het woud oorbeschermers of oordopjes te dragen. Pas vorig jaar ben ik daarmee opgehouden. Nu hoor ik het woud, en nu kan ik het ook verdragen om mensen te horen praten. Ik kan zelfs straatlawaai verdragen, maar niet veel. Op straat draag ik nog vaak oorbeschermers. Teveel straatlawaai maakt mij kapot."
Humo: Je zat altijd in de stilte van dit huis. Allicht daarom kon je maar weinig lawaai verdragen.
Herpel: «O, maar hier in huis heb ik ook vaak iets in de oren gestopt. Als mijn moeder begint te kletsen (zucht), dat is niet om uit te houden. Ik heb stilte nodig. Zonder stilte kan ik niet nadenken. Daarom ben ik niet graag in het lawaai van het verkeer. En dan zijn er nog mensen die in de auto zitten en terwijl telefoneren! Hoe dwaas! Ze kunnen niet nadenken en toch spreken ze!"
In één klap wereldberoemd
Humo: Wat zag je als je toekomst toen je jong was?
Herpel: «Ik wou een rijk man worden. Maar hoe? Ik had geen goud- of diamantmijn, geen groot bedrijf, maar ik had hier thuis wel enkele lege lijsten van schilderijen staan, en toen kwam de gedachte, ik ga zelf schilderen! Als kind kon ik al zeer goed tekenen en schilderen, ik bezit al lang de gave om een geniaal kunstenaar te worden."
Humo: Wat is er eigenlijk tussen jou en je vader gebeurd?
Herpel: «Mijn vader heeft me nooit gemogen. Het was iemand die in het Derde Rijk een baan had bij het regime, tijdens de oorlog was hij bij de SS. Hij heeft nooit willen vertellen wat hij daar deed, maar het was iemand die het in zich had om mensen af te maken. Met één zin kon hij je kapot maken. Tegenover mij heeft hij nooit liefde betoond, alleen maar woede en ergernis. Het zat in zijn karakter om mij af te breken. Wil je zijn foto zien? (neemt een kleine foto die bovenop de televisie staat, de vader staat erop in SS-uniform)."
Humo: En je moeder?
Herpel: «Mijn moeder was verpleegkundige. Tijdens de oorlog heeft ze moeten oppassen op vondelingen en weeskinderen. Zij heeft me op de wereld gezet, maar dat was alleen maar mijn lichaam. Vrouwen kunnen lichamen ter wereld brengen, maar de geest in die lichamen moet van elders komen. Mijn geest komt uit het donkere woud en is ietwat mysterieus, net zoals het woud."
Humo: Waarom was je vader tegen een kunstopleiding? Zag hij een andere toekomst voor jou?
Herpel: «Mijn vader zag niets in mij. Hij had een heel lage dunk van mij. Ik wilde naar de kunstacademie in München, maar ik mocht me niet inschrijven. En nu sta ik ineens in de krant! Nooit heeft er één letter over mij in de krant gestaan, en nu waren het ineens drie bladzijden in de SZ (=Süddeutsche Zeitung!) Ik ben in één klap wereldberoemd. Van de ene dag op de andere. En ik heb het ook altijd geweten dat ik op een dag wereldberoemd zou worden. Soms had ik daar ook wel schrik van. Ik dacht: met journalisten voor de deur ga je zo schrikken dat je hard wegloopt. Maar het valt best mee."
Humo: Wanneer heb je je in je kamer teruggetrokken en ben je beginnen zwijgen?
Herpel: «Iedereen heeft het erover dat ik bijna dertig jaar niet gesproken heb, maar in werkelijkheid was ik voortdurend aan het spreken. In mijn hoofd kan ik mijn eigen stem horen. “
Humo: Je monologue intéreure?
Herpel: « Ja. Het is zoals luisteren naar een radiostem, maar dan in je hoofd. En met die stem sprak ik."
Humo: Doe ik ook. Maar had je dan geen zin om met anderen te praten?
Herpel: «Hier in Ems is niemand. En met vrienden of kennissen wilde ik niks te maken hebben. Als die op bezoek kwamen, ging ik naar mijn kamer. Ik wou ze niet zien. Ze waren altijd boos op mij. En ze begonnen dan te roepen. Net zoals mijn vader. "
Beatles for sale
Humo: Je spreekt op een normaal tempo en met een duidelijke stem. Maar heb je nooit angst gehad dat je het spreken zou verleren?
Herpel: «Nee. Ik heb me alleen zorgen gemaakt over mijn zieke zenuwstelsel. Om dat beter te maken, moest ik op dieet met veel vitamines en nu heb ik een splinternieuw zenuwstelsel. Zo sterk en zo gezond als van een jonge man."
Humo: Je pseudoniem als kunstenaar is Iwan Smith.
Herpel: «Ik wilde een Russische voornaam én een Amerikaanse achternaam, dan had ik een naam die geschikt was voor de hele wereld. Ik heb die naam al in 1973 bedacht."
Humo: Een aantal van je tekeningen en schilderijen heb je naar liedjesteksten van de Beatles vernoemd.
Herpel: «Omdat die zinnetjes herkenbaar zijn over heel de wereld. (gaat een pak tekeningen halen, het zijn woeste krabbels op een A-4). Als ik een werk It won't be long noem, dan is dat niet zomaar een zinnetje van de Beatles. Dan wil dat ook zeggen: het zal niet lang meer duren tot ik beroemd ben. Of ook: there you are, ladies and gentlemen, a brand new star! Dat komt uit Venus and Mars van Paul McCartney, en ik heb dat ook op mezelf betrokken. Paul heeft me moed gegeven. Paul is een voorbeeld voor mij, want Paul is vriendelijk voor iedereen. Niet iedereen is zoals mijn vader."
Humo: Je spreekt goed Engels. Waar heb je dat geleerd?
Herpel: «Op school. Ik ben ook zes weken op uitwisseling geweest in de USA, in Wisconsin. Ik vond Amerika een moeilijk land. Voor alles heb je een auto nodig."
Jezus in de woestijn
Hij wil me zijn Lp's laten zien. We gaan naar zijn kamer waar nooit iemand binnen mocht, ook zijn moeder niet. Het is een kleine Spartaans ingerichte ruimte: 2 meter op 2,5 meter. Qua meubilair is er alleen een kast, een stoel en een lavabo. Op de lavabo staat een potje zalf. Het blijkt varkensreuzel te zijn, daarmee wrijft hij gezicht en handen in "om een zachte huid te houden".
Zijn bed is een deken op de grond, zijn hoofdkussen is een opgerold deken. Hij haalt een spreekwoord aan: "een heilige slaapt niet in zachte bedden!" Ook de stoel is een harde stoel, want bij Goethe heeft hij gelezen dat "wakkere en verstandige lieden niet in zachte zetels zitten."
Tegen de muur stapelen zich appel- en bananendozen, ze zitten propvol tekeningen, het zijn er bijna tienduizend. Aan de muren heeft hij collages gemaakt van advertenties uit de krant, ik zie treinen van de Bundesbahn en spelers van de Mannschaft. In de hoek hangt een bord waarop Duitse restaurants met krijt hun Tagesmenü schrijven. Bij hem staat er: Elke Beperking Maakt Gelukkig. Het is een gedachte die hem blijvend inspireert: "Je moet je niet in teveel activiteiten storten. Ik doe elke dag hetzelfde: ik eet hetzelfde, ik doe iedere dag 2,5 uren gymnastiek, ik wandel in de voormiddag, ik slaap een uur in de namiddag. Zo'n patroon, dat geeft rust, en rust maakt de mens gelukkig."
In de kast staat een Dual-platenspeler en een oude versterker. In twee bananendozen bewaart hij zijn LP's. Hij schuift wat Donovan, Kraftwerk en Jimi Hendrix opzij, staat even stil bij Pink Floyd en Frank Zappa, en neemt dan een pak Beatles in de hand: Help, Beatles for sale, A hard day's night, het witte album. Die platen heeft hij lang geleden gekocht en hij koopt geen nieuwe platen meer: "Deze platen gaan immers mee tot aan mijn dood. Ze gaan dan wel kraken en krassen en rimpels krijgen, maar dat is bij mensen ook zo."
Hij gaat zeker geen CD's kopen, die schijfjes klinken hem te scherp in de oren en "ze draaien zo waanzinnig hard in het rond". Hij toont een tekstboek van Bob Dylan en een stapel Dylanplaten: Blonde on blonde, Freewheelin' Bob Dylan, John Wesley Harding, en of ik de song ken, Ballad of a Thin Man? Hij zegt de tekst hardop: You put your eyes in your pocket and your nose on the ground, there ought to be a law against you comin' around, you should be made to wear earphones! " Toen heb ik aan mezelf gedacht. Ik liep ook met oorbeschermers rond en ook met mijn gezicht naar de grond. Ik kon niet met de mensen overweg. Ik kon niet met ze praten. Ik kon ze zelfs niet in de ogen kijken."
Ik wijs hem op een kleine zwartwitprent, Jezus in de woestijn. Of hij daarbij ook aan zichzelf gedacht heeft? "Jazeker, want ergens was ik ook aan het dolen in een woestijn. En Jezus werd ook misbegrepen. Ze zagen hem als een halfgare, maar hij was een uiterst intelligente man met een rijk geestelijk leven."
”In de stilte van mijn kamer heb ik op mijn toekomst gewacht”
Hij neemt me mee naar zijn atelier, een kleine zolderkamer waar hij zijn tekeningen maakt én ook keukenrecepten bedenkt. Hij vouwt cahiers open, honderden en honderden recepten, foutloos getikt en netjes verpakt in cellofaan. Hij toont ook het wafelijzer waarin hij zijn "brood" van havervlokken en water bakt, en dan gaan we weer in de woonkamer.
Humo: Welke kunstenaars hebben je geïnspireerd?
Herpel: «Ik heb boeken over Picasso en Dali gelezen. En een paar krantenartikelen over Beuys. Van hem heb ik het idee van de sociale plastiek, dat je uit een ruw materiaal een fijn beeld kan maken. Net zoals je uit een grof iemand een fijne mens kan maken. Mensen zijn zoals het graan uit de aarde. Graan is hard en grof, maar je kan er het fijnste brood mee kneden. Als je tenminste gist hebt. Gist begrijp ik als geest. Een brood zonder gist rijst niet. Mensen zonder geest ontwikkelen zich ook niet. En elke mens is een ander brood, anders gekneed en anders gerezen."
Humo: Om die boeken te kopen moest je naar de winkel en heb je een winkelbediende moeten aanspreken?
Herpel: «Inderdaad. Dat deed ik als ik terugkeerde van m’n boswandeling. En voor mij was dat immens zwaar. Ik moest geen drempel overwinnen, ik moest een berg overwinnen. Het gebeurde dat ik een potlood wilde kopen, en dat ik in de winkel door zo'n paniek werd bevangen dat ik terug buiten liep. Zo ben ik ook gestopt met roken. Ik wilde niet meer in die tabakswinkel binnengaan. Ik voelde me niet op mijn gemak onder de mensen. Vandaag ben ik in diezelfde winkel geweest, und alles prima! Dat het spreken nu zo makkelijk gaat, dat is fantastisch!"
Humo: Ook tegenover mij praat je heel vlot. Ik had gevreesd dat je argwanend en gesloten zou zijn. Ik ben immers een onbekende.
Herpel: « U bent voor mij een familielid. Maar dan geen familie zoals mijn familie. Dàt zijn vreemden voor mij, dàt zijn onbekenden voor mij. U begrijpt me tenminste."
Humo: Werd je hier in Bad Ems als zonderling bekeken? Riepen kinderen je na op straat?
Herpel: «Ik ben jarenlang als een idioot bekeken. Ze riepen Bescheuerter naar mij. Dat wil zeggen dat ik getikt was, te gek om los te lopen. Dat heeft me pijn gedaan, maar anderzijds heeft dat ook kracht gegeven. Ik wil bewijzen dat ik geen idioot ben."
Humo: Is de plaatselijke krant al geweest?
Herpel: «(schamper) De BBC belt, maar de lokale krant belt niet. Dat is toch maar kleintjes hé? Hun redactie is op driehonderd meter van hier!"
Gelukkige verjaardag
Humo: 29 jaar incommunicado zijn, het is lang. Heb je je nooit eenzaam gevoeld?
Herpel: « Ik ben àltijd eenzaam geweest. Maar die missie om een beroemde kunstenaar te worden heeft me vol doen houden. In het begin dacht ik daar zelfs een grote villa bij, en een rij dure auto's. Maar ja, ik kan niet met de auto rijden. En hoe de rijkdom nu gaat komen, in materiële of in immateriële zin, dat moet ik afwachten."
Humo: Met je vader leefde je in onmin, maar wilde je dan niet met je moeder spreken?
Herpel: «Mijn moeder kletst de hele dag. Net een branding, nooit staat ze stil. Om zot van te worden. Je hangt je op als je daar een dag naar luistert!"
Humo: Maar ze heeft je toch verzorgd en inkopen voor je gedaan.
Herpel: «Ja, maar ze heeft me ook naar de dokter en de psycholoog willen sturen. Ze heeft zelfs overwogen om me in de psychiatrie te laten opnemen. Terwijl daar geen reden voor was. De psychiatrie, dat zou mijn dood geweest zijn. Zo zie je maar dat je moet oppassen met de mensen. Ze spreken als engelen, maar in werkelijkheid zijn het honden die je willen verscheuren."
Humo: Hoe heb je je verjaardagen gevierd?
Herpel: «De meeste verjaardagen heb ik gewoon laten voorbijgaan, geen bezoek, niets. Mijn vijftigste verjaardag was bijzonder. Ik had mezelf, en dat was het grootste cadeau. Stel je voor, je mag je verjaardag doorbrengen met een wereldberoemde kunstenaar!"
Humo: Heb je nooit naar een vrouw verlangd?
Herpel: «Ik had graag een vrouw gehad, maar niemand was geïnteresseerd in mij. Toen ik jong was, heb ik wel een vriendinnetje gehad. Mannen zijn kameraden, vrouwen zijn de bekoring."
Humo: Heb je dat op één dag beslist, dat niet-spreken?
Herpel: « Nee, dat is langzaam gegaan. Mijn moeder kletste me de oren van de kop, mijn vader was altijd kwaad op mij. En zo ben ik me langzaam op mijn kamer gaan terugtrekken. Om mijn ouders niet te horen probeerde ik overdag te slapen. 's Nachts begon ik dan te tekenen en naar muziek te luisteren. De meeste kunstenaars zijn nachtraven. In de stilte van mijn kamer heb ik op mijn toekomst gewacht. En die is er nu. Ik heb gehoord dat het persagentschap Reuters over mij geschreven heeft in het Pools en in het Russisch. (Ik laat het Reuters-bericht zien in het Spaans, Italiaans, Frans en Engels. Als hij hoort dat hij de Internet-prints mag houden, strààlt ie.) Das ist super! Nu kan niemand meer beweren dat ik niet beroemd ben! (hij holt naar de keuken om het aan z'n moeder te laten zien)
Humo: Maar je bent nu beroemd door het lange zwijgen en niet door je kunst.
Herpel: «Dat zou kunnen. Maar dit is ook nog maar het begin.
Humo: Heeft je vader het nog goed willen maken toen hij op zijn ziekbed lag?
Herpel: «Nee. Hij is gebleven wie hij was. Zelfs toen hij half verlamd was door zijn beroerte.
Humo: En toen hij dood was, ben je weer beginnen praten.
Herpel: «Zijn dood was een bevrijding. Niemand kon nog slecht over me denken, niemand kon nog kwaad over me spreken. In augustus vorig jaar is hij gestorven. Korte tijd later was het jaarmarkt, ik kwam op straat en de wereld zag er anders uit. Iedereen groette me en ineens leek het alsof alle honderdduizend aanwezigen me kenden en alsof ze die dag gekomen waren om mij te zien. Dat was natuurlijk maar een indruk van mij, maar toch, het was een geweldige ervaring."
Hippie in de schoenwinkel
Het lange zwijgen heeft van hem allerminst een man van weinig woorden gemaakt. Dat praten heeft hij blijkbaar van z'n 78-jarige moeder, die zit al te wachten in een andere kamer, klaar om hààr verhaal te doen.
"We zijn in 1948 klein begonnen, mijn man en ik. We hebben de schoenen eerst huis voor huis verkocht en toen we een beetje gespaard hadden, hebben we een schoenwinkel geopend, en toen die goed liep, kwam er een tweede winkel. We hebben mooie schoenen verkocht, bijna allemaal merkschoenen."
Humo: Hoe was Rainer als kind?
Moeder: «Der Rainer was een stil en vriendelijk kind. Klopt hé, Rainer? (hij zwijgt). Je bleef vriendelijk ook als je vader boos was en tierde, niet?! (hij zwijgt) Ach ach, dat was toch een slechte tijd! Ik denk dat mijn man gek was. Een psycholoog heeft me eens gezegd: mevrouw, zei hij, uw man mocht van thuis geen muzikant worden en daarom mag zijn zoon geen schilder worden. Mijn man kreeg thuis te horen dat muzikanten lamzakken en smeerlappen zijn, en wat zei mijn man toen Rainer schilder wilde worden? Dat hij een lamzak en een smeerlap was! Dat had hij niet moeten zeggen. Alle jongeren waren toen '68-ers, de kinderen waren toen anti-autoritair, het was de tijd van de Summerhill-pedagogie, maar mijn man was voor de autoritaire opvoeding. Niet dat hij sloeg, maar hij was streng. Hij was de soldaat, alles in de plooi, alles in de puntjes." Humo: Rainer, hoe ervaarde jij die periode tussen 1968 en 1974?
Rainer: "Het was overweldigend. Alles leek te veranderen, de muziek, de kleren, maar ik had toch ook de indruk dat de jeugd kwetsbaar en onzeker was in die jaren."
Moeder: «Je liep er zelf ook bij als een hippie, Rainer! Met je lange haren, je sjofele broek, en je kapotte schoenen. Mein Gott, wij hadden een schoenwinkel! En heb jij op een keer niet zo'n gekke schapenjas aangetrokken, en een plaat met moderne muziek opgezet? Mijn man kwaad natuurlijk! In welk jaar was dat toch weer? (hij zwijgt)
Bitte nicht ansprechen!
Humo: Had je vaak ruzie met je vader?
Rainer: «Mijn vader maakte ruzie, maar ik zweeg. Hij daagde me constant uit, maar ik bleef onbewogen. Ik dacht: als ik 'm op zijn gezicht sla, dan vlieg ik in de psychiatrie. Thuis was het een gevangenis, maar de psychiatrie, dat leek me de zwaarste gevangenis. Waarom wilden jullie met mij naar de psycholoog?"
Moeder: «We moesten een dokter zien! Iemand die zo lang zwijgt, dat is niet om uit te houden. Ik weet nog goed wat je tegen die man gezegd heb: het is alsof het startschot heeft geklonken, en allen zijn beginnen lopen, alleen ik ben blijven staan.
Ach, Rainer, had je een meisje getrouwd dat ging werken en dat niet teveel eisen stelde, dan was er geen probleem geweest! Zo'n meisje zoals ik. Ik was ook getrouwd met een lastige man, en ik heb het ook uitgehouden. Weet je nog dat je vader de politie in huis haalde?"
Rainer: «Ja, hij had op de deur gebonsd, maar ik had het niet gehoord vanwege mijn oorstopjes en toen wou hij de politie de deur laten instampen. Wat gelukkig niet gebeurd is."
Humo: Kon u goed praten met uw man? Of was het stil in huis?
Moeder: «Och, wij gingen veel wandelen toen we gepensioneerd waren. En hier thuis zat ik te haken en dan zaten we wel te kletsen. Mijn man speelde ook liedjes op de gitaar."
Humo: Jullie kregen Rainer amper te zien of te horen. Ook niet op feestdagen?
Moeder: «Kerstmis hebben we nooit samen gevierd. Zijn pakjes lagen bij de boom, maar hij kwam van de hele avond zijn kamer niet uit."
Humo: Stille Nacht...
Rainer: «Die nacht is stil en rustig en donker, en dat is net het feestelijke ervan. Waarom moeten mensen dan nog iets kopen? Dat begrijp ik niet."
Moeder: «Met oudjaar bleef hij ook op zijn kamer en hij verjaart op oudjaar! Eén keer is hij op 31 december een geschenkje komen afgeven. Dat legde hij dan op tafel zonder iets te zeggen. Hij had dat in de supermarkt gekocht. Daar kan hij dingen kopen zonder met de mensen te moeten spreken.
Ach, es ist alles so traurig gewesen. Hoe de mensen over hem spraken! En hoe ze hem achter zijn rug uitlachten als hij met zijn parasol op straat kwam! Ik ben vaak kwaad op de mensen geweest. Een moeder moet haar kind verdedigen. Hij is mijn lieveling, hij is alles wat ik heb! Ik heb 'm nooit uit huis willen zetten, nooit in de steek gelaten. Ook niet toen hij met een bordje rond zijn nek liep, Bitte Nicht Ansprechen."
Rainer: «Dat heb ik niét gedaan!! Dat zijn roddels!"
Moeder: «(onverstoorbaar) Terwijl het zo'n goeie jongen is. Na de val van De Muur heeft hij een hoop boeken en zijn fototoestel weggeschonken aan Oost-Duitse musea en bibliotheken."
The Wall
Humo: Hoe is het voor een moeder als haar kind zolang zwijgt?
Moeder: «Ik heb veel in stilte geweend. Want je zegt iets en hij draait gewoon zijn rug. En nu spreekt hij meer, zeker op straat is hij veel opener. En het sterke is, na 29 jaar weet hij nog alle namen en voornamen van de mensen uit de buurt! Zonder ze één keer aangesproken te hebben! Je zou de mensen moeten zien, zo blij als ze zijn dat hij hen aanspreekt. Maar ja, thuis zwijgt hij soms nog hele dagen."
Op de tafel liggen de klaargesneden velletjes papier waarmee ze communiceerden. Het laatste ligt er nog: Beste Rainer, moet ik iets van de papierwinkel meebrengen? en Wordt het niet tijd dat we de schoorsteen laten schoonmaken? Zo heeft ze er honderden, duizenden geschreven, en "soms heeft Rainer geantwoord".
Ze zegt dat ze wel meer ongeluk gehad heeft in haar leven en dat ze een kind verloren is vijf dagen na de geboorte. Als ze de geboortedatum zegt, blijkt dat ik vijf dagen ouder ben dan het gestorven kind. De moeder kijkt me met tranen aan, Rainer zegt dat hij het gevoel heeft dat ik "zijn broer" ben.
We bekijken de foto's van de reportage in de "Süddeutsche", hij is vooral trots op de foto waar hij op een zebrapad staat ("net zoals op Abbey Road!") Hij laat een cassette zien die hij al weken beluistert, het is The Wall van Pink Floyd, dat gaat over "muren tussen de mensen" en over "een wedergeboorte".
Hij haalt een camera en ik moet samen met hem én zijn grote teddybeer op de foto. Zijn moeder moet opname na opname maken. Ik sta zes keer op de foto met Rainer Herpel, kind en volwassene tegelijk, kunstenaar op het slappe koord tussen twee werelden, de werkelijkheid en zijn eigen hoofd.
Hij plooit z'n parasol open, hangt zijn oorbeschermers om en gaat mee tot aan de auto. Een Franse auto, knikt hij goedkeurend, die hebben een zachte vering. Duitse auto's hebben dat niet, Duitse auto's zijn hard. En dat morgen een kunsthandelaar uit Bonn hem komt halen. Dat wordt een belevenis, ik heb in geen dertig jaar meer in een auto gezeten!
Nawoord In 2004 opende Herpel een expo in Düsseldorf, en er werd een documentaire over hem gedraaid: "Der Stillschweiger". Zijn moeder is intussen gestorven. Hij woont nog in Bad Ems en leeft op sobere maaltijden “zonder vlees, suiker of meelwaren”.
Rainer Herpel stierf begin augustus 2021.