Hoe zijn we in tijdnood geraakt? (4): tijd willen winnen in de non-stopmaatschappij (24/24)

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

“De 24/24-maatschappij put de mensen uit.En de planeet aarde. “

Humo jan. 2001 - ingekort © Jan Hertoghs

Karlheinz Geissler is professor in de economische pedagogie en één van de vooraanstaande tijdvorsers in Duitsland. Geissler is gekend vanwege zijn kritiek op de non-stop-maatschappij die altijd sneller wil gaan en altijd meer tijd wil winnen. “Tomaten moeten sneller groeien, wijn moet sneller op de fles, brood moet vlugger rijzen, en het vee moet sneller slachtrijp zijn.” En dat is nu de tijdsziekte. Dat we later en langzaam doodgaan van voedsel dat snel gekweekt is, snel getransporteerd is, en snel in de mond is gestopt.  

Humo: Als er nu een debat is over tijd, vrije tijd, tijdsdruk en werktijdverkorting, dan wordt dat gevoerd door sociologen, vakbonden, werkgevers en politici. Maar vroeger behoorde de tijd niet aan academici of politici. De tijd behoorde aan God.
Geissler: « Tot voor vijfhonderd jaar, tot de periode van de renaissance behoorde alles aan God: de mensen, de natuur, de hele schepping, en dus ook de tijd. Want God besliste over het weer, over het zaaien en het oogsten, over de seizoenen én over leven en dood. De mensen leefden toen ook nog met het ritme van de jaargetijden omdat het overgrote deel van de bevolking uit boeren bestond. De breuk met de natuur is er gekomen sinds de invoering van het slaguurwerk op de torens van kerken en stadhuizen. Dat uurwerk had geen ritme meer, geen winter of zomer meer, dat uurwerk deelde de tijd in volgens een mechanische maat en zo zijn we stilaan losgekomen van het ritme van de natuur.
De volgende stap was de Industriële Revolutie. Toen kreeg je naast het mechanische uurwerk ook het mechanische ritme van de (stoom)machine. Een baas wist welke productie de machine op één uur kon halen en de arbeider moest dat ritme maar zien te volgen. Sinds de stoommachine -en met de stoomboten en de stoomtreinen- is er ineens een versnelling van de maatschappij ingetreden. Tot dan toe leefden we nog in het tijdperk van het paard en de postkoets en was er nooit enige versnelling geweest. Het Romeinse leger van Julius Caesar en de troepen van Napoleon gingen nog even snel vooruit.

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Humo: Nu leven we in het elektronische tijdperk. Wil dat zeggen dat ons bestaan is afgestemd op de computer en internet?
Geissler: « Er zijn nog niet-geïndustrialiseerde landen en regio’s waar men volgens de seizoenen leeft, maar in onze geïndustrialiseerde landen zitten we in het elektronische tijdperk en zitten we aan het plafond qua versnelling. In het tijdperk van telegraaf en telex ging informatie snel om de aardbol, maar via internet gaan onze data de wereld rond tegen de snelheid van het licht, sneller kan niet. Internet haalt niet alleen de snelheid van het licht, het schakelt ook licht en duisternis uit. Met internet is het altijd ‘licht’. Er is geen dag of nacht meer, er is geen werkdag of zondag meer, al die grenzen zijn weggeveegd.
Dat het oude tijdperk wordt afgesloten, merk je ook in het straatbeeld. Vroeger had je overal uurwerken, op kerken, stadhuizen, belangrijke pleinen, in stations en als uithangbord van horlogewinkels. Nu verdwijnen die uurwerken stelselmatig uit het openbare leven. In spoorwegstations zie je ze nog weel, maar in luchthavens zijn ze bijna weg.  

De tijd verliest zijn waarde als oriënteringsmiddel. En één van de grote oorzaken ligt bij de gsm. Dat mobiele toestel maakt dat we loskomen van de tijd. Want als we te laat zijn, dan is dat geen erg meer, dan bellen we even om te zeggen dat we in aantocht zijn. We hebben geen tijdstippen meer nodig. Het tijdperk van het stipt zijn is voorbij. Stipt zijn is alleen nog voor mensen die absoluut in dat ene vliegtuig wil zitten dat naar beneden gaat storten. (lacht). Nee, ernstig, stipt zijn is alleen nog voor ouwe lui. 
Humo: Zelfs hier in het punktuelle Deutschland
Geissler: «Jaja! Kijk maar naar het uitgaansleven. Een disco opent zijn deuren om halfnegen maar wie om halfnegen arriveert, is een sul, is een mens die zijn wereld niet kent. Je moet tegenwoordig lààt komen om op tijd te komen. Tenzij met de koopjesperiode. Wie dan op tijd komt, is in feite te laat (lacht)

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

 Vierbaansleven
Geissler: « Als je mee wil zijn met je tijd, dan bind je je niet meer aan stiptheid, maar aan gelijktijdigheid, het tegelijk doen van verschillende zaken. Zoals tv kijken én de krant lezen. Of aan het strand zitten, een hap eten, de kinderen in het oog houden, op de laptop werken en tussendoor wat telefoontjes doen. Omdat snelheid niet steeds haalbaar is, omdat mensen mekaar verdringen in het verkeer en de rijen van de supermarkt, moet je voor jezelf een vierbaansweg aanleggen van je activiteiten. Dàt is het nieuwe leefpatroon. Dan ben je nog mee met het kapitalisme, want dan win je tijd en tijd is geld. Je moet ook maar eens bij de bagageband in de luchthaven gaan staan. Nergens wordt er zoveel met de gsm gebeld. Vanaf het ogenblik dat iemand stil staat en één minuut moet wachten, wordt er iets anders gedaan. 
Je merkt die gelijktijdigheid ook in de horloges. Een horloge gaf vroeger alleen de uren, de minuten en soms de datum aan. Nu wordt het horloge een kit. Met een ingebouwde hoogtemeter, temperatuurmeter, gsm, aansluiting op internet en afstandsbediening van de video. Alles-in-één, multifunctioneel en super-gelijktijdig!

Humo: Terwijl we met vier dingen tegelijk bezig zijn, zijn we ook met de toekomst bezig. U schrijft dat we ons volledig laten opslorpen door de toekomst. De boeken die we straks nog moeten lezen, de reizen die we straks nog zullen ondernemen, de aandelen die straks zullen opbrengen.
Geissler: « Ja, terwijl we één ding doen, denken we al aan de de dingen die we daarna gaan doen. Men aanvaardt een job vanuit de gedachte: “Deze job zal ik kunnen gebruiken als springplank naar een andere job.” Zie je: de toekomst is al gestuurd en vastgelegd. Het onverwachte van de toekomst krijgt geen kans meer. Alles is toegedekt met planning, investering, en hoop op rendement. Maar wat voor een leven heb je dan als je alles naar later verschuift?! 
Humo: De Amerikaanse auteur Thoreau heeft het daarover in zijn boek “Walden” (1854). Hij schrijft: “Wat is dat voor een leven als je het beste en grootste deel besteedt aan geld verdienen en het kleinste deel aan het genieten van een twijfelachtige vrijheid.”
Geissler: « Ja. We zijn zo met de voorbereiding en de organisatie van het leven bezig dat we aan het leven zelf niet meer toekomen. We studeren, we plannen, we nemen hypotheken, we hebben polissen voor wanneer het leven fout gaat, maar wat doen we in het leven zelf? Vaak alleen maar ons geld uitgeven aan georganiseerde reizen, georganiseerde pretparken, en gerganiseerde shopping centra. En zo stap je van de georganiseerde werktijd in de georganiseerde consumptietijd. En door al dat geplande werk en vermaak krijgen veel mensen het gevoel dat ze geleefd worden. Ze voelen zich niet meer meester over hun tijd én ze voelen zich niet meer meester over hun leven. Vaak rest er dan maar één ding: verzaken aan die consumptie, want als je minder consumeert, krijg je vanzelf meer tijd vrij. >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Humo: Je moet tot de middenklasse behoren om aan consumptie te kunnen verzaken. Voor wie amper de eindjes aan elkaar knoopt, is die boodschap niet bestemd. Is er geen andere manier om weer meester te worden van je tijd?
Geissler: « Ja. Je kan vaste rituelen aanbrengen in je tijd. Als je elke keer na je arbeid op je gemakje de krant leest en nadien op je gemakje een bad neemt, dan breng je een ritme aan en dan moet je die vrije uren niet meer gaan plannen. Als je al die keuzes weglaat van ‘wat zal ik nu gaan doen’ dan krijg je veel tijd. En dan krijg je minder stress, want er is niks zo stresserend als voortdurend over je tijd te moeten beslissen. Als de vier leden van een gezin afspreken om elke avond om zeven uur samen te eten, dan hoeft niemand die tijdsindelingen van die vier gezinsleden nog te coördineren.
Routine en rituelen kunnen dus heel rustgevend werken. 
Kijk naar de openingsuren van de kleinhandel. Vroeger waren die uren wettelijk dezelfde voor alle winkels, nu is het bijna zover dat elke winkelier de ‘vrijheid’ heeft om zijn openingsuren en -dagen te bepalen. Met het gevolg dat je bij de ene om elf uur binnen kan en bij de andere voor een gesloten deur staat. Wat frustrerend is en wat maakt dat je -om geen “tijd te verliezen” - lijstjes moet houden met de uren van de bank, de fietsenmaker, en de boekenwinkel. Tja, routine en traditie klinken ouderwets, maar zijn niet zomaar te verwerpen.        

Humo: Vroeger lag alles vast - de uren van de fabriek, de uren van de winkels- maar nu heb je bedrijven waar je dag en nacht kan werken, tankstations waar je dag en nacht kan tanken, banken waar je dag en nacht geld uit de muur kan halen, winkels waar je 24 uur op 24 kan inkopen doen. Het is de 24-uren-maatschappij, de “non-stop-maatschappij” en ze gaat steeds verder.
Geissler: « En ook de seizoenen vallen weg: er zijn nu het hele jaar door asperges en aardbeien, ook dat is non-stop. En kijk naar de kerstartikelen, die beginnen ze al in september te verkopen. Er is zelfs één winkel die ze het hele jaar verkoopt. Kijk ook naar de televisie. Vroeger had je nog een dagsluiting, een Sendeschluss. Maar die tijd is  voorbij. De tv stopt niet meer in de nacht.
Humo: De Amerikaanse socioloog Melbin had het over “the night as frontier”. De nacht die we zijn gaan veroveren, koloniseren en ontginnen.
Geissler: « Ja, de nacht die lag daar maar, die diende alleen om te slapen, maar vanaf de uitvinding van het elektrische licht kon de nacht niet meer onontgonnen blijven liggen. Zoals de spoorwegen Europa en Amerika hebben ontsloten, zo heeft het elektrische licht de nacht ontsloten voor de economie. Eerst met nachtarbeid en nu hoe langer hoe meer met nachtconsumptie. Voetbalwedstrijden verschoven van de namiddag naar de latere avond; bij het skiën heb je nu ook Nachtfahren en pistes die ‘s avonds verlicht zijn. Of neem al die Olympische Spelen en Wereldbekers voetbal die bij ons in het diepst van de nacht op het scherm komen! Niemand die dat nog vreemd vindt. Of kijk naar al die managers en politici die ‘s nachts doorwerken en die hun nachtrust vervangen door korte hazenslaapjes. Ze gaan er vaak prat op dat ze de nacht hebben ‘veroverd’. >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Geissler: « Vroeger was het “alles op zijn tijd”, maar nu is het “alles op elk moment én onmiddellijk”. Neem de Mc Donald’s. Je wordt onmiddellijk bediend, je kan àlles krijgen, - een ontbijt zowel om tien uur ‘s morgens als om tien uur ‘s avonds-, en je kan er op elk moment binnenstappen want in de VS hebben veel van die Mc Donalds al geen sluitingsuur meer. Er komen ook meer café’s en snackbars waar je rechtstaande kan eten en drinken en dan is de volgende fase om stappend of rijdend te eten en te drinken. Je ziet het aan de nieuwe automodellen, ze hebben bekerhouders en een tafelblad.
Alles moet snel gaan. Tomaten en sla moeten sneller groeien, wijn moet sneller op de fles, brood moet met verbeteraars vlugger rijzen, varkens moeten sneller vlees hebben, de kippen moeten sneller leggen en sneller slachtrijp zijn. De natuur moet maar groeien zoals de bank en de globale economie het verlangt, en niet zoals de boer het al eeuwen gedacht had. BSE? Dat is een tijdsziekte! Omdat die runderen snel aan gewicht moesten winnen kregen ze dat veevoer met beendermeel erin. Men neemt zich niet eens de tijd meer om de neveneffecten daarvan te onderzoeken, nee, het moet vooruit en dus geeft men die dieren soortgenoten te eten. En nu gaan de mensen langzaam dood van iets dat snel gekweekt is, snel getransporteerd is, snel in de keuken bereid is en snel in de mond is gestopt. Het hoort allemaal bij elkaar: hektische mensen, snel gekweekte dieren en fast food eten.
Humo: Volgens u put die non-stop-maatschappij de grondstoffen uit.
Geissler: « Met die ontginning van de nacht, met die 24uren-economie zijn we de aarde aan het uitputten. Miljoenen jaren heeft het geduurd voor we die voorraad aan gas, steenkool en olie hebben opgebouwd en nu worden die energiebronnen er in een recordtempo doorgejaagd. Want we hebben die energie nodig voor de vrachtwagens die dag en nacht het wegtransport verzorgen, we hebben ze nodig om winkels te verwarmen die 24 uren open zijn,  we hebben ze nodig om het internet continu van stroom te voorzien.  >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

 Tijdinfarct
De non-stop-maatschappij put ook de mensen uit. Er zijn twee foltermethodes waarbij de mens compleet gek wordt. Eén is door een constante aanwezigheid van licht, en twee is door een voortdurend tekort aan slaap. Dat slaaptekort en die alomtegenwoordigheid van het licht zijn we nu aan het invoeren met die non-stop-maatschappij. (Volgens Amerikaanse studies zorgt slaaptekort en de daaruit voortkomende ongevallen jaarlijks voor 25.000 doden en 56 miljard dollar materiële schade,jh).
Humo: Volgens de Nederlandse professor Knulst (deel 2) kunnen we dat nieuwe tempo wel aan, en dan zeker de jongere generatie.
Geissler: « Ik weet niet over welke bijzondere geestesgesteldheid de Nederlanders beschikken, maar volgens onderzoek voelt zestig procent van de Duitsers zich dag in dag uit “geplaagd” door een niet weg te cijferen tijdsdruk. En niet alleen bij de drukke tweeverdieners, ook bij scholieren en ouderen komt het veelvuldig voor, dat knagende gevoel van ik moet nog dit, en ik moet nog dat. En ik neem aan dat jongeren zich aan die druk kunnen gewennen, maar de vraag is of we aan alles moeten wennen. De vraag is of er geen grens is waarbij eerst het individu en mogelijk het hele systeem een tijdinfarct krijgt omdat we het niet meer kunnen behappen, omdat we werkelijk teveel willen doen in de dag en de nacht die ons gegeven is. 
En je werk zal je tot op zekere hoogte kunnen plannen en schematiseren, maar het contact met je kinderen of je partner, dat kan je toch niet in minuten vastleggen?! Zo van: nu heb ik tien minuten en die ga ik aan mijn vrouw besteden?! Maar het gaat in die richting. Je hebt mensen die geen partner en geen kinderen  willen omdat dat teveel onvoorspelbare en onberekenbare tijd meebrengt. Hier in München heeft nog amper 15 % van de huishoudens kinderen. Maar er zijn wel vijfmaal zoveel auto’s als kinderen. En dan hoor je de mensen klagen dat deze maatschappij zo eenzaam is. Maar snelheid maakt eenzaam. Vrienden maak je toch als je d’r tijd voor maakt en niet als je aan mensen voorbij raast!        
Van de aanleg van een snelweg worden de milieukosten berekend, maar niemand denkt eraan om de kost te berekenen van zo’n maatschappij waar kinderen hebben als ‘tijdverlies’ wordt beschouwd en waar gezinnen nog weinig tijd vinden om die het gezinsleven gezamelijk door te brengen 
In een maatschappij die sneller draait is ook geen plaats meer voor de traagsten. Tweederde van alle mensen die hier in München op straat worden doodgereden zijn ouder dan vijfenzestig. Ze gaan dood omdat ze te traag zijn. Omdat de voetgangerslichten niet op oude maar op jonge mensen zijn afgesteld. Dat zijn toch allemaal kosten van die snellere maatschappij?!  >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

 Humo: Hoe extreem kan die non-stop-maatschappij evolueren? Scholen kunnen toch niet dag en nacht doorgaan?
Geissler: « Scholen niet, maar het leren wel! Dat is toch het motto van deze tijd: permanente educatie, je hele leven leren, je hele leven bijblijven. Dat is toch non stop?! Het is alsof we levenslang hebben gekregen. Levenslang leren en bijblijven. 
Humo: Wie geeft ons die straf?
Geissler: « Wijzelf veroordelen ons daartoe. Want door bij te blijven willen we jong blijven. Door te doen alsof we nog in onze studietijd leven, verdringen we dat wij ouder worden. Wij negeren dat er een einde aan het leven komt. Wij negeren dat er een dood aan dat leven komt. Tegenwoordig is er een reuzetoeloop van ouderen aan de universiteit, mensen van zeventig-tachtig jaar die nog komen studeren en die zich op internet gooien. 
Humo: Ik vind dat dapper.
Geissler: « Ik vind dat tragisch. Eigenlijk moeten die mensen niet meer leren, eigenlijk zouden wij van hen moeten leren! Alle levenservaring die zij hebben opgedaan, dat is toch een schat aan wijsheid, waarom wordt dié niet aangesproken?!           

Humo: Wat denkt u van het fenomeen “onthaasting”?
Geissler: « Ik vind het een vreselijk woord (in het Duits: Entschleunigung!, jh) en een ontoereikende term. Omdat het in die tweedeling valt van “haasten” of “niet haasten”, en dat is te mager. Men betrekt onthaasting ook teveel op het privé-leven terwijl de maatschappij zélf ook mag ‘onthaasten’. Voor mij mag het autoverkeer bijvoorbeeld langzamer omdat het zoveel doden en milieukosten meebrengt. Maar er zijn terreinen waar niet onthaast moet worden, en waar het gerust rapper mag gaan! Zoals het bevorderen van biologische landbouw of de verbetering van het openbaar vervoer, dat kan niet snel genoeg gaan!    
Humo: Als voorbeelden van onthaasting worden vaak mensen genomen die compleet gekapt hebben met hun drukke leven en nu een eenvoudig bestaan leiden in een landelijke omgeving. In de jaren zestig en zeventig bestonden ze ook; ze heetten toen “Aussteiger” of “drop-outs”. 
Geissler: « Ja, die mensen stappen uit de tredmolen maar aan de molen zelf verandert niks. En de media voeren dat graag op. Het is de oude droom, dat oude verlangen dat er ergens een onbewoond eiland is waar je vrij bent van alle drukte en alle zorgen. Maar het is geen oplossing, het verandert niks fundamenteel aan deze maatschappij. Want het is alleen maar een vlucht die men portretteert.   >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Humo: Eén van uw oplossingen is dat we onze tijd moeten diversifiëren. Dat we moeten ophouden met het opdelen van de tijd in traag zijn versus snel zijn. 
Geissler: « Ja. De overheersende gedachte in deze maatschappij is dat je goed bent als je snel bent. Maar dat is een bekrompen idee. Iemand die snel een dak of een auto repareert, maakt ook snel fouten. Naast snelheid zijn er nog andere manieren om je tijd produktief te gebruiken. Neem dat iemand een nieuw produkt uitvindt maar dat produkt te snel op de markt brengt, dan kan het een flop worden. Je moet dus kunnen wachten op het geschikte moment. Je moet dus een gevoel voor timing hebben en niet alleen voor snelheid. Je moet ook pauzes kunnen maken. Pauzes zijn nodig om krachten te verzamelen.
Humo: Reculer pour mieux sauter.
Geissler: « Dat is het. Ik heb een vriend die alpinist is en die boven de achtduizend meter klimt. Elk stuk van die beklimming gebeurt in een ander ritme en overal zijn er pauzes nodig,  want anders haalt hij het niet. En daar moeten mensen zich bewust van worden. Ze moeten niet behept zijn met dat idee van schnell, schnell, en met alles vlug klaar te zijn. We zijn zo behept met het idee dat we tijd moet winnen, we hebben zo’n angst om tijd te verliezen, dat we onzeker door het leven gaan. We durven geen gaten meer laten vallen in onze tijd. We kunnen niet meer stilstaan bij het leven. We dùrven niet meer stilstaan bij het leven. 
Alles heeft zijn tijd. Elk werk, elk deel van de dag heeft zijn ritme. In een land heb je snelwegen maar ook kronkelwegen. Je hebt mensen die heel rechtlijnig en heel snel leven, zack zack, maar je hebt mensen die van hun fantasie en creativiteit leven, en die nooit de kortste en de snelste weg nemen om tot een resultaat te komen. 

Tijdwinst, en dan?!            
Humo: Hier in het Westen kunnen we geen tijd meer verliezen. Er bestaat niks ergers dan een afspraak waarbij de andere niet komt opdagen. Wij zijn dan zo pisnijdig dat de rest van de dag verknald is, maar in Afrika gaan ze op zo’n moment naar een theehuis om met anderen te praten.
Geissler: « Dat is de hele kwestie: wat is gewonnen tijd en wat is verloren tijd? Ik kan me te voet naar het volgende dorp begeven, dat is één uur wandelen door het woud. Maar ik kan ook de auto nemen, dat is tien minuten rijden door het woud! Wie heeft er dan tijd gewonnen?! Ik weet wel dat dat een romantische visie is, maar ik geef het als tegengewicht. Wij zijn allemaal rationele mensen, wij hebben de tijd niet vastgekoppeld aan flaneren of filosoferen, wij hebben de tijd vastgekoppeld aan nut, aan werken en aan geld verdienen. Time is money. En als we dan eens een uur verliezen door een gemiste afspraak, dan is het meteen alsof we geld verloren hebben. En dat steekt ons geweldig tegen. 
Die koppeling van tijd en geld heeft een zware invloed op ons leven. Elk uur van de dag willen we nuttig besteden. Tijd krijgt de dwanggedachte “ik moet iets doen”, en dat idee is zo overheersend dat ook de vrije tijd erdoor wordt aangetast. Ook in de vrije tijd willen we steeds “iets doen” anders is het alsof we tijd verloren hebben, alsof we die tijd niet tot ons profijt hebben aangewend. A propos, wat doe je met de tijd die je wint?
Humo: Eh?
Geissler: « Zie je, dat staat vaak niet eens ter discussie. Tijd moet gewonnen worden. Punt. Zoals geld moet gewonnen worden. Wat we dan met die gewonnen tijd doen is vaak: nog meer werken en nog meer onze tijd indelen. En iedereen zit in die stroom en iedereen zwemt mee met die stroom. 
En wat beschouwen we als tijdwinst?! Die kleine “overwinninkjes van elke dag”. Dat we één seconde sneller weg zijn bij het groene licht. Dat we nog net in de trein kunnen springen voor de deur dicht gaat. Dat we als eerste kunnen aanschuiven bij een supermarkt-kassa die net opengaat. Maar wat voor zin hebben al die opgetelde minuten en seconden. Wat doen we met die winst? Naar waar haasten we ons eigenlijk? Overal lees je dat de mens in de westerse wereld door angst en onzekerheid geplaagd wordt, het schijnt de ziekte van de eeuw te zijn. En dat geloof ik. Want we gaan sneller, maar we worden alsmaar onzekerder. Omdat we gewoon niet weten waar we ons naartoe haasten. >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

 Alles is begonnen op het moment dat het uurwerk zijn intrede deed. Vanaf het ogenblik dat we de tijd in uren en minuten konden meten, hebben we gedacht dat we meester waren van de tijd. Dat we de tijd in handen hadden als een grondstof, als iets dat we konden bezitten en dat we in geld konden omzetten. Maar dat meesterschap is een valse gedachte. Tijd is een net dat we spannen en waarin we spin én vlieg zijn tegelijk! Als we alles in uren en minuten plannen, als we de tijd gaan managen en budgetteren, dan zijn wij geen meester van de tijd, maar gevangene van de tijd. 
Humo: Je hebt mensen die zich uit die rationele greep willen onthechten en die cursussen volgen om terug “hun tijd te kunnen nemen”. Om terug te leren genieten van hun leven. 
Geissler: « Het kapitalisme levert ons de tijdsdruk maar ze zal ons ook de uitlaatklep en de tegenbeweging leveren vanaf het moment dat er geld mee te verdienen is! Je hebt hier in Duitsland al zogenaamde “Do Nothing Weekends” en dan vliegt men met de deelnemers naar Ierland om de mensen te leren dat ze hun tijd niet altijd nuttig moéten besteden. Beetje meditatie, beetje zen, beetje relax en yoga, maar het is toch absurd. Je werkt hard, je verdient veel geld, je merkt dat je niet meer in staat bent om te luieren en te genieten, en dan ga je een smak geld betalen om opnieuw te leren van “niks te doen”! En die lui denken voortdurend dat ze te weinig tijd hebben, maar de essentie is dat ze teveel te doen hebben.
De essentie is: dat ze de tijd teveel als een tegenstander zien tegen wie ze moeten lopen en rennen. Kijk naar de grote rush op de kloosters! Die zitten tegenwoordig vol managers. Waarom? Omdat een klooster ritme heeft, en rituelen, en vaste uren van gebed en van etenstijd. En dat zijn die managers verleerd. Jaren hebben ze tijd gekoppeld aan geld, en als die rat race hen alleen maar uitputting en geen voldoening heeft gebracht, dan willen ze zich terugtrekken in zo’n klooster. Want in zo’n klooster leren ze tijd los te koppelen van geld. Daar vinden ze weer tijd die alleen maar met stilte te maken heeft. Of met bezinning. Of met de natuur. Daar leren ze opnieuw pauzes maken, daar leren ze hun stappen in te houden, daar leren ze weer stil te zitten en stil te staan. 
Met ritme in het leven moet ik vaak aan de Engelse schrijver Charles Dickens denken die beschrijft hoe een man best achter zijn afgewaaide hoed kan hollen; dat vraagt een zekere techniek om nu eens harder dan weer zachter te hollen om ‘m dan op het juiste moment te pakken te krijgen. En je hoed is dan je leven. En als je te hard holt, dan loop je je leven voorbij. En dan hou je halt en kijk je achterom, en dan denk je: ik heb gelopen en gehold, maar waar is mijn leven nu naartoe gevlogen?!

Vorige
Vorige

Medailles op de Winterspelen: Max Houben, de zilveren bobslee-Belg.

Volgende
Volgende

Hoe zijn we in tijdnood geraakt ? (3): het 'kopen' van andermans tijd (met o.a. de hondenuitlater en de ‘loopjongen’ voor je kleren)