<k> 80 Vlaamse bakkers en “hun” 11 september
Fotograaf gie Knaeps had het voorgesteld. Of ik wilde meegaan met een gezelschap Vlaamse bakkers naar Amerika, een 4-daagse trip en 48 uur in Las Vegas. Ik heb niks met die gokstad, maar het idee van de kleine bakker op stap in het grote Amerika, trok me wel aan. De meeste van hen waren ook nooit eerder in de States geweest, dus het zou wel een avontuur worden. .
We arriveerden op 10 september. De volgende ochtend stond de tv in de hotelkamer naast de mijne ineens heel hard. Zes uur nog maar! Ik vloekte op die Amerikanen die zo zot waren om zo vroeg op te staan.
Dit is het verslag van een vreemde reis. We waren niet In New York en toch leken de aanslagen dichtbij omdat we in het land waren dat werd aangevallen.
Dit is ook het relaas van een reis met een veeg voorteken. Nimmer ben ik zo ongerust vertrokken als toen. De taxichauffeur die me thuis ophaalde, sprak me bij het openen van de voordeur aan met Meneer Kerkhofs. Zo had ie mijn naam aan de telefoon verstaan. Nooit eerder had ik zo'n bang voorgevoel bij het begin van een reis.
Humo september 2001 - licht herwerkt en aangevuld met persoonlijke notities © Jan Hertoghs
“Amerika? Nooit meer! Volgend jaar ga ik wel naar het Silver Lake in Mol.”
In 2001 moest het “iets speciaals" worden had Luc Gevers uit Mol zich voorgenomen. Elke bakker die klant bij hem was, (hij is grootleverancier van bakkerijgrondstoffen) kon een vierdaagse reis naar de beurs Baking Expo 2001 in Las Vegas “verdienen” als hij in het jaar tevoren maar genoeg producten afnam van de firma. En zo kwam het dat tachtig bakkers uit Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant in Zaventem incheckten voor een reis die voor velen hun eerste reis naar Amerika was.
De bakkers hebben lol bij het vertrek in Zaventem. Bij de douane hebben ze alleen maar aandelen van Lernout en Hauspie aan te geven, dus niks, en bij het invullen van de visumpapieren is hun beroep warme bakker (hoe warm, dat moet ge aan mijn vrouw vragen!) Als we in Atlanta met de shuttle van de ene terminal naar de andere rijden is dat precies het treintje van Bobbejaanland, want ja het zijn bakkers die met veel van hun gedachten nog thuis zijn. Zo probeert zeker driekwart onder hen Onze Belgische Tijd aan te houden op zijn horloge of gsm, in feite zijt ge dan nog een bitske in België, hé.
Las Vegas is met zijn 1,4 miljoen inwoners, zijn 30 miljoen bezoekers per jaar en zijn 12 grootste hotels ter wereld een enigszins overweldigende stad, en ook ons hotel Circus Circus is geweldig groot, wij zijn precies mieren met een valieske. Met Jef en Jozef (beide van direct-na-den-oorlog) lopen we de nacht in. De warmte van de woestijn valt op onze nek en dus gaan we naar hotel-casino Sahara voor ne fata morgana en een pintje. Nadien bezoeken we nog wat ‘kleinere’ casino’s waar we telkens staan te kijken van de kilometers jackpotten die overal staan opgesteld, het rinkelt en rammelt aan alle kanten, alsof ze de Makro vol kassa’s hebben gezet. In casino Stardust zien we een kerel 6000 dollar winnen op een slot machine, hij roept op zijn moeder die ergens van tussen de myriaden geldkasten komt aangelopen, I have won, mama, I have won! We bekijken de gelukzalige mens en zijn moeder langdurig en gaan dan verder langs de baccarat, blackjack en roulettetafels met Jef als onze gids. Jef kent iets van casino’s: toen zijn vrouwke nog leefde, vorig jaar gestorven van de kanker, gingen al hun vakanties op aan casinobezoeken. Vandaar dat de dollarbriefkes stillekesaan warm worden in zijn broek, en terug in ons hotel zet Jef zich gelijk aan de roulette. Hij schuift een paar jetons op de dertien, het numerooke van m’n vrouwke toen ze nog leefde. Brave goeie Jef, we laten hem achter aan de tafel, het is halfdrie, halftwaalf Belze tijd.
Gelijk den Innovation
En dan begint de dinsdag van de verbijstering. Als de eerste twee vliegtuigen in het WTC crashen, liggen de meeste Belgen nog op bed, het is in Las Vegas zes uur als het in New York negen uur is, en zelf heb ik ook de luide tv's gehoord, maar zonder enig vermoeden van grote rampspoed. Dat hoor ik pas bij het opstaan en het ontbijt. Amerikaanse hotelgasten zeggen dat er twee vliegtuigen op de Twin Towers zijn ingevlogen. En dat de terroristen nog negen(!) andere vliegtuigen in de lucht hebben om belangrijke doelwitten te treffen in heel Amerika.
Overal in het hotel hangen tv-schermen en alle tv’s staan nu op CNN. America Under Attack. In beeld schuiven de vliegtuigen in het World Trade Center, de wolkenkrabbers braken dikke wolken rook en dan storten ze met een tussentijd en met grijs gedruis in elkaar, een Niagara van stof en glas en oh my God!, mannen rennen in das en wit kantoorhemd over de beplaasterde straten, twee vrouwen liggen gebukt onder een geparkeerde auto en in de bottomline van het beeld ijlen de laatste berichten van rechts naar links, alle tunnels en bruggen van New York dicht, alle binnenlandse vluchten aan de grond, president Bush en zijn staf naar onbekende bestemming overgebracht, rampenplan uit Koude Oorlog weer bovengehaald.
Zowat alle Belgen staan voor de tv-schermen, ze zien nu ook het Pentagon branden en iedereen is het er stilletjes over eens dat daar nen oorlog van kan komen, zeker nu Bush hier den baas is.
De nieuwslezer spreekt van 6,7 miljoen pendelaars die elke morgen naar het hart van New York pendelen. Het staat er in kleine witte lettertjes : er werken 50.000 mensen in het WTC en de torens worden dagelijks bezocht door 100.000 toeristen.. Een massagraf, het wordt me kil om de maag.
Dan tuimelen er kleine zwarte mensen langs de grijze skyscraper, de vijf seconden dat ze nog in leven zijn alvorens ze op straat te pletter vallen, ze willen niet levend verbranden. We houden onze adem in, ‘t is gelijk den Innovation in Brussel, och mensen toch!
We horen vertellen van geliefden en familieleden die nog telefoontjes en berichtjes hebben gekregen van de passagiers die gingen sterven. I love you Susan. I love you, goodbye. Ik kan die passagiers zien zitten. Hoe ze nog naar buiten kijken. Dat doe je immers als je onder je raampje een grote stad ziet liggen.
Het woord oorlog valt nu zonder ophouden, we are in a state of war. Vanuit onze hotelkamer zien we onder ons de grote hoofdspoorweg door de stad en net nu schuift er een lange trein voorbij, geladen met tanks, pantserwagens en trucks. We kijken met ongeloof. Dat kan toch niet dat we nu al de voorbereiding van een oorlog zien?!
Heel Amerika en een groot stuk van de wereld is op dit ogenblik met verstomming geslagen, it is one of the worst days in American history, maar hier in deze luna-wereld rinkelen en ratelen de jackpots harder dan het neerstortend puin. Osama bin Laden zegt hun niets, het is de éénarmige bandiet die ze geen moment kunnen lossen. Aan de toog van de hotelbar zijn schermen waar je elektronisch kan pokeren. De spelers zitten voorovergebogen, amper opkijkend naar één meter hoger, waar de tv-schermen hangen en waar New York in brand staat. Ook Jef zit nog aan de roulette waar hij om halfdrie heeft plaatsgenomen. Van de vaak en de drank zit hij scheef tegen de tafel. Hij is om zeven uur even van zijn kruk gekomen om te ontbijten, hij heeft gehoord dat er iets erg gebeurd is en dat de vliegvelden toe zijn, maar och, zolang ze ‘t casino maar niet sluiten, zal ‘t wel meevallen zeker?!
Jean-Marie Paff
Vijf minuten geleden stortten er nog mensen langs de wand van de Twin Towers, nu zweven er twee vrouwen en een zwarte man langs het dak van het casino. Het is de trapeze-act van Hotel Circus Circus, een dagelijkse vertoning, stipt om tien na tien. En dan wint Jef ineens, nummerke 31, kom hier, juffra van de kassa dat ik u ne kus geef! Hoe heette gij?! Schatzi?! Wel, schatteke, ik koom uit Belgium, da kende gij toch wel?! Belgium van den Eddy Merckx en van de Jean-Marie Paff!
De groep bakkers heeft intussen vernomen dat de Baking Expo voor vandaag is afgelast. Sommigen gaan wat verweesd op zoek naar het zwembad, anderen gaan met de taxi op sightseeing langs de bekendste casino-hotels. Ik ga met een groepje naar het MGM Grand, daar treedt een Elvis-imitator op. You've lost that loving feeling o-ho that loving feeling, hij wist zich het zweet van zijn borsthaar met een lichtblauw sjaaltje en gooit het in het lachende publiek. De cocktail waitresses hebben uitbundige boezems en fluwelen décolletés, er pinkelen sterren aan het zwarte plafond, en in dit zotte decor van Vegas lijkt de attack op Amerika alleen maar een film, een disaster movie die de meeste omstaanders intussen al teveel keren gezien hebben.
Het casino-hotel heeft ook een leeuwenkooi temidden van de jackpots, je kan je laten fotograferen met de welpen en een bordje zegt dat de leeuwen uitsluitend vetvrij vlees krijgen. Oorlog kent geen grenzen, en absurditeit al evenmin.
Op televisie spreken ze van de zwaarste tragedie sinds Pearl Harbour (1941) en in de late namiddag lijkt de ramp toch door te dringen. We komen meer en meer hotels tegen waar de attracties als gevolg van de Nationale Crisis zijn gesloten, de rollercoasters liggen stil, de grote shopping malls hebben hun deuren gesloten en de meeste shows voor vanavond zijn afgelast. Op de grote elektronische billboards langs de Strip (= Las Vegas Boulevard) zien duizenden voorbijgangers hoe de reclames voor frisdranken plaats maken voor de grote letters God Bless America en voor grote elektronische Amerikaanse vlaggen. Ze flikkeren zachtjes halfstok.
Op de tv-schermen in de casino's blijven de Twin Towers instorten en kruipen mensen op handen en knieën door het stof. In een groot lunapark is er de attractie "Brave Firefighters" waar je met een echt blusapparaat een brand op het videoscherm te lijf gaat. Het spel staat in het casino New York New York. Veel tragischer kan een toeval niet zijn.
‘s Avonds komt de groep bijeen voor een diner in datzelfde New York New York. De sfeer is opgeruimd, iedereen heeft zijn ongeruste familie kunnen inlichten dat Las Vegas niet in de achtertuin van New York ligt. Aan tafel en bij het dessert -we zitten tenslotte onder bakkers- steek ik wat op over de globalisering van de fruitvlaai en de roomtaart. Maanzaad, beste lezers, komt uit Turkije, sesamzaad uit Guatemala. De aardbeien zijn nog Belgisch maar de krieken arriveren in blik uit de USA, de pruimen uit Turkije en de rozijnen uit Australië en Zuid-Afrika. De communielammetjes en de kerstmannen met rendierslee, kortom de plastieken rommel op al uw taarten is made in China. En ook de mandarinekes op de vlaaien komen uit China, ze worden daar nog met de hand gepeld! Dat zegt Luc die 8000 bakkerij-artikelen verdeelt.
Na het dessert wordt er gegokt. Niet op de slot machines maar op de datum van terugkeer naar huis. De optimisten denken dat we vrijdagmiddag zullen aankomen, amper twee uur later dan voorzien, de ‘realisten’ denken dat het dinsdag wordt, een vertraging van 4 dagen.
Dansen op het graf
Nadat de tafeldienster naar aloude Vlaamse gewoonte de woordjes godverdoeme en miljaardenondedju is bijgebracht, maken we een avondwandeling langs de Strip waar iedereen zich afvraagt hoeveel lichtjes hier nu eigenlijk branden en dat ze allemaal wel eens de ellentriekrekening van die casinomannen zouden willen zien. Jef staat in bewondering voor een namaak- Parijs, hij vindt het heel, heel schoon, bovenmenselijk schoon eigenlijk. Anderen zijn minder in vervoering, (‘t is Disneyland, ‘t is décor), maar iedereen is het erover eens dat alleen den Amerikaan zoiets kan, ge moet het maar doen, zeg ik altijd!
En zo slenteren we door de hete nacht tot bakker Pol dorst krijgt, en dus stappen we Caesar`s Palace binnen, een van de bekendste casino`s van Vegas, helemaal in nep-Romeinse stijl. We gaan aan boord van Cleopatra`s Barge , een Romeinse galei die met lange roeispanen in een indoor-vijver ligt, je kan er dansen op rockmuziek. De vrouwen wiegen hun lange haar, de mannen steken hun witte mouwen in de lucht. Dansen als duizenden mensenlevens in puin liggen, dansen als duizenden gezinnen zijn verwoest. Ik heb mijn twijfels. Terwijl er àltijd gedanst is. Ook op de dagen dat er duizenden doden vielen in het verkeer, ook op de dagen dat er tienduizenden kinderen van honger stierven in de Derde Wereld.
Terug in het hotel kan ik niet slapen, alleen maar tv kijken. Om drie uur `s nachts is het zes uur in New York, de zon komt op boven de skyline van de stad (a skyline that is changed forever) en dan zegt de anchorman met onvaste stem, it`s gonna be a beautiful day in the city, just like yesterday…
The day after
Woensdag 12 september - Tot vier uur ben ik opgebleven om in de lobby de eerste kranten te halen. Verderop draaien de roulettes en de fruitwielen nog steeds nonstop, maar op de voorpagina`s heersen verwoesting en ontreddering: Amerika is in zijn hart geraakt en in zijn militair en economisch centrum getroffen, our country will never be the same.
Het land is in de hoogste staat van alarm. Militaire verloven zijn ingetrokken, vliegtuigschepen zijn onderweg naar New York "om de stad te verdedigen en om als hospitaalschip te fungeren". Voorts wordt iedereen verzocht om weg te blijven van de luchthavens in het land. Het is de eerste keer in de Amerikaanse geschiedenis dat alle luchtverkeer gesloten is, en dat is een absolute schok voor de Amerikanen, normaal gaan er per dag 35.000-40.000 vluchten door de lucht. Het luchtverkeer leek ook redelijk veilig, het was meer dan tien jaar geleden dat nog een Amerikaans vliegtuig gekaapt is, nu zijn het er vier tegelijk.
President Bush houdt een toespraak op televisie. Over de ‘nieuwe vijand die vanuit het donker op onschuldige mensen aast”, een vijand die ze na een lange strijd zullen overwinnen ‘in een gigantisch gevecht van Goed tegen Kwaad”. Het is koude oorlogstaal, en hoe macaber het ook mag klinken, het lijkt alsof sommige conservatieven onderhuids tevreden zijn: eindelijk hebben we weer een vijand om te verslaan, eindelijk hebben we weer een reden om als natie hand in hand te staan. Ook de progressieve senator voor New York Hilary Clinton spreekt harde taal: je bent voor of je bent tegen Amerika, een andere weg is er niet!
Bij de bakkers zijn door die oorlogstaal heel wat paniekerige telefoontjes van het thuisfront binnengelopen. Mark heeft zijn dochtertje Stephanie (5) gerustgesteld met de boodschap dat Las Vegas even ver ligt van New York als Westmalle van Gran Canaria en gij weet toch nog hoe ver dat van elkaar is, hé?! Zijn vrouw Caroline krijgt intussen geen hap ontbijt binnen, ze kijkt haast onafgebroken naar de tafel van organisator Luc. Die zou al tegen enkele ingewijden verklaard hebben “dat we hier nog minstens drie-vier dagen gaan vast zitten, als ‘t niet meer is!”, vandaar dat zijn body language angstvallig in de gaten wordt gehouden. Ondertussen arriveert ook het bericht dat we al op den teevee zijn, mannen! Blijkt dat VTM in zijn journaal gezegd heeft dat tachtig Vlaamse bakkers ‘vast zitten in hun hotel in Las Vegas’ Ja mannekes, ze gaan met spandoeken naar Zaventem komen! Ze gaan ons schreeuwend om de nek vliegen terwijl wij alleen maar vastgezeten hebben aan den toog van het casino!
Koude bakkers
Vandaag opent de Baking Expo dan toch zijn deuren en iedereen gaat ernaartoe. De Belgische bakkers gruwelen van het kitscherige kleurgebruik op de Amerikaanse taarten, dat is toch niet om op te eten! Met iets van bewondering blijven ze wel staan bij een robot die rozen in crème au beurre kan draaien, als ge dat zelf doet, dan kruipt daar veel tijd in. De verkoper is blij met de belangstelling en meldt trots dat zo’n automaat 540 rozen per uur kan maken. Maar jongen toch, zo'n massa, wie heeft dat nu nodig?!
Voor elke handeling in de bakkerij – van appelen schillen tot pizzadeeg beleggen- hebben ze nu een machine. Ik leer met de minuut meer over het bakkersbestaan, vooral dat ik nooit meer mag denken dat een bakker “na vijftien jaar binnen is”. Binnen?! zegt Jef, binnen zijt ge alleen nog als ge de deur dichttrekt. Het poen scheppen, dat was in de gouden jaren zestig tot tachtig, en die zijn voorbij. Nu is het dag en nacht werken, bijna nooit op reis kunnen gaan en zware leningen aangaan om technisch te kunnen blijven volgen. En al die bakkers dan die tegenwoordig hun winkel aankleden met marmer en automatische schuifdeuren?! Dat is geen rijkdom, zegt Hubert, dat zijn mensen die zo weinig uren thuis zijn dat ze hun winkel dan maar “als een schone living gaan inrichten”.
Hoe dan ook, het einde van de warme bakker komt eraan, volgens Danny. De bakker bakt niet meer, hij krijgt van de industriële broodfabriek alle broodwaren lichtjes voorgebakken en gekoeld geleverd, hij moet ze maar tien minuten afbakken en hij kan ze vers en warm in de toonbank leggen. “Daarmee gaan de grote industriële bakkerijen én de supermarkten de kleine warme bakkers op de knieën krijgen.”
De taxichauffeur die ons oppikt, bakt geen warme of zoete broodjes. Ik zeg u, het wordt oorlog, a fuckin’ cold blooded war. We zeggen hem dat we liefst geen oorlog wensen, Europa heeft al teveel oorlogsmiserie gehad. Doen jullie niet mee? Okay, ga dan maar uit de weg! Laat ons het maar aflappen! It’s us against them! Die klootzakken van kapers wisten niet wat ze deden, they woke up The Sleeping Giant!
Het is woensdagavond, burgemeester Giuliani van New York heeft zesduizend body bags besteld en de Belgische groep houdt crisisvergadering onder de palmbomen van het zwembad. Griet, onze reisleidster-met-lange-ij zoals ze zelf zegt, heeft de voorbije twee dagen in een telefoontoestel gelogeerd en zal de groep nu gaan vertellen of we morgenvroeg (donderdagmorgen) uit Vegas weg kunnen zoals gepland. Ze begint met goedenavond allemaal voor de mensen die nog vinden dat dit een goeden avond is, en dat één ding vast staat, namelijk dat we morgen niét wegkunnen. “Als alles normaal verloopt, en ik zeg wel ALS, dan zullen er zondag dertig mensen kunnen vertrekken en maandag vijftig”. Drie dagen erbij, vier dagen erbij, het is veel, maar het wordt geaccepteerd, we zijn nog bij de gelukkigen, voor ‘t zelfde geld zaten we in die vliegers en lagen we tegen de korst.
Anderzijds gaat dit extra-verblijf geld kosten - 9000 of 12.000 fr (220 à 300 euro) per kamer naargelang je tot zondag of tot maandag blijft- en het is geld dat door geen enkele reisverzekering wordt gedekt ”omdat terrorisme als een geval van heirkracht wordt beschouwd”.
Griet raadt aan om de kamers met meerderen te delen, en zo deel ik nu een kamer met Gerry Roy, bakker te Boorsem (sinds 1897!) We zijn allebei slechte slapers en geharde nachtelijke nieuwskijkers, dus dat treft.
Op televisie zie ik voor het eerst in zesendertig uren een beeld uit het buitenland. Een Britse correspondente van Fox TV houdt een Britse krant naar de camera die zegt dat in New York ook honderden Britten zijn omgekomen. Het buitenland ligt hier letterlijk buiten het land, je komt er zo goed als niks over te weten. Voor president Bush is het trouwens een uitgemaakte zaak: “We have the support of all the world leaders, of all the governments in the free world!”
Tearjerker
Donderdag 13 september - Dit is de ochtend dat een bewogen en lipbijtende Bush zijn “oorlogsverklaring” aflegt door te zeggen dat we het uitbreken hebben meegemaakt van the first war of the 21st century. Het klinkt alsof het al in de geschiedenisboeken gedrukt staat.
En dit moet ik toch ook schrijven. Er zijn op televisie zoveel ontroerende verhalen van rescue workers, van overlevenden, of van familieleden die een geliefde verloren hebben, maar ze verschijnen aan zo’n tempo op het scherm dat alle verdriet hopeloos op elkaar gestapeld wordt en dat alle emotie eruit verdwijnt. Soms hebben de journalisten de tijd genomen om een portretje te maken bij de mensen thuis, maar in die interviews wordt dan weer zo schaamteloos naar emoties gehengeld, zo doortrapt naar tranen gezocht dat ik zelf makkelijk mijn tranen kan bedwingen. Ik ben nochtans een softe meehuiler met tranen op tv, maar dit is tearjerkers united, ik word er niet goed van.
Om tien uur vergaderen de Belgen bij het zwembad van het hotel. Rond de blauwe pool blaken de palmbomen, een enkele zwemmer drijft lui door de zon, en Griet deelt nu definitief mee dat er pas op zondag en maandag vertrokken wordt. In mijn hoofd welt het refrein En we gaan nog niet naar huis, wat in zulke omstandigheden wel eens wordt aangeheven, maar de gezichten staan iets te strak gespannen voor deze ironie.
Going home
Wij moeten noodgedwongen pleisteren in het hotel, tegelijk zijn er duizenden die uit Las Vegas proberen weg te geraken met àlle middelen, de vliegtuigen in heel de VS staan nog steeds aan de grond. Met de trein is het zeker niet te proberen. Vanmorgen is een Amtrak-passagierstrein bij de grens met Utah tegen een goederentrein gecrasht en alle spoorverkeer naar het oosten is opgeschort.
Ook auto’s huren is zo goed als uitgesloten, de grote verhuurfirma’s zijn uitverkocht, en sommige kleinere verhuurders vragen nu al woekerprijzen. Een gevolg is dat aan taxichauffeurs gevraagd wordt om lange afstanden te maken, ze krijgen bestemmingen als San Diego en Seattle, plaatsen die op honderden mijlen afstand van Vegas gelegen zijn en waarvoor 1200-1300 $ moet betaald worden. “Gisteren wilde iemand naar New Jersey rijden," vertelt een plaatselijke taxichauffeur, "dat is een rit van 4000 km, de man had er 2000 dollar voor over, dat is tienmaal de prijs van het vliegtuigticket, maar mijn baas weigerde, hij vond het te weinig”.
Onze taxichauffeur heeft vanmorgen ook twee zakenlui naar de Nissan-cardealer gebracht, ze wilden weg, en ze hebben gewoon een nieuwe Nissan gekocht. Er zijn zelfs grote bedrijven die dure SUV's kopen voor hun gestrande kaderleden, people are desperate to get home. En hoe is het met de Greyhound-bussen? Aan dat busstation is het stampede, zegt hij, ‘t is aanschuiven voor bussen die wel stoppen, maar die allemaal stampvol blijken te zitten.
Aan het Greyhound-station brandt de zon met achtendertig graden. De motoren van de bussen draaien zonder ophouden, de wind is even bloedheet als het asfalt. Het gebouw zelf is omsingeld door een lange rij van wachtenden, naar schatting zo’n honderdvijftig passagiers. Binnen staan, liggen en zitten er nog eens tweehonderd. George, een zestiger met een gedistingeerde handbagage was op weg van Los Angeles naar Atlanta toen zijn vliegtuig dinsdag gedwongen werd om in Las Vegas te landen. Hij heeft gisteren twaalf uur staan wachten op een busticket en toen de bus dan eindelijk kwam, waren er maar vijf plaatsen voor de honderdvijftig wachtenden. Na een nachtje slapen staat hij hier voor zijn tweede poging.
In dezelfde hitte staan Lane en Susan te wachten op een biljet naar Portland, Oregon. Ze hebben een vliegtuigticket, maar Susan wil onder geen beding nog in een vliegtuig, no way, ik wacht nog liever drie dagen in de hitte.
Aan de overzijde van de busterminal heeft een man een ouwe Chevrolet geparkeerd met op de voorruit in grote witte letters, Get Back Home – 1000 $. Een kwartier later is de wagen al verkocht.
De vorige taxichauffeur dacht nog dat Amerika de tragedie enigszins aan zichzelf te danken had “door zijn volgzame houding tegenover Israel en de joodse lobby", maar chauffeur Brian heeft lak aan politiek. Just nuke ‘em, zegt hij, de atoombom erop en we praten er niet meer over. Dat er dan toch onschuldigen vallen in Afghanistan? "Okay, dan zullen we daar in die zandhopen eerst wat strooibriefjes gooien, dat ze als de bliksem hun land moeten verlaten want dat er binnen een paar dagen geen land meer gaat zijn! Gewoon met de botte laars erin, dat helpt. Zoals in Hirosjima, dat hielp toch ook?! Je kan niet blijven praten en onderhandelen. Stel dat de Amerikanen met Hitler waren blijven onderhandelen, waar hadden jullie dan gestaan in Europa?!"
What a wonderful world!
Vrijdag 14 september Op televisie vraagt Mohamed Ali (aka Cassius Clay) om ‘niet alle moslims over één kam te scheren’. In Texas is een moskee beschoten, in Chicago hebben driehonderd woedende betogers een mars op een moskee gehouden. De tv-stations zijn intussen aan een reeks count your blessings begonnen, met name overlevenden die als bij toeval aan de dood zijn ontsnapt. Een wekker die te laat afliep, een metro die vertraging had, een vlucht die gemist werd, al die kleine tournures hebben sommigen het leven gered. Zo was de Australische topzwemmer Ian Thorpe als toerist onderweg naar het WTC maar omdat hij zijn camera vergeten was en teruggelopen was naar zijn hotel, is hij niet bij de slachtoffers. En dan is er nog de firma die een jonge bediende op maandag ontsloeg en haar botweg vertelde dat ze dinsdag al niet meer naar kantoor moest komen. Een kantoor in het World Trade Center.
In Washington begint intussen de Nationale Gebedsdienst met alle regeringsleden en dignitarissen, deze vrijdag is uitgeroepen tot dag van rouw en ingetogenheid. America cries, America weeps, zo heet het, maar dat is alvast niet doorgedrongen tot in het casino van ons hotel. Daar wordt op hetzelfde ogenblik als de gebedsdienst een jackpot-tornooi gehouden, het is een gekrijs en geroep op de tonen van Twist and Shout, er wordt met volle vuist op de toetsen getimmerd, highest score wins. Dat Amerika een land van contrasten is, is nu te zachtjes uitgedrukt. Amerika is een groot land maar ook een klein kind.
Op de boulevards beginnen meer Stars en Stripes te verschijnen. Als vlag halfstok, als vaantje op de limousine, als strikje op het revers, en als sticker op de auto. De gigantische elektronische billboards langs de Strip wisselen intussen het God Bless America af met One Nation Under God. En met Get Your Tickets For The Righteous Brothers.
Wij zijn verbaasd over dat godsvruchtige patriotisme en tegelijk over de democratische cultuur in dit land. In de Bellagio, één van de sjiekste hotel-casino’s van Las Vegas, lopen ze op hetzelfde marmer: de blanke en de zwarte, de fijne lui en de lieden met een werkmansloon, de glitter-décolleté en de jeans met bouwvakkers-bilspleet, ik zie het in Knokke nog niet gebeuren.
Casinobezoekers arriveren met de taxi, aan de draaideur wordt gegroet en gelachen en gekust en weer is het nauwelijks voor te stellen dat in New York de oorlog is ingeslagen. De pianist tilt zijn zwaluwstaart op, zet zich aan de glimmende vleugel en daar gaat al het eerste muzakje, het is Louis Armstrong … and I think to myself what a wonderful world!! Het zou blinde beroepsmisvorming kunnen zijn.
De kakkerlakken-theorie
In de bus naar het hotel is het weer raak, weer zo’n tiep die vanop de laatste bank declameert dat “we” gaan winnen, en dat de motherfuckers nog voor Kerstmis onder de grond zullen steken. Niet dat het hem op één goedkeurende blik van de andere passagiers komt te staan, ik merk ook bij de Amerikanen veel voorbehoud over het beginnen van een oorlog. De laatste twee dagen heb ik aan dit stuk zitten schrijven in de universiteit en in die middens heb ik nog niet één Amerikaans vaantje opgemerkt. De meeste studenten hebben vooral schrik voor een herinvoering van de dienstplicht en voor een nieuwe sfeer van achterdocht en koude oorlog in dit land.
De president heeft het niet over die ouwe kouwe oorlog. Hij heeft het op alle zenders over a new kind of war. Dat hier een loze Golfoorlog en een verloren Vietnamoorlog is geweest, dat komt op geen enkele omroep ter sprake. Wel dat de megawinkelketen Wal-Mart op drie dagen tijd zo’n 500.000 Amerikaanse vlaggen heeft verkocht.
Zaterdag 15 september - Dit weekend zijn - voor het eerst sinds D-day 1944 - haast alle football- en baseballwedstrijden afgelast. Deels uit piëteit deels omdat men aanslagen vreest in de grote stadions. We krijgen beelden te zien van een training in Los Angeles die begonnen wordt met een gebed van de trainer. De potige spelers knielen op het speelveld, nemen hun pet af en houden mekaars hand vast. De coach: "Oh Lord, zegen deze spelers waarop de club altijd heeft gerekend en waarop het land nu ook wil rekenen. Jongens, bereid jullie voor op de dienstplicht, be prepared!"
Op Fox News is er een interview met een generaal van de landmacht. Wat het terrorisme betreft, is er volgens hem sprake van de kakkerlakkentheorie (cockroach-theory): zelfs al dood je d’r een, dan nog weet je dat vele anderen verborgen blijven. Om "ons land naar de overwinning te leiden” wil de generaal dat de Amerikanen een mind switch maken, “we zijn niet alleen burgers, we are all soldiers!’ En als zich nog eens zo’n kaping voordoet, dan moeten alle passagiers als één man die lafaards aanvallen. Wat de generaal doet besluiten dat de Amerikanen ‘ontegensprekelijk harder zullen moeten worden”. Het is dezelfde ochtend dat ook de taal van de president nog harder is geworden. In een radio-interview zegt hij: we will smoke them out of their holes, we will make them run.
De smoor van New York
De bakkers worstelen intussen met het thuisfront. Sommigen hadden al twee dagen geleden weer in hun winkel moeten staan, daar hangt nu een briefje Gesloten wegens omstandigheden. Die omstandigheden zullen ze natuurlijk omstandig moeten uitleggen zo gauw ze terug zijn. Gerry ziet het al gebeuren: "In zo’n dorp moet je dat allemaal honderden keren opnieuw vertellen; ik ga zelfs klanten krijgen die bij mij nooit over de vloer komen, maar die nu twee pistoleekes komen halen om mijn verhaal te horen.” En dat de klanten zo goedgelovig zijn : “Als ik zeg dat wij daar vastzaten omdat in het hotel alle ramen en deuren met planken waren afgeklopt, dan gelooft 80% van de klanten dat. Als ik zeg dat wij tot in Las Vegas die smoor van New York zagen hangen, dan zijn ze daar ook mee weg!”
Gerry zit wel hard te piekeren over zijn broodronde (honderd klanten!) die zijn zus noodgedwongen moet overnemen. Bellen is veel te duur. Faxen heeft hij nooit gedaan. Ik zeg dat ik het op een fax zal zetten en vanuit de hotellobby zal versturen. Dat moet lukken. Hij heeft heel die ronde in zijn hoofd, hij weet wie er wit of grijs brood, gewone pistolets of tijgerkes moet hebben, en wie er gewoonlijk een vlaai bestelt voor zondag. Liggend op zijn bed volgt hij in gedachten zijn ronde en zo dicteert hij mij. Ik rijd nu mee langs een wit huis met een schuin dak, een huis met een brievenbus in de vorm van een ton, soms een naam "bij Maria", bij "Eddy", hij kent al die bewoners en hun woningen, maar hij kent geen huisnummers. En zo vertrekt er en vanuit een continent in Derde-Wereldoorlog-crisis een fax naar de Limburgse Maaskant met een lange bestelling groot wit gesneden, rozijnenbrood en kruimelkesvlaai. Veel kleiner kan de wereld niet zijn.
Voor Johan en zijn vrouw is het een moeilijk weekend. Ze missen het 40 jaar huwelijksjubileum van de (schoon)ouders, het trouwfeest van hun naaste buurman én ook… Lommel-SK Lokeren. Hij is helemaal aangedaan. Ik heb zojuist onze twee kinderen van 15 en 18 opgebeld die alleen thuis zijn. Tedju jong, ik hoorde die stem van de jongste en mijn keel zat dicht, ik kon niks meer zeggen, mijn gemoed schoot vol.
‘s Avonds flaneren we met een tiental bakkers door downtown Vegas, langs casino’s als Golden Nugget en Horseshoe. Er schuifelen opvallend veel pasgetrouwde paartjes tussen de roulettetafels. Ze laten zich fotograferen bij goudklompen, Ierse klavertjes, en retro slot machines, kortom bij alles wat antiek is en wat maar enigszins geluk kan brengen. De croupier zegt dat er inderdaad véél huwelijken geweest zijn in de wedding chapels van Vegas, “ vooral jonge militairen die nog snel willen trouwen voor ze worden opgeroepen voor de oorlog.”
Pijl en boog
Zondag 16 september Reisleidster Griet - die de laatste dagen "amper haar bed heeft gezien" - weet intussen te melden dat de eerste groep die vanmorgen uit het hotel vertrokken is, ook effectief op weg is naar België. Dat zorgt voor applaus. De groep had wel urenlang moeten aanschuiven bij de check-in en ze had heel wat kalmeerpillekes mogen uitdelen. Er wordt nu volop gefantaseerd over de terugkeer naar België, ik zal blij zijn als ik mijn voordeur zie, ik ga de klink kussen, en ik! Ik ga in Zaventem de grond kussen just gelijk de paus! Het is bijna 100% gemeend. Griet zegt nog maar eens dat we “geen wapens” mogen dragen als we morgen bij de check-in staan, “dus geen Zwitserse messen, scharen of nagelknipperkes." Ook paraplu's, flesopeners en briefopeners blijken nu wapens te zijn. "Als ze die vinden in de handbagage of in de koffer, dan worden ze in beslag genomen." Griet heeft zelf gezien hoe een busje haarlak en twee wandelstokken in Las Vegas moesten achterblijven. Peter jankt, amai, ik heb zjust een pijl en boog voor mijn klein mannen gekocht.
Er wordt nog wat naverteld over de twee voorbije dagen die hoe dan ook aangenaam zijn verlopen, nu hebben we toch een schoon verlof van vijf in plaats van twee dagen gehad. Het grootste deel van de groep heeft uitstappen gemaakt naar een zijtakske van de Grand Canyon en naar Death Valley. Er is met gehuurde Harley’s naar de Hooverdam gereden en er is met cabrio's over de Strip gecruiset. Eén koppel heeft zelfs 1300 dollar (61.000 fr) gewonnen op de jackpot, kortom, niks dan geluk bij ongeluk. Tenzij dan die ene brave bakker die aan een taxichauffeur 100 dollar heeft gegeven in de overtuiging dat het een briefke van 10 dollar was, nondedoeme jong, die groen briefkes trekken allemaal opeen.
Ook Jef heeft gisteren een werkelijk formidabele schonen avond beleefd met een optreden van Paul Anka. Al de liekes van de botsautookes, al de jeugdherinneringen van vroeger waren teruggekomen, en dat voor zestig dollar, twee consommaties inbegrepen.
Nooit meer Amerika
Maandag 17 september Kwart voor drie opgestaan, laatste keer tv gekeken. NBC meldt dat Bush een “officieus” gesprek heeft gehad met senator Hilary Clinton. Op de vraag of hij raketten ging afvuren op mogelijke schuilplaatsen van Bin Laden zou hij gezegd hebben: “Ik ga geen miljoenenraket afschieten op een tien-dollar-tent die naast het stomme achterste van een kameel staat opgesteld.”
In de hall weet Griet intussen te melden dat de “groep van zondag veilig en wel in België is aangekomen”. Op de bus naar het vliegveld heerst dan ook lichte uitgelatenheid, vooruit chauffeurke, full speed naar Belgium! De gevreesde check-in neemt twee uren in beslag: meer dan de helft van alle passagiers moet de koffer volledig uitladen, maar o wonder, Peter mag zijn souvenir-pijl-en-boog behouden.
Op het vliegtuig naar Atlanta zit ik naast een gepensioneerde legerofficier die enkele jaren voor de NATO in België heeft gewerkt. Ik vraag hem welke oorlog ons te wachten staat en hij denkt dat Bush binnen twee weken een straffe militaire operatie zal uitvoeren om het publiek te paaien maar dat het nadien een stille oorlog wordt op afgelegen plaatsen. Een “vuile oorlog” ook, “het zullen kleine moordcommando’s zijn die liquidaties gaan uitvoeren”.
En dan is het dinsdagmorgen als we in Zaventem aankomen, het zijn met de reis inbegrepen geen vier maar acht dagen Las Vegas geworden, de bagage wordt van de band genomen, de bakkers geven organisator Luc een hand (Lucske, volgend jaar gene Las Vegas hé, twee dagen Silver Lake in Mol zijn ook goed!) en dan is het avontuur voorbij. Voor velen is het ineens ook “nooit meer naar Amerika”, nee, jongen, laat mij maar in mijn huizeke tussen de mastenbossen, daar is het stil en kan ik de eekhoornkes zien, ik wil voorlopig nergens meer naartoe.
Het is halfnegen. Belgische tijd.
Deel 2: Mohammed Atta, de stedenbouwkundige die architect van de aanslagen werd