De coronacrisis: wie gaat nog fluitend naar zijn werk?

Ik hoorde op het radiojournaal dat 88% van de Vlaamse bedrijven het thuiswerken aanbiedt aan zijn werknemers. Voor de coronacrisis was dat slechts 57%.
Zodat je je gaat afvragen: wie gààt nog naar zijn werk. En de al even pertinente vraag (in deze crisistijd): wie gaat er nog fluitend naar zijn werk?
We gingen te rade bij enkele geboren fluiters.
Humo december 2012 -licht herwerkt © Jan Hertoghs

Vicske De Fluiter fluit “You’ll Never Walk Alone” in de voetbalkantine van FC Herenthout ( april 2013) © Herman Welter  Beluister hieronder een fragment

Vicske De Fluiter fluit “You’ll Never Walk Alone” in de voetbalkantine van FC Herenthout ( april 2013) © Herman Welter
Beluister hieronder een fragment

"Je moet je nooit generen! Zelfs in de rij van de supermarkt zal ik fluiten."

Om érgens te beginnen richten wij ons oor tot het oudste fluitende beroep ter wereld: de bouwvakker. Hoe staan de zaken daar?
Jef zit al decennia in de bouw, "maar fluiten is zeldzaam geworden. Als het weer én het werk meezit, dan hoor je 't soms nog. Maar de werfradio is nu de baas. En de jonge gasten hebben soms ook al oortjes in: ieder z'n eigen muziek." 
Jozef
is met z'n 31 een jonge bouwvakker, maar fluiten, "dat is de wereld uit. Ik fluit zelf nooit. Er is teveel druk en stress, er is geen tijd om relaxt te zijn. Eigenlijk zijn wij bouwvakkers stil geworden. Zelfs naar de vrouwen fluiten wordt bij ons niet meer gedaan."
Ooit zong Jan De Wilde dat "de bouwvakkers na een nare tijd weer iets hebben om naar te fluiten", maar dàt lijkt dus finito. Ook Stanny merkt in de bouw nog amper fluiters op. Hij heeft wel een fabrieksfluiter gekend: "Die floot àltijd! Was er 's morgens een tof liedje op de radio, dan floot hij dat de hele dag. Was hij naar een begrafenis geweest, dan floot hij nog ùren Waarheen leidt de weg! Ging het werk vooruit, dan floot ie! Ging het werk niet vooruit, dan floot ie nog! Wij zegden hem soms: slikt uw fluitje in. Maar nee, hij moést kunnen fluiten. Dat waren zijn arbeidsvitaminen, zei ie. "
Wim is schrijnwerker. Hij komt op werven allerhande en hoort ook nog amper fluiten. Hij denkt zelfs dat het alleen nog bestaat in figuurlijke zin: "Als ze zeggen: die gaat fluitend naar zijn werk, dan is dat alleen nog maar beeldspraak. Dat échte fluiten is er niet meer bij. " 
Wim heeft nog een aparte observatie:" In mijn jeugd hoorde ik vooral de postbode, de bakker, de melkboer, de brouwer, en later de leverancier van diepvriesproducten fluiten. Allemaal mannen die aan de deur kwamen. Waren ze echt goedgezind of was het commercie? Zij moeten dat geweten hebben dat mensen makkelijker kopen van een goedgezinde fluiter dan van een mistroostige zwijger."

Bobbejaan Schoepen (ingescand uit Humo/ Bobbejaan Records)

Bobbejaan Schoepen (ingescand uit Humo/ Bobbejaan Records)

Ik weet het van mezelf. Ik floot vroeger meer dan nu. Je bent geen knaap meer, de harde wind in het medialandschap snijdt soms je adem af, en het vraagt ook zelfvertrouwen om fluitend over straat te fietsen, én om dat vol te houden terwijl een passant in aantocht is. Je voelt dan gêne, alsof je niet luidop opgewekt mag zijn.   Fluiten is not done geworden. Alsof het een vorm van dwaasheid is. Alsof jij de naïeve pipo bent die niet beseft dat het crisis is. En sléchte tijd! Voor iederéén dan nog!
Hoe je liever niet toegeeft aan die gêne, dat wil ik leren van ervaren fluiters. Zoals Georges Meersschaert. Hij is 75 en fluit al vanaf zijn elfde.
"Net als m'n kameraden liep ik te fluiten op de speelplaats. Wij hadden toen geen oortjes met muziek. Wij hadden alleen een voetbal en knikkers om ons bezig te houden. Dan ga je vanzelf wel fluiten. Eén schoolmeester floot ook en hij heeft me nog aangemoedigd: 'goed op weg, Georges, doe uw best!'
Toen ik achttien was, begon ik als schrijnwerker in de bouw. Ik floot vanaf de eerste dag en mijn baas was content. Een fluitende werkman, dat had hij graag, dat wilde zeggen dat ik plezier vond in mijn werk.
Toen ik eenentwintig was, zag ik Bobbejaan Schoepen optreden in De Haan. Dat was een belevenis. 's Namiddags reed hij door de straten met zijn paard en cowboykostuum, en iedereen liep te hoop om hem te kunnen zien. De mensen waren zot van Bobbejaan! En 's avonds zat zijn circustent bomvol voor zijn optreden. En al die liedjes die hij zo machtig kon fluiten, die ben ik gaan nafluiten. Ik heb een muzikaal gehoor: als ik een liedje twee keer hoor, dan kan ik het fluiten.
Later was ik klusjesman bij het OCMW in Oostende. In hun ziekenhuizen zagen ze mij graag komen, want ik liep fluitend door de gangen.
Maar nu! De mensen fluiten nog amper. De mensen zijn minder vrolijk geworden. Dat heeft te maken met de komst van de tv en dat de mensen veel minder op café gaan. Ik ging met m'n ouders op café, daar zat een accordeonist, daar werd gedanst, daar was de muziek en het plezier tastbaar aanwezig, en dat gaf ook de goesting om met muziek door het leven te gaan.
Vroeger floot ik ook op straat. Nu fluit ik alleen nog in een lege straat. Als ik mensen zie komen, dan hou ik op. Ik wil niet dat ze denken: die vent fluit, die is zeker niet zjuste in zijn bovenkamer! "
Georges vindt het erg dat hij zich geneert voor dat schuifelen. Hij wordt er stil van. Maar zijn kanarie fluit onverstoorbaar verder. Georges kijkt eens schuin naar het beestje, en zegt dat hij toch nog chance heeft gehad. "Acht jaar geleden heb ik mijn tweede vrouw leren kennen. Zij treedt op en zingt Edith Piaff, en de laatste vier jaar mag ik mee om te fluiten.
Dat kwam met de dood van Bobbejaan in 2008. Ik mocht in Man Bijt Hond een hommage fluiten, en zij heeft me toen aangezet om weer te beginnen. Wij treden vaak op voor zestigplussers, en dan zing en fluit ik liedjes van Bobbejaan en van Will Tura. En mét succes. Soms zijn daar ook jonge gasten aanwezig, en die zitten als een schaap te kijken. Want ja, dat is zo ànders dan die muziek uit hun oortjes en hun computer. Terwijl fluiten de goedkoopste muziek is die er is. Het zit in u, het kost geen geld!"
Toch is hij pessimistisch wat het fluiten op straat betreft. "Dat is voorbij, passé, uitgestorven."

Cowboy Henk (Ingescand uit Humo/ Herr Seele )

Cowboy Henk (Ingescand uit Humo/ Herr Seele )

The Happy Whistler
De man voor wie het fluitenieren nog verre van finito is, is Vic Van Der Taelen. Aan de telefoon fluit hij al zo blijmoedig dat ik een sterk vermoeden heb. Of hij bezit Het Geheim van Het Eeuwig Leven of hij kent op z'n minst het Geheim van Honderd Jaar Fluiten. Het huis van Vic en z'n vrouw Jacqueline is dan ook een lichtbaken in het dorp. Met een lichtkrans voor het raam, en binnen een grote collectie kerst: ballen, kabouters, herten, hoefijzers, zilverklokjes en sneeuwmannen met een theelichtje erin. In deze warme kribbe woont de man die iedereen kent als Vicske De Fluiter.
Vic: «Ik kom buiten en ik ben aan 't fluiten! Waarom? Omdat ik altijd gefloten heb. Op school. Thuis. Op straat. Ik zie mij nog uit Cinema Lux komen! Wij hadden dan "The Third Man" of de western "Johnny Guitar" gezien, en dan floten we die melodie op weg naar huis!"
"Nu is dat nog. Of ik naar de bakker ga, of in de tuin werk, of naar Radio Minerva luister, ik fluit altijd. Zelfs in de supermarkt! Ik sta aan te schuiven aan de kassa, andere mensen ergeren zich, maar ik fluit mee met de muziek die ze daar spelen!
Jacqueline: «Om zes uur staat hij op, en dan is hij al aan het fluiten. Van de slaapkamer nààr de badkamer!"
Omdat hij zich dan al goed voelt, zegt Vic. En dat Bobbejaan Schoepen een grote inspiratie is geweest. En dus fluit hij iets van Bobbejaan. En daarna iets van Roger Whittaker, en dan iets van Chopin. Weemoedige melodieën zijn het, en als ik hem daarop wijs, krijgt hij zo ineens de tranen.
Vic: «Al wat muziek is, dat zit heel diep bij mij. Op straat fluit ik van contentement, maar als ik tegenover mensen fluit, dan fluit ik met gevoel. Heel mijn hart leg ik daarin. Echt jongen, als ik het Ave Maria fluit, dan krijg ik zelf de kou op m'n armen (z'n stem stokt) Ja, muziek ontroert mij. En het raakt de andere mensen ook. In het café zullen de kaarters hun kaarten neerleggen. En ik zag ook al mensen wenen die naar mij aan het luisteren waren!"
Vic draagt "iets mee", zegt hij. En later zal hij het met een half woord zeggen: nooit muziek mogen studeren van zijn vader,  dàt is het gemis dat hij in dit leven meedraagt. Maar verder no problemo hé
"The Happy Whistler is mijn artiestennaam. En dat is niet gelogen, want fluiten maakt gelùkkig. Mijn huisarts heeft het vorige week nog gezegd: hij wil ervoor tekenen, om zo gezond te zijn als ik op m'n vijfenzeventigste! En dat is van het fluiten. En van het boogschieten, want dat doe ik ook! "
Of hij dan nooit stress kent. Stress, wadisda? Of eens een slechte dag heeft? Nee, ook dat kent hij niet, maar hij heeft er al wel van gehoord. Slechte dagen schijnen nogal voor te komen bij mensen die hun werk niet graag doen en die nooit zingen of fluiten. Voilà. En ter illustratie fluit hij de overbekende melodie van Pak al je zorgen in je plunjezak, en fluit-fluit-fluit!
Vic: «Dat zegt toch alles?! Door te fluiten vergéét je al je zorgen. Door te fluiten ben je geconcentreerd op die tonen en pieker je niet meer over je problemen. En dat mensen soms raar kijken, dat moet je je niet aantrekken. Zelfs al sta ik in het park tussen twintig man, dan fluit ik nog! “
Jacqueline: «Hij converseert zelfs met de vogels!”
Vic: «Ik ben eens twintig minuten met een merel bezig geweest: ik fluiten en hij antwoorden. En bij mensen bestaat dat ook. Dat ze mij passeren en achter mij beginnen te fluiten. Omdat dat fluiten zo aanstekelijk is! “
Jacqueline: «Dat is zo. Ik fiets op een vast tijdstip naar m'n werk, ik fluit meestal ook, en nu zijn er al 'vaste tegenliggers' die hun hand opsteken. Ik ben geen onbekende meer, ik ben "die madame die fluit" en nu zeggen ze mij goeiedag. Fluiten maakt de mensen socialer!  “

lennon.jpg

Jukebox
Vic zegt dat hij fluit "zonder erbij na te denken." Wat wel lastig is op een begrafenis. "Je gedachten drijven efkes weg, je wil fluiten, en ineens besef je waar je bent. Hola Vicske, houd u in!" Vic wil altijd en overal fluiten. Een dag zonder fluiten? Dan wordt hij zot. In zijn leven was er nog maar één periode dat hij niet floot, "toen had ik een longontsteking!" En dat ook de jeugd van dat fluiten houdt. Hij is nog klusjesman geweest in zes scholen, "en als leerlingen me zagen op straat, dan was het zwaaien en roepen: Vicske! Vicske! Dat wil toch zeggen dat ze je graag zien. En waarom zien ze je graag? Omdat je fluit en opgewekt bent!"
Hij denkt dat de mensen minder zijn gaan fluiten "sinds ze met de auto naar het werk rijden. Van dan af hadden ze hun eigen muziek bij. " De autoradio, de walkman, de oortjes, zo is het allemaal "om zeep gegaan".
Jacqueline is intussen bij de pc gaan zitten en ze zoekt iets van André Rieu dat Vic goed kan fluiten. En daarmee trekt zich een kleine huiselijke jukebox op gang: Jacqueline die nummers intoetst op YouTube en Vic die meefluit. En wat mijn muziekgoesting is? Ik moet ook maar een artiest of een nummer noemen, en Vic zal het wel meefluiten. Ik schat dat Neil Young en Bob Dylan mogelijk wat far out zijn voor een 75-jarige, de Beatles dan maar. The Beatles? Natuurlijk! En dan is er al koud ruggenvel als Vic meefluit met And in my hour of darkness she is standing right in front of me. Speaking words of wisdom, let it be. Let it be. En dat John Lennon toch een fantastische zanger is! Maar al direct krijg ik ook een waarschuwing: niks van de Stones vragen hé! Want die Mick Jagger, "dat is een varken, dat is iemand die de vrouwen slaat." En dat is een principe bij Vic, "ik fluit niks van venten die hun vrouw slaan".
Dit kent hij ook, zegt Jacqueline, en daar klinkt Gotye en Somebody that I used to know door de miniatuurboxen en Vic fluit mee ("ik hoorde dat op de radio en ik was direct verkocht!") En zo horen we nog Ennio Morricone met The Good, The Bad and The Ugly. Boudewijn De Groot met zijn Land Van Maas en Waal, Hans de Booij met het vrolijke tiktak-ritme van Annabel, en Michel Fugain met Une belle histoire. En elke keer fluit Vic welgemoed mee, want het zijn "allemaal cracks, die zangers", en ik duik nu gewoon in de dichtstbijzijnde top-100, ik doe er hem zo'n plezier mee. Peter Maffay Du. Herman's Hermits No Milk Today. John Denver Country Roads ("Fantastische gast, John Denver! Ik had zjust hetzelfde  cowboyhemd als hij!") en tenslotte (ik vergeet nu zeker tien nummers) is er Creedence Clearwater Revival met Bad Moon Rising. Op de YouTube-foto zie ik dat viertal uit het zorgeloze 1969, en John Fogerty heeft zijn ruitenhemd en die diepe bles boven zijn ogen, - hoe hard ik toen op hém wilde gelijken. En bij dat jeugdsentiment fluit Vic nu de soundtrack. En zo wordt het een avond die ik niet gauw zal vergeten. Want wat ik hier aantref is onvoorwaardelijke liefde voor de muziek.
En heel de weg naar huis fluit ik in de auto. En de stoplichten, o Heer, zij springen op groen.

kuifje-haddock.jpeg

Fluitend geld verdienen
Fluiten heeft iets van ingaan tégen het donker en tégen de malheuren die op je afkomen. Geen wonder dus dat er een fluitcouplet zit in de Monthy-Python-song Always Look on the bright side of life. Aan het kruis genageld zijn, de final countdown voor ogen zien, en toch nog opgewekt fluiten, dàt is de spirit. Maar nu is het fluiten zelf bijna dood. En slechts een enkeling zag het aankomen. Getuige: een artikel uit Life waarin sprake is van de "kwijnende fluitcultuur" in een jaren-50-dorp in Kansas. Een begoede inwoonster kon het niet langer aanzien en bedacht een remedie. Wekelijks wandelde een incognito jury door het dorp om te horen welke kinderen hun best deden om te fluiten. En de mooiste fluiter kreeg op zaterdag een zilveren dollar uit de handen van Georgia Neese Clark Gray. Volgens Life kreeg "het stoffige dorp al vrij spoedig het uitzicht van een levendige volière" (A town learns to whistle again, 27/8/56)
Van de Brabantse Nederlander Geert Chatrou (43) weet ik dat hij begaan is met het voortbestaan van het fluiten. Hij is drievoudig Wereldkampioen Kunstfluiten, hij kreeg ook al eens de hele tent mee op Lowlands, maar evenzeer is hij vertrouwd met de hedendaagse schroom om op straat te fluiten: "Die gêne waarover jij het hebt, die is heel herkenbaar. Een vriend van me fluit ook op straat en hij houdt ook op als hij iemand ziet. En dat vind ik zó jammer. Want waarom zou jij je inhouden? Je moet dat gewoon doén! Kijk bij jezelf: als jij iemand hoort fluiten op straat, dan is dat toch fijn om te horen?! Waarom zou een ander dat dan niet over joù denken?! "
Chatrou verdient intussen "fluitend zijn geld" door met orkesten op te treden. Hij heeft ook een lespakket waarmee kinderen in het basisonderwijs kunnen leren fluiten: "dat gaat van fluitjes maken tot meefluiten met liedjes, en dat wérkt als een trein! Kinderen van die leeftijd vinden het sùperleuk om te kunnen fluiten."
Eén weekje fluiten op school is natuurlijk weinig, "het beste is als je d'r thuis mee opgroeit. Ik heb m'n vader altijd horen fluiten. Als kind dacht ik dat het een vorm van communicatie was bij ons thuis. Dat het erbij hoorde. Net zoals lachen of praten."
Geert is al heel lang overtuigd dat fluiten goéd voor je is: "Als jongen ben ik eens met hoofd én lippen tegen een lantaarnpaal gebotst, drie weken dat ik niet kon fluiten, en volgens mijn moeder waren dat drie weken dat ik totaal onhebbelijk was. Ik weet nu waarom. Als ik niet meer kan fluiten, dan kan ik me niet meer uiten, dan weet ik geen weg meer met mijn emoties. Wat ten koste gaat van mijn goede humeur! En dus denk ik: als mensen meer zouden fluiten, zouden ze beter weg weten met hun vreugde en hun verdriet." 
Geert is zoals Vic, hij fluit altijd en overal. En dus heeft hij het soms lastig, "op concerten bijvoorbeeld. Dan spelen ze de Vier Jaargetijden van Vivaldi, en dan moet ik op m'n lippen bijten: nee, Geert, niét met die solo meefluiten!"    

kwik en flupke 2.jpeg

Keigelukkig meisje
Vic belt mij met een tip. Hij heeft ooit een kleuter leren fluiten, dat meisje is intussen achttien, en misschien fluit ze nog? Het zou betekenen dat er nog hoop is, als zelfs jonge vrouwen nog fluiten. En ja, Chloé Van der Vieren fluit nog altijd.
Chloé: "Vicske kwam klussen in mama's winkel en hij heeft het me geleerd toen ik drié was. Ik herinner me dat heel goed, ik was keigelukkig toen ik het ineens kon en toen Vicske zegde: Chloé, ge kunt het! Dat was in de tijd dat ik helemaal betoverd was van The Sound of Music. Elke morgen keek ik naar een stukje van die video, en ik zong die liedjes al wat mee, en nu kon ik ze ineens ook fluiten. Do-Re-Mi en My Favourite Things, dat kon ik als kleuter helemaal meefluiten. En tot mijn tien jaar  heb ik élke avond de CD gedraaid van de musical Peter Pan, en ook die liedjes kon ik zingen en nafluiten. “
De mama: "Zij was echt een kind dat fluitend door het leven ging. Tot haar twaalfde floot ze de hele dag. En luid! Ik heb dikwijls gezegd: kan het niet wat stiller?!”
Chloé: "Ja, jij zaagde op dat lawaai! Ik vond dat gewoon. Ik stond op, ik kwam de trap af en ik floot."   
De mama:"Op haar twaalfde gingen we met een boot varen op de Lot in Frankrijk. En bij die sluizen was het aan Chloé en haar vriendinnetje om die deuren open te draaien en terwijl floten ze. Je had die boten moeten zien die ook in de sluis gingen, die mensen zwaaiden mee terwijl zij floten van "Zie ik de lichtjes van de Schelde"!
Chloé: "Op het middelbaar floot ik nog. Op de weg naar school bijvoorbeeld, drie kilometer aan een stuk. 't Was een lange stille baan, zalig om te fluiten en te zingen. En als ik ging winkelen in Antwerpen, dan floot ik ook. Alleen zou ik dat niet durven, maar papa was erbij en die floot ook.
Sinds ik naar Brussel ga om kunsthumaniora en conservatorium te volgen, durf ik echter niet meer fluiten op straat. Als meisje word je al genoeg aangesproken en lastig gevallen, dan wil je niet opvallen en dus zeker niet gaan fluiten. Als ik het nog doe, is het vooral thuis, op m'n kot of in de auto. In een vertrouwde omgeving fluiten of zingen, dat doen wel veel mensen, denk ik. "
"Ik fluit wel anders naargelang m'n humeur. Als ik vrolijk ben, dan fluit ik vooral bekende liedjes. Maar als iets me tegenzit en ik mezelf moet opmonteren, dan ga ik meer improviseren, dan ga ik mijn gevoel uiten in iets dat uit mijn binnenste komt." 
Maar soms gebeurt het nog dat ze op straat "random begint te fluiten". En dan ziet ze dat mensen dat ontwend zijn. 
Chloé: "Meisje of jongen, jong of oud, eigenlijk verwacht men  van niemand nog dat hij of zij fluit. De mensen zijn zo gehaast, hun gedachten zijn zo benomen door al de dingen die ze nog moeten doen, dat ze zichzelf geen tijd geven om eens te fluiten of te zingen. En dus zijn ze ook verrast als anderen het doen."
En dat het aardig wat tijd geleden is dat ze nog eens een fluitende medemens is tegengekomen. Het bleek "een stel zatten" te zijn, op een avond in Brussel. ("Dat zegt iets. Dat men pas gaat fluiten als men zich vrijer en minder geremd voelt.") Zijzelf had het ook amper ge-out dat ze fluitster is. "Toen ik aan mijn klas van dit interview vertelde, was dat eigenlijk de eerste keer dat ik zei dat ik kon fluiten. En zo bleek dat nogal wat medestudenten niet eens konden fluiten. En allemaal vonden ze dat spijtig, triestig zelfs, dat ze dat niet konden. Dat ze dat nooit geleerd hadden.
Ik zou het aanleren op de lagere school. Dan zijn kinderen het ontvankelijkst om vanalles te leren. Dan zit je ook veel minder met dat idee wat de anderen van je zullen denken. Als kind doe je maar, heel los en onbekommerd. Bij mij was dat ook: ik heb het meest gefloten tussen vijf en twaalf jaar. "

Ik zit aan deze reportage te schrijven en ik moet ineens aan Jealous Guy denken, met dat ingetogen fluiten van John Lennon. Zou Vic het kennen? Ik bel hem op, hou de telefoon bij de YouTube-clip en Vic fluit direct mee, "ha fantastisch! Die John Lennon, dat was een crack hé!"
Fluiten is onsterfelijk.  

Vorige
Vorige

<k> De laatste “westerners” en cowboydorpen van België (1) : begraaf mijn hart bij de baan naar Wuustwezel

Volgende
Volgende

Het nieuwe schooljaar: leerkrachten vertellen hoe ze een klas aanpakken in het éérste lesuur