De Grote Glühweinroute (revisited)

Door corona en de lockdownmaatregelen zijn alle kerstmarkten verboden. Kerstmarkten zijn redelijk recent, hun doorbraak dateert van de jaren negentig. Ze komen overgewaaid van Duitsland en wisten zich snel te verankeren in het land van de citroenjenever. Inzoverre dat mensen het nu betreuren dat er geen kerstmarkten zijn en dus gaan ze dan maar “de kerstsfeer opsnuiven" in Brussel! In de Nieuwstraat! Alwaar de dranghekkens bleven stille staan!
Om het gemis aan glühwein en 'spekfakkels' te verzachten, keren we terug naar december 2004.    Een inlandse reisreportage!
Humo december 2004 - herwerkt © Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Het kerstekind in een kistje van de Veiling Hoogstraten
“Kom gerust binnen! Er zit toch geen deur in deze stal”  

Het is een feit: rond kerst en nieuwjaar stijgt het aantal zonevreemde woningen aanzienlijk in de Vlaamse regio. Het begint steevast met de bouw van hutten in zeildoek waar kippen geroosterd en sterke dranken geschonken worden. Zijn deze tentendorpen eenmaal gedoogd, dan is het maar een kleine stap naar het optrekken van allerlei stallen en schuren die al snel worden bevolkt door schapen en ezels, en niet te vergeten de Moeder Maria, de Vader Jozef en het Kind Jezus. Dat heet dan gezelligheid, een staldeur die plots opengaat!
Zaterdag 11 december, kerstmarkt in Wommelgem. In het midden van het oude plein staat een kerststal waar Jezus, Maria en Jozef opvallend grote hoofden die ze hebben. Dat je als volwassene en in je eentje in zo'n stal staat te staren, is not done merk ik gauw: je moet kinderen hebben en je moet ze opheffen zodat ze het schaapke kunnen strelen en het kindje Jezus "een handje kunnen geven".
Achter mij dokkert een hondenkar voorbij. Honden mogen al zestig jaar niet meer als lastdier gebruikt worden, maar op deze dag trekt dit klein uitgevallen rendier toch een kar met een volwassen kerstman erop. Die roept niet ho!-ho! maar "moet er iemand een lolly hebben?!" Na tien minuten is mijn eerste indruk: kerstmarkten zijn er om jenever te drinken uit plastic doppen en dat is een indruk die ik niet meer kwijt zal raken. Om de kelkjes snel en zonder morsen aan grote groepen te kunnen opdienen, heeft men in Wommelgem een spitsvondigheid bedacht: in een plank zijn negen gaten geboord waarin keurig negen glaasjes passen; zo kan men tot achttien drinkers in één keer bedienen. 
De kramen bieden een breed gamma aan van gebakken haring tot paardenmelklikeur (in paardvormige flessen), maar het meest valt toch De Goudvink op. Deze club van vogelkwekers verkoopt kaarsen in de vorm van papegaaien en toekans, en ook zelfgetimmerde nestkasten mét een fles porto erin! Een origineel geschenk, zo schrijven ze er terecht bij. 
Ik begin me op m'n gemak te voelen, het heeft wel iets om met een plastic telloor en twee warme pannenkoeken bij de kerststal te staan waar schapen op oud brood kauwen en waar een dreumes in het kribbegedeelte stropijlen in de mond van het kind Jezus probeert te voeren, en dàn ook nog John Lennon horen met die ene aanhef: So this is Christmas and what have you done? Het klinkt zelfs. Meer dan dat het botst.  

De “Funny Mutsen”-verkopers in Brasschaat. Let ook op de terrasverwarmer in de linkerbovenhoek, nog niets vermoedend van de lockdown in 2020. © Jan Hertoghs (scan van print)

De “Funny Mutsen”-verkopers in Brasschaat. Let ook op de terrasverwarmer in de linkerbovenhoek, nog niets vermoedend van de lockdown in 2020. © Jan Hertoghs (scan van print)

Ik begeef me naar Brasschaat, tot ver buiten de provincie bekend omwille van zijn ambachtelijke kerstmarkt die bijna honderd kramen lang is. Er is een overvloed aan kleinschalige huisvlijt, nog aangevuld met netelkaas, badzout, Zwarte Kerstbeuling, Tsjechische kerstkoekjes, en niet te vergeten Het Echte Boekweit Hoofdkussen (dat goed is tegen migraine, slapeloosheid en "een zwetend hoofd"). Niet ver van de Smoutebollenstal is een echte kerststal mét een offerblok, als je een halve euro in de gleuf stopt, zweemt er stemmige muziek uit de luidsprekers. Ook hier ben ik weer de enige stalbezoeker. Als ik VTM was zou ik die schuur volgend jaar bevolken met de lokale Brasschaatse Heilige Familie, zijnde de Pfaffs. Zo'n kerstspecial zal een massa volk lokken. 
Bij deze kerstmarkt hoort ook een kerststallententoonstelling waar de bezoeker wordt welkom geheten door twee etalagepoppen die Jozef en Maria verbeelden. Maria is hoogzwanger en heeft een kopkussen onder d'r kleed met het bordje: Even Geduld - Nog 15 dagen! 
Op dit uur van de zaterdagavond is de opkomst voor de kerstmarkt aan de lage kant, en dat is pijnlijk te zien in het kraam van de Funny Mutsen. Man en vrouw staan met gekruiste armen op klanten te wachten, zij heeft een volledige koe op het hoofd, hij een heel rendier, de poten van de pluche beesten hangen lusteloos naast hun oren. Ze lachen naar de foto, maar de Geert Hoste in mij zegt dat ze niet goedgemutst zijn. 

Eén van de Drie Wijzen neemt foto’s in de stal van Herentals: “Onze taakomschrijving is uitgebreid.” © Jan Hertoghs (scan van print)

Eén van de Drie Wijzen neemt foto’s in de stal van Herentals: “Onze taakomschrijving is uitgebreid.” © Jan Hertoghs (scan van print)

 Sinte Maria
Herentals
 heet me welkom op de kerstmarkt met het bord: Opgelet Zakkenrollers! Tussen de kramen hangt de zerpe geur van glühwein, in de ijzeren korven gloeit de houtskool, en sneeuwvlokken uit de zeepsopmachine vallen - pas oep! loempe! - op bordjes versgerookte zalm. Het is een kerstmarkt van het type ook-dit-jaar-kon-men-weer-over-de -koppen-lopen, en de massa volk loopt elleboog aan elleboog tussen de kramen. De centraal opgestelde kerststal heeft veel weg van een carport temidden van een heide- en rietlandschap, maar zijn figuranten maken véél goed. En zeker ook het begeleidende muziekgroepje. Zij hebben Always look on the bright side of life ingezet; Jozef fluit zachtjes mee, Maria tikt de maat met haar dikke wandelschoenen. Het kind Jezus is een pop en ligt in doeken gewikkeld op een kartonnen fruitkistje van de Veiling Hoogstraten. Ik ben gefascineerd door die anachronismen. Dat Maria in een verchroomde stoel zit van het lichtmetalen type dat men op caféterrassen aantreft, dat ze haar sacoche binnen handbereik heeft staan en dat het muziekgroepje op vijf meter van de stal ineens aandoenlijk uithaalt met As the snow flies! On a cold and gray Chicago mornin' a poor little baby child is born...In the ghetto! Dat is... gewéldig!
De kerstfiguranten blijken amateurspelers te zijn van het Theater Spektakel en ze trotseren al voor de tiende keer het gure decemberweer. Vandaag is het amper twee graden, en dat dwingt één van de Drie Koningen al snel tot een bestelling: voor Maria en Jozef een jeneverke, voor de rest van het gezelschap een warme chocomel. Vanuit het publiek wordt Alcoholisten! geroepen. Maar er is ook compassie, vooral met de tengere Maria. Gij hèt zeker kou? Maria knikt: k'hem bevrozen tenen! Op de vraag hoelang ze daar al zit, kijkt ze op haar horloge: 2004 jaar na Christus zit ze hier al bijna twee uur. De derde koning krijgt intussen een digitale camera in handen, hij moet voor een bezoeker twee peuters bij de pop Jezus fotograferen: "Vroeger moesten wij alleen maar een ster volgen, maar ons takenpakket is aanzienlijk uitgebreid!" 
Dat geldt ook voor de moeder Maria. "Vorig jaar was ik nog herder", vertrouwt ze me toe, "en nu zit ik hier op de belangrijkste stoel". De reguliere Maria en Jozef zijn ziek, zij moet de moeder-maagd vervangen. De ex-herder doet in elk geval flink haar best om een goede Maria te zijn. Dag flinke jongens, hoe heet gijlie? Simon! En Michiel! Krijg ik een handje? Dat is flink, ik zie dat gijlie flinke jongens zijt! En komt gijlie mijn kinneke bezoeken? Ja? Dan krijgt ge van mij kinnekeskak. Ze haalt een tube suikerbonen en Smarties vanonder haar tuniek: Hier zie! Het kinneke heeft gekakt, zie! 
Hoe meer ik ze bezig hoor, hoe meer ik denk dat deze Maria niet alleen herder, maar ook al sint is geweest.  Dag meiskes! En hoe heet gijlie? En hebt ge uwe nieuwjaarsbrief al geschreven? Nog niet? Niet vergeten hé! En zijt ge braaf geweest op school? 
Wees gegroet, brave Maria, wees gegroet braaf Herentals, en het laatste wat ik van de stad ruik is Tirolerpatatten met worst.

De Moeder Maria in de terrasstoel laat de kleine én de zeer grote kinderen tot haar komen en ontpopt zich als Sinterklaas : “En gij jongen, doet gij uw best op school?” © Jan Hertoghs (scan van print)

De Moeder Maria in de terrasstoel laat de kleine én de zeer grote kinderen tot haar komen en ontpopt zich als Sinterklaas : “En gij jongen, doet gij uw best op school?” © Jan Hertoghs (scan van print)

 Zothuis
Ik ben geheel in de stemming om Geel te bezoeken. Volgens de krant krijgt de kerststal bij de Sint-Amandskerk een maand lang "het gezelschap van een romantisch Charles-Dickensdorp  anno 1830". Omdat het op deze zondag ook kerstmarkt is, is er een grote toeloop bij de poort van het Dickens-dorp: om de vijf minuten worden "maximum honderd toeschouwers toegelaten".
Binnen de wallen van het houten Dickens-decor is er eerst de kerststal. Geen bordje met Vrede aan alle mensen van goede wil maar droogweg: Camerabewaking. Het Dickensparcours is met dranghekkens uit de twintigste eeuw afgebakend, maar verder zijn alle storende elementen zoals parkeermeters met jute afgedekt. Op tien verschillende podia beelden "in totaal honderdvijftig vrijwilligers het verhaal van Ebenezer Scrooge uit". De acteurs zijn in ademwolken gehuld, we zitten dicht bij de nul graden, en tussen de bedrijven door wordt er hardop verlangd naar nen druppel en chauffage volgend jaar!    
Dan zit er een stijlbreuk in het 19de eeuwse parcours, want ineens staan we tussen moderne kramen die sokken en portefeuilles verkopen. Het publiek wil zijn Dickens-weg verder zetten, maar dat wordt verhinderd door een marktkramer die ons de weg verspert met een dranghek, "ge moét eerst langs onze kramen, dat is de afspraak!" De Dickens-toeschouwers staan bedremmeld te kijken, en ineens duwt onze Dickens-gids het dranghekken resoluut opzij, "volg mij, mensen!" Dat is absoluut niet naar de zin van de kleine middenstander die nu getergd uitroept dat het allemaal slecht geregeld is: "'t Is van den bok zijn kloten! Ze vragen ons om op een markt te staan, en we komen in dees toneel terecht. !"  En dan, om de inwoners van Geel extra te tergen: Geel, dat is een zothuis! Een groot zothuis is dat hier! 
Ik zie de wereld ineens weer in het juiste perspectief, op twintig meter is het Merry Christmas everyone,  op vijf meter is het volop ambras over standgeld, bedriegerij en dat ze hem niet meer terugzien volgend jaar. Welkom terug in 2004.
Naast het Dickensdorp staan er ruw geschat nog zo'n vijftig alcoholkramen. Eén vent schenkt een jonge klare in al roepend:  en waar de jeneverfles bleef stille staan!  Ik ga iets eten in één van de overvolle café's, en het is een vreemde gewaarwording om hier als niet-inwoner te komen, in die drukte waar iedereen iedereen kent en kust en op de schouders slaat, de ramen aangedampt van zoveel volk en warm opgediende schotels, en ook buiten gaat het feest door, iedereen babbelend, vertellend, drinkend, de wind blazend in de gloeiende sintels van de vuurkorven, en een zatteman die zijn plastic borrel in de hete kolen mikt. Charles Dickens, waar zijt gij nu?!

Kerstmarkt in Lier. © Jan Hertoghs

Kerstmarkt in Lier. © Jan Hertoghs

Het lammetje Jezus
Dat een kerststal -zoals in Geel - onder camerabewaking komt te staan, is niet verwonderlijk. Ik heb een pakje krantenknipsels van de voorbije jaren verzameld en daarin staat wat een beeldenstal zoal lijden kan. In Brussel, Kontich, Geraardsbergen, Kortessem en Duffel verdwenen de laatste jaren in totaal drie schapen, vier Jezussen, twee koningen, twee Jozeffen, twee Maria's en één ezel. In de Sint-Andreasparochie in Loksbergen werden op 2 januari '98 àlle beelden uit de stal geroofd. De twaalfkoppige groep (Heilige Familie, schapen, herders, os en ezel) werd later alsnog in een gracht teruggevonden. In Deerlijk en Zwevegem werden in 1998 tien Jozefbeelden "ontvoerd" door een groep die zich de Bewust Alleenstaande Moeders noemde. Dat bleek drie dagen later de lokale Chirogroep te zijn die een "Schalkse Ruiters-stunt wilde uithalen". In 1999 verdwenen in Brussel en Wallonië negentien kindjes Jezus uit evenveel kribbes. Die kidnapping werd opgeëist door een groep die aandacht vroeg "voor een menswaardiger asielbeleid". 
Soms zijn de dieven niét van goede wil. Zo is de kerststal op de Brusselse Grote Markt jarenlang het mikpunt geweest "van dieven, vandalen en behoeftigen die de mannequinpoppen in de stal beroofden van hun soms dure en modieuze kleren." De kleren waren "een geschenk van een Brusselse kledingzaak" en bij de figuren die ontkleed werden, "waren bijvoorbeeld herders in trainingspak". 
In Zellik (2003) gingen dieven tijdens een ogenblik van onoplettendheid  zelfs met heel de kerststal aan de haal: "De lokale handelaars hadden de houten paletten met de kribbe en de beelden amper twintig minuten onbeheerd achtergelaten". 
Dat er 's nachts nog iets breekbaar en weerloos langs de openbare weg staat, trekt duidelijk ook vandalisme aan.  Drie beelden onthoofd in Hamont-Achel (200O) Eén van de Drie Koningen stukgeslagen in Zoutleeuw (2001), Vandalen lynchen Jozef en kleden Maria uit. Dat laatste gebeurde in Oostduinkerke (2003). Men vond Jozef "aan diggelen geslagen" en hijzelf en de andere figuren waren "beroofd van hun typische Oostduinkerkse visserskledij". 
Ook in 2003 was er een kleine beeldenstorm in Alken: "Jonge vandalen braken onder andere de oren van de ezel af", plooiden vier grote kerstbomen om, smeten lampen stuk en duwden tot slot zitbanken en vuilnisbakken in de roeivijver. Dat heel de kerststal juridisch tegen de vlakte gaat, is eerder zeldzaam, maar het gebeurde niettemin in Brasschaat (1996). De uitbaters van de Vraeghoeve-taverne bouwden in een aanpalend veld al zes jaar lang een kerststal die veel volk naar hùn herberg trok. De stal bleek echter in een natuurgebied te staan en parket, Vlaams Gewest en een plaatselijke milieuvereniging spanden een kortgeding in. Gevolg: "de eigenaars kregen vijf dagen de tijd om hun zonevreemde constructie af te breken".

GVA 27/12/03

GVA 27/12/03

Wie een kerststal tentoon stelt, neemt best een omnium . Zo verloor een autobestuurder in Alsemberg (2003) de controle over zijn stuur "en reed pardoes in de kerststal": de stal zelf werd gedeeltelijk beschadigd, de beelden "kwamen er vanaf met de schrik".  Elders likten de vlammen aan stal en beelden. In Koksijde werden de polyester beelden door een brand "onherstelbaar beschadigd" en in Essen sprongen "de plaasteren beelden kapot door de hitte". De brand in Essen was het gevolg van "een vuurpijl die op 31 december even voor middernacht in het stro terecht was gekomen". In Waarschoot werd op nieuwjaarsochtend 2002 brand gesticht in de Sint-Ghislenuskerk, een groot deel van de kerk ging in vlammen op, maar... de uiterst brandbare kerststal bleef gespaard. De pastoor: "De kaarsen eromheen smolten, maar het lachende kindeke Jezus bleef met zijn gespreide armpjes in de kribbe liggen. En ook de andere beelden en attributen zijn nog intact!" Sommigen in Alsemberg spraken van "een klein mirakel". 
Licht wonderlijk is ook dit laatste bericht uit Niel: "Ieder jaar bouwt de KWB naast de kerk een grote kerststal en vult de stal met levende dieren, waaronder een ezel en zes schapen. Tijdens de nachtmis lammerde een ooi. Na de mis begaven alle kerkgangers zich naar de stal om de blijde gebeurtenis te vieren. Het lammetje kreeg de naam Jezus." (GVA, 27.12.03)

 Kerstspel in de natte polder
Terug naar de Glühweinroute! Het weekend van 11-12 december was nog maar de aanloop, dé grote kerstpiek is het weekend van 18-19 december. Naast mij liggen een resem folders en knipsels die de weg moeten wijzen naar kerststallen, kerstmarkten, kersttentoonstellingen, kerstconcerten, kersttochten, kerstnocturnes enzovoort. Een korte bloemlezing.
In Geraardsbergen zal "kunstsneeuw over de straten neerdwarrelen" en zal "het trio Terechkov het beste van zichzelf geven in de Lessensestraat". In Wortegem-Petegem somt de reporter de lekkernijen op: "glühwein, champagne, soep, oesters, goulash, pizza, raclette, wokgerechten, pannenkoeken, jenever, en ook nog bloemstukken worden aangeboden". In  Opdorp (bij Buggenhout) zal men kunnen genieten van  "vaardige ijssculpteurs, billenkletsende Oostenrijkers alsook een verblindend vuurwerkspektakel". In Oudenaarde "zal de kerstman de kinderen overvallen met gulle grepen snoep". In Humbeek-Sas tenslotte "zal naar jaarlijkse gewoonte een fotograaf bij de stal aanwezig zijn en is er gelegenheid voor jonge ouders om zich om te kleden tot Jozef en Maria en te poseren met hun baby."

Ingescand uit Humo/ foto: Thomas Legrève

Ingescand uit Humo/ foto: Thomas Legrève

De wervende kerstbrochure van de Provincie Antwerpen voorziet "donkere luchten, vroege duisternis, snijdende wind, vrieskou, sneeuwvlokken en ademwolkjes die uit de mond van vluchtige passanten opkringelen." In die sfeer zal alles verlopen. Maar als ik op vrijdagavond 17 december naar een kerstspel in Putte (bij Kapellen) wil vertrekken is het een vreselijk hondenweer. Ik bel naar de initiatiefnemers maar die zijn onvervaard: "Wij trotseren het slechte weer, meneer!" En dus begeef ik me onder rukwinden en bakken regen naar de Vierhoevenstraat nummer negentien. Ik kom nog net op tijd om de geboorte van Jezus mee te maken, het licht gaat uit, er klinkt een beverig huilen, en..."een Kind is ons geboren!" Als het licht opnieuw brandt, weet ik niet waar eerst kijken. In de provinciale folder was sprake van "een kerstspel op een erf", maar ik bevind me niet op een boerenerf, ik sta in een tuinwijk waar iemands halve voortuin is ingenomen door een stal annex hooizolder. En àlle attributen zijn aanwezig: hoefijzers, lantarens, houten bezem, paardenhalster, en niet te vergeten, het karrenwiel. Op het gazon staan ook nog: een hondenkar, melkbussen, een regenton, een ketel waaronder een vuur van rooie lampjes brandt, en een wegwijzer BETLEHEM.
Het spel gaat intussen verder. Aan de overkant van de straat, op het grind van de garage-oprit van de buren, wachten de herders. Die willen toe komen lopen, maar moeten eerst twee auto's laten voorgaan. Na hun komst is het de beurt aan de Drie Koningen, hier vertolkt door drie opgeschoten scholieren op Puma en Adidas. Elke entree van figuranten wordt begeleid met tekst en muziekfragmenten op cassette. Ik tel de toeschouwers onder hun paraplu's, het zijn er negen en dan nog twee buren die met gloeiend sigaretje over de tuinmuur staan te kijken. Er is dus evenveel volk als er figuranten zijn. Ik hoor de vrome liederen aan, kijk naar het prachtige stalcomplex en geraak er niet wijs uit: is dit postmoderne volksdevotie, extra large uitgevallen knutseldrift of niet in te tomen Weihnachtspassion?  
Het kerstspel wordt intussen beëindigd met een heilwens en dan, ge zult dat zien natuurlijk!, houdt het op met regenen. Initiatiefnemer Werner Bril (van de KWB Ertbrand en De vrienden van het stalleke) is er het hart van in: zoveel uitnodigingen uitgedeeld en zo weinig volk! Een heel jaar kijkt hij uit naar dit weekend, weken is hij bezig met de ruwbouw ("alleen al de elektriek leggen kost een dàg!") en dan regent het! Hij is ermee begaan, hij zou de jeugd terug bij "het kerstgebeuren" willen betrekken, "maar het is zo'n eenzaam project, hier ver weg in de Antwerpse polder". Er is wel één troost: morgen zijn er nog drie voorstellingen, en er wordt droog weer voorspeld. We drinken Glühwein en de pastoor komt een schouderklopje geven, "amai, Werner, ge hebt afgezien deze avond! - Och, meneer pastoor, dat half uurke, dat is nikske! Jezus heeft drieëndertig jààr afgezien!"

De Mechelse herders amuseren zich bij het vuur en ravotten met de engelen in het stro. © Jan Hertoghs (scan van print)

De Mechelse herders amuseren zich bij het vuur en ravotten met de engelen in het stro. © Jan Hertoghs (scan van print)

Droevig Kattenbos
De volgende dag is de storm gaan liggen en sta ik bij het begijnhof in Mechelen, bij de levende kerststal mét figuranten van het plaatselijke buurtwerk. Alles is hier picobello in orde: verzorgde coulissen van zeildoek, voldoende hout en stro, uitstekende Maria en Jozef die zich minzaam met de bezoekers onderhouden, lévend kindje van drie maanden oud, mooie witte engelen, en zeker àcht zeer jonge herders in pels en dierenvel die van de stal een tableau vivant: fikfakken met een engel in het stro en ver over de dranghekkens leunen om ezel en schaap te kunnen strelen. Dat alles afgerond met een kinderkoortje dat zingt van vrede, geen vechtende soldaten, geen bommen en granaten. Anton Pieck, kom terug, dit is uw  kalender, dit is uw koekendoos! 
Iets minder koekendoos is het tafereel dat ik in Lommel-Kattenbos te zien krijg. Ver, heel ver weg zal de operator Banksys 3,3 miljoen transacties noteren voor Mr Cash en Bancontact, maar hier in het kerstdorp De Vijf Linden staat de kassa stil. Om halfzes betreed ik het kerstdorp, met een zo goed als lege feesttent, een eetstalletje met twee klanten, en acht bezoekers die in het halfdonker hun weg zoeken naar de twee kerststallen en de verlichte hokken waarin kippen, lama's, cavia's, pony's en nog wat kleinvee zijn ondergebracht. Kerststal nummer één is afgedekte tristesse: enkele verouderde etalagepoppen hebben scheefzittende pruiken en baarden opgeplakt gekregen en staren met hun modieuze ogen alle richtingen uit. Sommige handen heeft men in gebed willen samenvouwen, maar de vingers zijn uit elkaar geglipt en nu lijkt het alsof ze een onzichtbare paal vasthouden. Eén bezoekster prijst niettemin de dikte van Maria's sjaal, die had ik deze week moeten hebben, met mijn valling! Als ze de ezel voorbijlopen zegt de vrouw tegen haar man: hier zie, uwen broer! De tweede kerststal is mooier met poppen die aan Felix-Timmermans-figuren refereren, maar het verhaal achter die stal is triest. Ooit stond hij in een straat in Duffel, maar de kinderen van de stalbouwer "kregen genoeg van dat spel in de voortuin" en zo is de stal naar Lommel moeten emigreren waar hij asiel heeft gekregen.
Het hele verhaal achter dit dorp is droevig. Ik heb knipsels uit '97 waarin het nog "het grootste kerstdorp van Vlaanderen" wordt genoemd met meer dan honderdduizend bezoekers in drie weken. De top-editie was met het millennium: er waren ijssculpturen en levende everzwijnen, damherten, struisvogels, stekelvarkens, pelikanen en zelfs hangbuikzwijnen. ("Spijtig genoeg waren er ook mensen die ons dieren gaven die ze nadien niet meer terug wilden: ze gebruikten ons als dierenasiel!")
Na 2000 is de terugval ingezet: oudere vrijwilligers vallen af en jongeren worden niet gevonden om drie(!) maanden aan dit dorp te timmeren. Ik eet een boterham met spek en hoor i-a! roepen in een kerststal. Het is niet de ezel. 

In het Limburgse Donk staan veertig kerststalletjes in de voortuinen. Er zijn ook 450 verlichte en versierde huizen in het dorp. © Jan Hertoghs (scan van print)

In het Limburgse Donk staan veertig kerststalletjes in de voortuinen. Er zijn ook 450 verlichte en versierde huizen in het dorp. © Jan Hertoghs (scan van print)

 Hier brandt de lamp
Uit de leegte van Lommel kom ik in de drukte van Donk. In dit dorp bij Herk-de-Stad is de traditionele kerststallenwandeltocht aan de gang en duizenden bezoekers zijn in het duister onderweg langs "veertig kleine kerststallen en 450 versierde en verlichte huizen", over een afstand van 6,5 kilometer!
Zo is een kleine kruidenierszaak omgebouwd tot een bonbonnière van lichtjes, belletjes, engelenhaar, watten en rooie pluche. Elders zijn zes meter voortuin geheel ingenomen door een glooiend landschap me kleine huizen, boerderijen, een kerk en landerijen waar koeien en paarden grazen. Tussendoor leiden alle kronkelwegen naar de kerststal waar een verborgen luidsprekertje steeds weer I'm dreaming of a white Christmas herhaalt.
En overal brandt de lamp. Ik zie lichtjes op brievenbussen, hagen, daken en dakgoten, zelfs de takelwagen van Depannage Boussu is met lichtsnoeren opgetuigd. Wee degene die hier niét met de sierverlichting meedoet! Uit een box in een boom klinkt Down on Main Street van Bob Seger "en iedereejn een zjalige kersjtavond, mensjen!" Het is de vrije radio Oralis-West die hardop uitzendt.
Bij de feesttent die afgeladen vol zit, hoort een toiletwagen waar dertig volle blazen hun beurt afwachten. De urine zal een aftreksel zijn van warme wijn, citroenjenever, bessenjenever, appeljenever, cactusjenever, aardbeienjenever, vanillejenever en chocojenever. En dan is er de parochiekerk, die is één en al licht en warmte en honderden komen ernaartoe geschuifeld. Het moet 2004 zijn, maar het lijkt Kerstmis 1961 en elk moment kan mijn vader nu een plaat opleggen van de Wiener Sängerknaben.
Uit het laatste huis in de straat klinkt een schoon Ave Maria, het is een huis met een ijzeren hek ervoor en zo'n plaatje met een Rotweiler erop: Hier Waak Ik!     

De Alkense herders kregen honger tussen hun schapen en worden bevoorraad met “spekfakkels”. © Jan Hertoghs (scan van print)

De Alkense herders kregen honger tussen hun schapen en worden bevoorraad met “spekfakkels”. © Jan Hertoghs (scan van print)

Pa-ram-pam-pam-pam
Twaalf kilometer verder is het kerstmarkt in Alken. Er staan haast alleen drankstalletjes tussen kerk en gemeentehuis en verder is er ook één "levende kerststal". De figuranten zijn alle vrouwen die moeiteloos de rollen vertolken van Maria, Jozef en de twee herders. Os en ezel zijn toebedeeld aan twee jonge knapen met een carnavalmasker op (koe en ezel). Het gezelschap stààt al twee uur in wat zij "een benauwd barakske van de gemeente" noemen en dat laat zijn sporen na. De "os" wil zijn masker niet meer opzetten en de jonge "ezel" heeft zelfs de stal verlaten "omdat hij lang genoeg heeft stil gestaan". Ook bij Jozef is zonder enige gêne de baard in de keel komen hangen. Alleen Maria is nog oké, maar zij zit dan ook met een écht kind op de schoot, een baby van vijf maanden, luisterend naar de naam Senna, vandaag vrijwillig ter beschikking gesteld door haar sympathieke ouders. De "baas" van de kerstmarkt komt langs en informeert luidruchtig "wat de dames vinden van hun nieuwe comfort". Er hangt immers een elektrische warmeluchtblazer in de stal ("ene met vier standen!").
Om kwart voor negen komen de ouders hun baby in de Maxicosi stoppen. De hele stal zegt als in koor dat het kindje héél héél braaf is geweest, er wordt gewuifd en dada! geroepen, en dan krijgt Maria een speelgoedpop in de armen ("oei, dat voelt maar koud aan!") De vette schlagers zwellen intussen uit de boxen, de jenevers lopen binnen als water en de spekfakkels (= 35 centimeter spek op houten spiesen) vliegen de tent uit. Ik sta intussen in de licht schommelende toiletwagen-met-muziek - I played my drum for Him! Pa-ram-pam-pam-pam!-  en tel uit hoeveel lichtjaren er liggen tussen Alken en Betlehem.

De kerststal met zangkoor in Alden Biezen. Er is ook een kwinkslag-Jozef: “Mevrouw, komt u voor het kindje of voor mij?” © Jan Hertoghs (scan van print)

De kerststal met zangkoor in Alden Biezen. Er is ook een kwinkslag-Jozef: “Mevrouw, komt u voor het kindje of voor mij?” © Jan Hertoghs (scan van print)

Stallekesbaan
Zondag 19 december is mijn laatste kerstdag en mijn monologue intérieur begint eronder te lijden: ho!-ho! ho! deze reporter rijdt in een arreslee van Peugeot-geot-geot! De bestemming van deze namiddag is het kasteel Alden Biezen in Bilzen. Voor vijf euro krijg je toegang tot deze kerstmarkt die stijlvol heet te zijn, ze vindt plaats in het kasteel. Ik schuif mee in de rij langs geurkaarsen, rozenlikeur, zelfgemaakte kerstkaarten, juwelen, schilderijen, advocaat en peperkoek op grootmoeders wijze, wierook, zelf ontworpen duim-, pink- en teenringen, en tal van andere feestproducten. Op het plein speelt een kleine fanfare Stille Nacht Heilige Nacht, maar mijn belangstelling wordt vooral gewekt door de levende kerststal, starring Jozef en Maria die onder een roodgloeiende gasbrander zitten. "Treed binnen in onze nederige woonst", monkelt Jozef, en daarmee is de toon gezet, we hebben hier met een onvervalste kwinkslagjozef te maken. De kleinsten zal hij nog vaderlijk naar het kindje en de schapen leiden, maar bij volwassen bezoekers zijn de knipogen niet bij te houden. Kom gerust binnen, er zit toch geen deur in deze stal! Mevrouw, zeg mij eerlijk, komt u voor het kindje of voor Jozef?  Meneer, u weet toch dat alle vrouwen van dieren houden? Ze willen een nerts om de hals, een Jaguar voor de deur én een ezel die dat allemaal betaalt! Na tien minuten geeft hij al zijn visitekaartje: Leon Kees, secretaris van de Limburgse Vereniging van HandelsvertegenwoordigersZijn act wordt wel gecounterd door een parochiaal team. Dat heeft aan de andere kant van de stal plaats genomen en met hun drieën lezen ze om beurten het kerstverhaal voor uit een Nieuw Testament. Het team vindt dat zo'n vrolijke stal wel kàn, maar "wij zijn hier toch vooral om duiding te geven bij het échte kerstgebeuren".

Rendiertje tikt aan het raam tiktiktik. © Jan Hertoghs (scan van print)

Rendiertje tikt aan het raam tiktiktik. © Jan Hertoghs (scan van print)

Het is eerder laat als ik in Itegem uit de auto stap. Op zo'n uur is er normaal geen kat meer te zien in dit soort nieuwere tuinwijken, maar in de Rozenstraat en de Leliestraat is nog begankenis, en dat allemaal om in de verlichte voortuinen de miniatuurkerststallen van Charel Laureys te zien. Ik stop bij de Glühweinstube, wat in feite de garage en de oprit is van Charel. Zijn vrouw Rachel schenkt de glühwein, de stalletjesbouwer zelf vertelt dat hij al op Man Bijt Hond en Afrit 9 is geweest en dat ze nu maandag opnieuw komen filmen van de VRT "en 't gaat overgenomen worden door de RTBf!"
Charel is tien jaar geleden begonnen met één stalletje en wat glühwein voor de buren en nu staan er vierenvijftig stalletjes die hij met zijn helpers op gazons en opritten gaat opstellen. Ik maak een kleine rondgang en in elke verlichte kijkkast vouwen Jozeffen en Maria's de handen, liggen kinnekes Jezus op stro en komen herders en drie wijzen in alle mogelijke formaten aangelopen. Twee stallen springen eruit. In de ene zitten Jozef en Maria in een vliegtuighangar mét camouflagenetten en een klaarstaande C-130, en elders hebben ze onderdak gevonden nabij een chalet in Tiroler stijl. De uitleg komt van Charel: "die C-13O-stal staat bij een piloot die met humanitaire transporten vliegt" en die vakantiechalet "staat bij een mens die elk jaar naar Zuid-Tirol op vakantie gaat". Elke kerststal die hij knutselt is gebaseerd op het beroep of de hobby van de bewoners. Zijn vrouw is niet gerust in mijn interesse, "die mens stelt teveel vragen, Charel, die komt hier alles afkijken, me dunkt!"
Vanuit de Stube waar enkele buren zich nog warmen aan de wijn, wordt minzaam geknikt naar wandelaars die voorbijkomen en bij traag rijdende auto's is het loeren of men de inzittenden niet kent. Charel heeft alles al gezien, bussen vol Belgen, en zelfs Russen en Amerikanen ("die hadden Itegem gevonden dankzij mijne website!") En dat hij zijn eerste kerststal al gemaakt heeft toen hij zijn eerste communie deed! Zeshonderd stallen heeft hij al geknutseld in zijn leven, zés-hon-derd! Die staan hier niet in de straat natuurlijk, die zijn verkocht, tot in Duitsland en Zwitserland toe! Wat hem  bezielt om zo zijn eigen stallekesbaan te schapen en een heel jaar met kerstmis en kribben bezig te zijn? Voor Charel is het "écht om het geloof en de geboorte te doen". Hij heeft het niet zo voor die "straten die ze volhangen met lichtjes van hier tot in Tokyo, dat is show, ge rijdt voorbij en honderd meter verder zijt ge dat vergeten". Kerstmis is wat anders, zegt hij. En dat het hier tien jaar geleden een stille wijk was, "waar iedereen werkte en niemand klapte" en door die stalletjes is dat veranderd, door die stalletjes zijn de mensen gaan praten met mekaar. En dàt is kerstmis, zegt Charel "dat ge een lichteke kunt zijn in dees donker dagen!" En dat de buurt zich mag klaar houden tegen 6 januari, zegt Rachel, dan is het de laatste dag en dan bakt zij vierhonderd frikadellen!           

Mijn laatste ommetje is Kalmthout. "Daar zult gij in een tuin en een stal vinden waar de personages een bietenhoofd hebben", zo is me verteld. Het huis staat aan de rand van de Kalmthoutse hei. Er brandt licht, maar verder is er op dit late uur niemand. Ik duw het poortje open en kom in de tuin. Er staat een stal met enkele ouwe melkkitten, antieke klompen en dito hoefijzers. Er zijn ook twee schapen en twee ezels. En ja, Maria, Jozef en het kind hebben inderdaad een bietenkop met uitgeholde mond en ogen. Maar nu ik zo laat in deze tuin sta, met de rustige dieren en met de suizende wind in de dennen, laat ik de ironie varen. Er is deemoed voor wie hier een traditie behoudt op z'n eigen eenvoudige wijze.
Bij het hek hangt een geschilderde dakpan Rosa en André wensen U Prettige Feestdagen, en ook nog een bordje, Gelieve na uw bezoek de poort te sluiten.     

              

Vorige
Vorige

<k> Op kerststallentocht in de Kempen: een autocar van goede wil

Volgende
Volgende

Het kerstbomenbos: hoe de Nordmann de Ardennen inpalmt