<k> De machtige duivenvlucht uit Barcelona: vertrokken in volle corona
U hebt er vannacht niet van wakker gelegen, maar veel Belgische duivenmelkers wel. Want vrijdagmorgen 31 juli zijn vanuit Barcelona bijna 15.000 duiven onderweg naar hun hok in ons land ,Frankrijk,, Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië én Luxemburg. In onze contreien worden ze vanaf deze zaterdagmorgen verwacht. Na 24 à 32 uur vliegen (een korte nachtrust inbegrepen).
België heeft dit jaar 6179 duiven ingeschreven. En die duiven, dat zijn de "zware kleppers", de Merckxen, Museeuwen, en Boonens van het kot.
Wij spraken met 4 liefhebbers. O la paloma Barcelona!
Humo november 1996 -licht herwerkt © Jan Hertoghs
"Wat ik dan nog tegen mijn duif zeg? Auf Wiedersehen!"
Café De Vroege Morgen in Wijnegem. Rond de tafel zitten Gilbert, Fonne,Jos en Paul. Mannen die al meer dan twintig jaar met de duiven spelen en in wier colombofiele middens ik mij nu bevind met de volgende vraag: wat betekent Barcelona a) voor de duivensport in het algemeen en b) voor jullie in het bijzonder ?
Paul: "Barcelona is de koninginnenrit van de duivensport."
Jos: "De marathon!"
Fonne: "Het WK."
Gilbert: "De Iron Man van het luchtruim! De triathlon! Het zwaarste dat er is. Die duif vliegt elfhonderd kilometer!"
Paul: “Ik zeg altijd: Barcelona spelen, dat is een duif meegeven. Een DUIF, hé. Geen lodder!"
Gilbert: "Een Barcelona-duif moet getraind zijn, moet speciaal gevoerd zijn, moet medisch helemaal oké zijn voor ze vertrekt."
Jos: "Het is de dag dat ge ne Merckx of ne Museeuw meegeeft. En zoals die coureurs getraind zijn, zo ook uw duif. Voor Barcelona moet ze zeker twéé vluchten van 5OO km gedaan hebben."
Gilbert: "Een Brive van 7OO km, dat is genoeg!"
Jos: "Voilà, duivenmelkers spreken mekaar altijd tegen. Ik zeg twee keer 5OO km, en daarna vier weken rust. Dat is mijn gedacht."
HUMO: Hoeveel duiven vertrekken er gemiddeld in Barcelona?
Paul: "Dit jaar waren ze met iets meer dan twintigduizend: zo'n tienduizend uit België en tienduizend uit Noord-Frankrijk, Nederland en Duitsland. Van de tien eerste prijzen, waren er ook vijf voor de Belgen, waaronder de titel.”
HUMO: Was Barcelona '96 geen rampvlucht voor de Belgen?
Gilbert: "Het drama van Barcelona", pff, laat me niet lachen. VTM stuurde dat bericht de wereld in: RAMPVLUCHT BARCELONA! Slagveld voor de Belgische duivensport! Na één dag zijn er ik-weet-niet-hoeveel-duiven vermist! Terwijl het potdorie een vlucht is die twee dagen duurt! Barcelona is een overnachtingsvlucht. Die duiven slàpen onderweg! Gelukkig heeft de BRT zich niet laten trappen (=duivenmelkersjargon voor copuleren), zij hebben dat rechtgezet."
HUMO: Hoelang zijn de duiven onderweg?
Gilbert: "Dat hangt af van het weer. Een duif met zuidenwind gaan we vlugger terugzien dan één met tegenwind. Maar soit, wil je in de prijzen vallen, dan moet je binnen de 24 à 32 uur na het vertrek kunnen pakken. Dat zijn dan duiven die tegen 9OO à 12OO meter per minuut (=6O à 7Okm/h) en soms nog harder hebben gevlogen. (De nachturen worden niet meegeteld, dat zijn slaap-uren voor de duiven,jh)"
HUMO: Waar slapen de duiven?
Gilbert: "In de buurt van een dorp of een koppel huizen."
Fonne: "Er zijn duivenmelkers die beweren dat sommige duiven in de bomen slapen. Dat kan een snelle vlucht betekenen als het waait. Want dan slaapt de duif onrustig van al dat geritsel in de blaren, en dan zal ze al voor het ochtendgloren 'op de baan zijn' en ook rapper op haar kot zijn."
Gilbert: "Dat zijn de goeie duiven. Die verliezen geen moment. Die drinken ook al vliegend. Die scheren over een kanaal of een rivier en drinken in de vlucht. Een duif met slijk aan de poten die is gestopt om te drinken. Die heeft tijd verloren."
Fonne: "Er zijn ook duiven die 's nachts niet gaan zitten en die nog uren durven doorvliegen. Zeker wanneer het een heldere maannacht is."
Gilbert: "Vooral de Nederlanders schijnen hun duiven te trainen op dat nachtvliegen. Die speculeren erop dat de duiven 's nachts nog de klare lijn van de kust kunnen volgen, naar het noorden!"
Paul: "Maar er zijn er ook die zeggen dat de Belgische duiven een nachtvoordeel hebben, omdat ze zich in het duister kunnen richten op het licht van onze snelwegen. Al dat licht, dat hebben ze natuurlijk niet in Duitsland en in Nederland."
Het renpaard van de kleine man
HUMO: Wielrenners, voetballers, allemaal hebben ze bijgeloof voor een wedstrijd. En duivenspelers? Bestaan er rituelen bij het inkorven bijvoorbeeld?
Jos: "Je hebt er die hun duif altijd als eerste in de kevie (=de verzendmand) willen zetten. Of altijd als laatste. Of nooit als laatste."
Fonne: "Je hebt er ook die heel de tijd die vleugelpennen van hun duif openstrijken. Dat lijkt op een ritueel, maar bij sommigen is dat een tic nerveux geworden. Die kunnen die duif al niet meer gewoon in hun hand houden."
HUMO: Hoe nerveus zijn jullie voor het vertrek?
Gilbert: "Die weken tevoren praat je onder mekaar alleen maar over uwen Barcelona. Gaat ze aankomen of niet, heeft ze genoeg getraind of niet, is ze echt fit of niet."
Paul: "En je zit met die schrik, ze zal toch niet ziek worden onderweg op de trein?! Want dat is de grootste schrik van de duivenmelkers, de ziektes in de mand! Want er zijn nog altijd 'liefhebbers' die zieke of minderwaardige dieren meegeven, en die kunnen je duif besmetten natuurlijk."
HUMO: Spreek je nog met je duif zo vlak voor het vertrek?
Gilbert: "Tuurlijk! Je spreekt altijd met je duiven. De stem van de baas, dat kalmeert, dat bemoedigt. Dat is toch ook zo bij koeien, paarden en honden."
Jos: "Je hebt er die staan roepen bij die mand: Schatteke, tot zaterdag hé!"
Fonne: "De onnozelste dingen zeg je dan. Ik zeg bijvoorbeeld gemakkelijk Auf Wiedersehen!"
Jos: "Soms sta je met die duif in je handen en denk je: "Verdorie,jongen, 't is misschien de laatste keer dat ik u zie!"
Gilbert: "De duif zelf is ook nerveus voor het vertrek. Ze voelt wat klam aan, ze zweet, ze heeft zelfs lichtjes overgegeven in haar mand."
HUMO: Oei.
Gilbert: "Dat is niet erg, dat is een goed teken. Dat bewijst dat ze scherp staat! En dat is te danken aan de wekenlange voorbereiding. Neem nog maar de gespecialiseerde voeding die ze krijgt. Niet zomaar maïs, maar een specifieke vluchtmengeling. Met daarnaast nog een terribel gamma aan nevenproducten: van vitamine-complexen tot kruidenthee en krachtvoer met 26 granen erin!"
Paul: "Je mag gerust zeggen dat een duif beter gesoigneerd wordt dan de meeste ouderlingen in een rusthuis."
Jos: "Neem de verzorging van het hok. Een droog hok, een warm hok. Een hok met verwarmingsplaten in de vloer. Zodat er geen vocht binnen kan, want vocht brengt ziektes en parasieten."
Gilbert: "En dan de veearts die regelmatig langskomt om bijvoorbeeld preventieve inentingen te zetten.Vandaar dat je gerust mag zeggen: de duif is het renpaard van de kleine man! Maar die kleine man, die sterft uit. Een kleine man kan nu ook al honderd duiven hebben."
HUMO: Bestaan er specifieke Barcelona-rassen?
Gilbert: "Als je op Barcelona speelt, moet je duif van een zware fond-ras komen. Een ras dat gekweekt is om lange afstand te vliegen. De sprinters, de vitessen van de 1OO km, dat zijn geen beestjes voor Barcelona. 't Is de marathon en dan moet je een 'Lismont' meegeven. Vandaar dat je ook geen jonge duiven mag meegeven, het moeten duiven zijn die minstens twee vluchtseizoenen achter de rug hebben."
Jos: "Ze moet niet alleen ver kunnen vliegen, Gilbert, ze moet ook naar huis willen komen. En dus speel je op de duiver die hoogdriftig terug naar zijn duivin wil (het weduwschap!) Of je speelt op de duivin die absoluut terug naar haar nest jongen wil (het nestspel!). Die duivin haal je dan van dat nest op een moment dat de jongen acht dagen oud zijn. Dat is ideaal om ze rap terug te krijgen, en dat wordt ook zo getimed met het het paren of met het uitbroeden dat die jongen er zijn, precies acht dagen voor het vertrek naar Barcelona."
HUMO: Zijn er duivenmelkers die hun duif begeleiden tot bij de start in Barcelona?
Gilbert: "Meegaan naar Quiévrain, dat gebeurt, maar meegaan naar Barcelona, dat doet niemand. Want je wil je duif niet zien vertrekken hé, je wil ze zien aankomen."
Fonne: "Ik ken toch iemand die met het vliegtuig vertrok, naar het vertrek ging kijken, en rap weer de vlucht naar Brussel nam om op tijd thuis te zijn voor de aankomst."
HUMO:Wat kan je verdienen met een eerste prijs.
Gilbert: "Dat hangt af van wat je zelf op die duif hebt ingezet. Een gewone liefhebber zet 2OO frank in en is al blij met een ereplaats, maar de grote fond-mannen zetten meer in en die kunnen met hun prijsbeest twintig- of dertigduizend frank winnen als ze binnen de eerste tien van het nationale of internationale klassement eindigen. Dat is niet het grote geld. Dat komt pas als ze die duif gaan verkopen, dan kunnen ze honderdduizenden franken voor dat beestje krijgen. (Intussen zijn dat honderdduizenden euro geworden, jh 2020) Want de winnaar van Barcelona, die wordt wereldberoemd hé."
Door de voordeur
HUMO: Als de duif gelost is, zien jullie ze dan in gedachten over de Pyreneeën en over Frankrijk vliegen?
Jos: "Ja, en dat begint vanaf de vrijdagvoormiddag dat Radio 1 het bericht van de lossing gegeven heeft. Van dan af zit je met de kaart van Frankrijk in je kop. Hoe zal ze vliegen? Recht over de Pyreneeën en het Centraal Massief? Of met een bochtje om de bergen en langs de Middellandse Zee?"
Gilbert: "Dat is het grote mysterie. Wij weten niet welke weg onze duiven volgen. Als je als duivenliefhebber door het zuiden en het midden van Frankrijk reist, dan denk je, jongens hoe is dat mogelijk dat die duiven op dit vreemde terrein hun weg kunnen vinden. Heuvels, bossen, bergkammen, rotsmassieven."
Fonne: "Eigenlijk weten we alleen dat ze Parijs en de grote steden mijden. Zoals alle slimme chauffeurs."
Gilbert: "En dat ze onweer uit de weg gaan."
Jos: "Maar de ene duif vliegt links van het onweer en de andere rechts. Waarom doen ze dat? Hoe kiezen ze dat?"
Gilbert: "Als we ze in gedachten volgen, dan moeten we wel eerst weten hoe de wind zit. Rap op Teletekst of TF 1 kijken en dan afwegen hé: blaast de wind zuidwest dan worden ze naar het oosten van Frankrijk gedreven. Dat is dan goed voor de oostenlijn, voor de mannen van Limburg."
Jos: “Blaast de wind oost, dan is dat goed voor de mannen van de 'westenlijn' (West-Vlaanderen). Wij in Antwerpen zitten daar tussenin, wij zijn de 'middenlijn'."
Fonne: "Een duivenmelker heeft ook graag open weer, want dat is veilig weer. Dan kunnen de duiven veilig in de hoogte vliegen. Maar is het bewolkt, dan zijn we ongerust, want dan gaan de duiven laag vliegen en kunnen ze de hoogspanningslijnen raken! Ook als het sterke tegenwind is, gaan ze laag vliegen, héél laag. Dan vliegen ze tussen de bomen, dan scheren ze over de akkers, over de maïs, over de daken van de huizen, zo vlak erboven. Want een duif zoekt altijd de luchtlagen met de minste weerstand."
Gilbert: "En de betere duif is daar een meester in, die kan het weer en het terrein heel snel aftasten en daarop heel snel anticiperen. Die duiven vertrekken in één grote wolk, in één grote klad, maar van dan af volgt ieder zijn eigen kompas. En de goeie duiven zijn degene die hun kompas onmiddellijk juist hebben staan en die op eigen vleugels de weg vinden."
HUMO: Je hebt dus geen peloton en geen wieltjeszuigers?
Paul: "Op kleine afstanden heb je dat wel. Maar op de zware fond als Barcelona komen de duiven één voor één aan."
Jos: "Duiven die in zo'n wedstrijd in een klad vliegen, dat zijn slechte duiven. Dat zijn duiven met een kuddegeest. Die moeten naar Antwerpen vliegen maar blijven hangen in een klad die naar Limburg vliegt."
Gilbert: "Een goeie duif heeft mordant, heeft de kracht en het uithoudingsvermogen om er te komen, de drang ook om terug op dat hok te zijn. En dat los van wat andere duiven willen. Je traint die duiven ook in het alleen vliegen."
Fonne: "Duiven, dat zijn dieren die je echt kan trainen en africhten. Zo ken ik een duif en die is opgeleerd om los door de (open) voordeur, los door de gang en zo naar haar hok in de tuin te vliegen."
Jos: "Ik kende een duivenmelker in Antwerpen centrum. Dat hok stond in de kelder. Die duiven moesten in de kelder 'vallen'! En die deden dat!"
Kippenvel
HUMO: Lig je 's nachts wakker van die duif alleen op reis?
Fonne: "Als ik die nacht van Barcelona wakker word, dan bestaat de kans dat ik niet meer in slaap geraak. Dan denk ik aan mijn duif, aan mijn hok, aan al mijn duivers en duivinnen, en dan begin ik te kweken, en ja, dan lig ik wakker hé."
HUMO: Hebben jullie schrik van de Franse jagers onderweg?
Gilbert: "De Franse jagers! Dat houdt zich niet aan het seizoen! Dat schiet op al wat beweegt! Dat vangt zwaluwen en trekvogels,"ja, natuurlijk zit je daarmee in."
HUMO: Hoeveel uren sta je die volgende dag op die verre vlucht te wachten?
Gilbert: "Bij een Quiévrain en andere korte vluchten, weet je dat ze een uur of zo wegblijven en kan je op je kot staan wachten, maar bij een Barcelona kan dat uren duren en je moet toch al 's een stukje eten, even naar toilet, rap een boodschap doen. Het gebeurt dus vaak dat je de duif niet ziet binnenkomen. Ik heb één keer mijn Bismarck zien komen en ik kreeg gelijk het kippenvel over mijn rug. Mijnen Bismarck! Nu al! Dat kan niet! Fantastisch! Hij is er ! Hij is er! Ja, jongen, dan komen de tranen in uw ogen."
Fonne: "Dat stipje in de lucht, dat wiegen, dat sturen en leggen van die vleugels om recht op dat kot te vallen, dat kleine beestje helemaal uit Barcelona. Die pakt ge vast, die bekijkt ge: manneke,manneke toch, die pakt ge nog 's vast en nog 'ns, goed gedaan, manneke, goed gevlogen!"
Gilbert: "Zo'n duif die terugkomt van Barcelona, dat is voor elke liefhebber een duif die hij altijd graag zal zien. En zelfs als ze geen prijs haalt, dan nog zal dat altijd zijne crack zijn, zijnen Barcelona blijven. Want die beestjes hebben een prestatie geleverd. Die zijn mager geworden! Die zijn al hun vet kwijt! En dat is heel anders dan bij het vertrek. Dan staat die duif mooi rond, dan zit die stevig in haar vlees."
Direct na aankomst wordt de ring in de constateur geduwd en wordt er gelijk naar de "hoofd-uitmaker" in het duivenlokaal gebeld. Hij noteert het geheime ringnummer van de duif plus de stempelnummer op haar vleugelpennen en verwerkt al die aankomsten met zijn computerberekeningen. Immers, elk hok heeft een andere ligging ten opzichte van Barcelona en in functie daarvan worden de aankomsttijden verrekend.
Ik ben 'm kwijt!
HUMO: Dwingen duiven die zo’n marathon gevlogen hebben een zekere autoriteit af bij de andere duiven van het hok?
Fonne: "Dat die anderen duiven zeggen Chapeau! Want gij zijt in Barcelona geweest?! Nee, zo gaat dat niet."
Gilbert: "Integendeel! Die moet na die week afwezigheid haar of zijn plaats terug veroveren binnen de hiërarchie van het hok."
HUMO: En dan zijn er de duiven die te laat komen. Die twee dagen of langer onderweg zijn.
Fonne: "Bij mij kwam eens eentje zo laat thuis, die had blaren onder haar voeten. Van al dat stappen! (jolijt)"
Gilbert: "De prijskamp zelf wordt ook niet na één dag afgesloten, maar pas nadat één kwart van alle duiven binnen is. Dit jaar werd Barcelona gesloten na een week."
HUMO: Driekwart van die duiven is na een week nog onderweg?
Jos: Och! Vroeger zijn er Barcelona's geweest die maanden open stonden of die nooit àf raakten omdat dat kwart nooit is binnengeraakt!"
Paul: "Dat was vroeger, he Jos! Uiteindelijk komt driekwart wel naar huis. Een goeie gezonde duif komt altijd naar huis. Dat kwart achterblijver dat zijn de lodderduiven. Dat zijn melkers die minderwaardige duiven meesturen om voor de prijs van het duivencafé te kunnen meespelen: een fles wijn, een zak duivenvoer of een stoomstrijkijzer. Hun duif is eigenlijk een duif voor de soep, maar ze geven ze toch mee "om te proberen". Wint ze een strijkijzer, des te beter. Komt ze niet meer terug, ook goed, ze wilden er toch vanaf."
HUMo: Wacht je even ongerust op een goeie duif die achterblijft als ouders die opblijven omdat hun kind te laat naar huis komt?
Gilbert: "Ja, je bent er niet gerust in. Hij zou al thuis moeten zijn en hij is er nog niet. Ik ben 'm kwijt. Ik zie 'm nooit meer terug. Had ik 'm maar niet meegegeven!"
Fonne: "Zelfs al weet je dat ze 's nachts niet vliegt, dan nog ga je 's avonds op dat hok kijken. Hij moest zo eens gearriveerd zijn. Terwijl je weet dat het niet kàn!"
Gilbert: "Sommige verlichten 's nachts hun hok! Vaak hebben ze ook een nachtingang. Zoals een hotel! Je weet maar nooit."
Jos: "Je zit met die schrik: als hij terugkomt, hoe komt hij dan terug? Met een gebroken poot? Met bloed aan zijn pluimen? Ik heb eens achttien dagen op mijn 'Barcelona' gewacht. Altijd maar opnieuw in de tuin, nog niks op dat hok, 's morgens, 's middags, 's avonds, altijd maar kijken. En ineens was hij er, met een wonde van zijn bek tot aan zijn krop. Toen ik die vastpakte, had ik ook een krop in mijn keel. Jongen toch, waar hebt gij overal gezeten? Wat hebben ze met u onderweg allemaal aangevangen? Zo'n duif is sportief gezien een duif voor de soep. Maar je kan die niet dood doen. Want dat is een overlevende, dat is een oorlogsveteraan, dat is een duif die de Achttiendaagse Veldtocht heeft gedaan! En het jaar daarop stuur je hem verdorie opnieuw mee, want heimelijk denk je: hij is van een sterk ras, en ... hij weet nu de weg!"