De pottenkijkers (1): toch voetbal kijken in stadions met gesloten deuren

Tot 11 september moeten alle voetbalwedstrijden in de hogere klassen nog achter gesloten deuren gespeeld worden. Dan komt er een versoepeling in overleg met de plaatselijke burgemeesters.
Voetbalsupporters zitten nu al bijna een half jaar met een nooit gezien "stadionverbod". Tegelijk zijn er clubs waar je ook met gesloten deuren toch nog altijd een toeschouwer kan zijn. Omdat het stadion in een woonwijk ligt en de buren een inkijk hebben. Daarover gaat deze reportage. Sommige van de besproken clubs hebben intussen een ander en/of meer afgesloten stadion. Maar op meerdere plaatsen (o.a. bij de eersteklassers OHL en Sporting Charleroi) zijn er nog steeds omwonende "pottenkijkers" die zich niks hoeven aan te trekken van gesloten deuren.

Humo oktober 2008 © Jan Hertoghs   

Vanop het balkon van de vijftiende verdieping: zo kijken de stadionburen Willy, Tony en Lowieke en naar hun favoriete club OHL (ingescand uit Humo/ Foto: Stephan Peleman)

Vanop het balkon van de vijftiende verdieping: zo kijken de stadionburen Willy, Tony en Lowieke en naar hun favoriete club OHL (ingescand uit Humo/ Foto: Stephan Peleman)

"Het stadion is het grootste meubel én het dierbaarste huisraad dat ik heb!"

Ik vroeg me af of het nog zou kunnen. Naast een stadion van eerste of tweede klasse wonen en inkijk hebben op het speelveld. In je keuken staan en een vrijschop zien plaatsen. Tegen je raam leunen en een penalty weten geven. Na enig zoeken heb ik ze nog gevonden, huizen met uitzicht op de cornervlag. En wat bijzonder was, bij die omwonenden leefde nog opvallend veel hart en ziel en clubliefde.
Humo op visite in het land van de "pottenkijkers".

Op 29 juli is het zomer, ligt het voetbalseizoen nog stil en ben ik langs de E40 onderweg naar het stadion van FC Dender. Bij de afrit Ternat heeft een tuincentrum een groot bord met de tekst: Hier Staat Uw Kerstboom Voor 2008. Er zijn geen seizoenen meer en sommige mensen kunnen niet rap genoeg dood zijn.
In Denderleeuw zit een lijvige vrouw in de zon te bakken op het hete asfalt voor een rij garageboxen. Als ze over haar verbrande schouder en de gloeiende spoorweg kijkt, ziet ze het stadion van FC Dender liggen. Boven de inkompoort staat het in oud smeedijzer te lezen: Florent Beeckman-stadion. Sinds de Denderzonen in eerste klasse spelen is dat stadion te klein. Dus is er in de voorbije maanden flink uitgebouwd, ik zie veel nieuw beton en vers geschroefd aluminium. Op het secretariaat zeggen ze dat die nieuwe tribunes er sinds juni staan en dat het nu definitief gedaan is met "binnenkijken", iets wat jarenlang wél mogelijk was.
Bij Jean-Pierre en Francine Van Isterdael in de Lindestraat mag ik gelijk in de tuin en onder de parasol zitten ("wat drinkt u meneer?") en intussen hebben we een panoramisch zicht op het stadion.
"Vroeger was dat een open voetbalveld met rondom ijzeren balustrades en een paar kleine tribunes. Toen hadden we natuurlijk veel inkijk. Toen was dat nog een familiaal stadion om het zo te zeggen. Maar elk jaar dat ze promoveerden, kwamen er meer tribunes en installaties bij. En ja, vorig jaar waren ze dan in eerste klasse, toen hebben ze zeilen van tweeënhalve meter gehangen om de inkijk te beperken, maar vanuit onze slaapkamer konden we toch nog zestig procent van het speelveld zien."
Spijtig genoeg konden ze vanuit dat raam maar één doelgebied zien ("we mankeerden zjust één goal"), maar als er een grote match was "dan hadden we toch altijd volk in huis: kennissen, vrienden en familie die op de slaapkamer wilden komen kijken. Om Anderlecht of Brugge eens van dichtbij te zien en ook uit nieuwsgierigheid natuurlijk, naar al dat volk dat naar zo'n match komt kijken."
Tot twee jaar geleden had Jean-Pierre zelf nog een abonnement, maar dat is nu gedaan, "ik volg de matchen alleen nog op tv." Beiden vragen zich wel af of FC Dender het niet te groot ziet. " Zo'n grote infrastructuur voor ocharme zestien wedstrijden! Dat stadion zit misschien maar drie keer vol op één seizoen. (Noot: Intussen speelt FC Dender in Eerste Klasse Amateurs, het vroegere Derde Klasse, jh) Want tegen Roeselare, Bergen of Moeskroen ziet ge hier maar weinig volk. En ziet die grote lichtpalen eens! Dat is licht, licht, licht, dat kost vaneigens een paar honderdduizend euro per jaar. En intussen krijgen wij één gratis spaarlampeken van het Vlaamse Gewest om ons te leren zuinig te zijn. Ergens is er toch iets dat niet klopt!"
Maar natuurlijk leven ze nog mee, zegt Francine. Ze zien het volk toestromen voor de match, ze horen het roepen vanop de tribunes, "en als het hevig is, dan zeggen we tegen mekaar: nu zal het zekersjt goal zijn!"
Toen Dender pas in eerste speelde, is Man Bijt Hond ook geweest om hen te komen filmen. Ze wijzen waar de cameraploeg heeft gestaan, daar en daar, en ook hiernaast in de tuin van de broer van Jean-Pierre. Die heeft daar een hok en een ren met kippen, en nergens in België zijn er kiekens die zo dicht bij Eric Deflandre en Johan Boskamp staan. "Soms komt Bossie voorbijgewandeld als hij onderweg is naar de training. " En dat kunnen niet veel mensen zeggen, "dat ze Bossie zien vanuit èren hof!"
Aan de overkant van het stadion staat nog een inkijkhuis. Het staat op zo'n tien meter van het hek, kijkt pal tussen twee tribunes door en vanop de eerste verdieping moet het hele grasveld te zien zijn. Een moestuinman zet zijn kruiwagen neer en gebaart dat niemand thuis is. En op mijn vraag of ze het veld kunnen zien, zegt hij ja, maar dat "dat jonge koppel niet in voetbal geïnteresseerd is".
Er was op deze plek ook een hek waar bij elke match zo'n tien man door de spijlen stond te kijken. Maar met de schutzeilen en de nieuwbouw zijn die gratis staanplaatsen verloren gegaan. Hij zwijgt een halve minuut, staat er zelf van te kijken wat hier als een paddestoel uit de grond is geschoten en wil dan teruggaan naar zijn lochting van aardappelen, prei, tomaten en prinsessenbonen op staak. Ik zeg: "Uw boontjes zijn de boontjes die het dichtst bij eerste klasse staan!", maar hij kijkt me niet begrijpend aan. Zo gaat een compliment verloren.

Het stadion van FC Dender lag redelijk ‘embedded’ in de bebouwde kom .

Het stadion van FC Dender lag redelijk ‘embedded’ in de bebouwde kom .


Café Le Derby
Mijn zoektocht ben ik niet in het wilde weg begonnen. Op de websites van de clubs of op Google Earth kan je vrij goed zien of een stadion nog omwonenden telt. Zo vielen Anderlecht, Standard, Brugge en Genk af, die stadions hebben zich verschanst, dragen een ring van metaal of hebben de allure van een dure schoendoos. Anderen hebben trainingsvelden, sportcentra of andere infrastructuur in de directe omgeving, en vallen dus ook af. Een paar stadions liggen buiten de bewoonde wereld, zoals Het Kuipje van Westerlo waar slechts één huis in de schaduw van de tribunes staat (en die éne nabestaande leeft dan nog in onmin met de club.)
Sommige stadions zijn gelukkig nog niet uit de bebouwde kom verbannen, en zo sta ik voor het Guldensporenstadion van KV Kortrijk dat aan de drukbewoonde Meensesteenweg ligt. Binnenin trekt de man met de zitmaaier zijn baantjes op het glinsterende gras en niets zaliger dan dat gemaaide groen, die fel opwaaiende geur tussen de lege tribunes, de verwachting van iéts dat komen gaat, grootse prestaties op de grasmat!  
Maar in de directe omgeving valt geen opwinding te bespeuren. Eén kant van het stadion wordt ingenomen door de trieste parking van een discounter en een paar achtergevels. De tuinmuren van die huizen zijn bescheiden, ik kan er zo overheen kijken en de tuinkabouters zien. Naast die tevreden blozende dwergen staat een mens die de zaken minder rooskleurig ziet: "Vroeger kon je het spel nog vanuit de dakvensters zien. Maar nee, het moet allemaal groter en hoger. En spreken wij nu nog van een sport, meneer?! Nee, wij spreken alleen nog van geld. 't Is al geld wat de klok slaat." En dat hij benieuwd is of KV Kortrijk weer zo'n dikke nek gaat zetten als de vorige keer in eerste klasse, "toen hebben ze het geld langs deuren en vensters naar buiten gegooid."
Ook in het aanpalende café The Future is van ambiance geen sprake. Ja, natuurlijk heeft de cafébaas KV-supporters aan zijn toog, en ja, natuurlijk kan hij vanop zijn verdieping een flink stuk van het speelveld zien, maar in feite kan alles wat een bal is hem "gestolen worden". Curieuze cafébaas zo pal tegenover de hoofdingang van een stadion.
Eenzelfde scenario in Bergen. Daar ligt het stadion van RAEC Mons temidden van een volkswijk, daar bezit de eerste verdieping van Café Le Derby de béste inkijk op de pelouse maar ook deze baas is geen bal in voetbal geïnteresseerd. En als ik durf te vragen waarom zijn café dan Le Derby heet, dan is dat een vraag te ver: "Ginder zitten klanten, monsieur, die moet ik nù bedienen." Mons staat dan ook derde laatste. (Noot: de club ging in 2015 failliet, jh)
Rik Regenboog
Allicht hebben we meer geluk nabij het Regenboogstadion van SV Zulte Waregem. Er kabbelt een vijver aan de poorten, er zitten vaders en zonen op karper te vissen en over het water voert een ouderwetse brug met rooie geraniums aan de witte brugleuning. Romantischer kan de entree naar een voetbalstadion niet zijn. Zo'n honderdvijftig meter verderop staat een hoog appartementsgebouw, de Residentie Regenboog: zouden ze vandaar een blik op de grasmat kunnen werpen? De man die ik aanspreek, blijkt een oud-schepen van Openbare Werken te zijn. Hij noodt mij op zijn balkon, wijst triomfantelijk allerlei infrastructuur aan die hij mee uit de grond heeft gestampt, maar de residenten kunnen het speelveld niet zien, zelfs niet vanop de hoogste etage. Er staan populieren in de weg en het veld is te veraf. En zo verdwijnt Waregem ook van de lijst. Eén vraag nog: welke romantische ziel heeft die bloemenbrug bedacht? "Aha! Dat was voor de arrivée van het WK Wielrennen in 1957. Die brug en die weg is speciaal over dat water gebouwd om de aankomst in het stadion te kunnen hebben. Vandaar ook de naam Regenboogstadion." Het is wetenschap waarmee ik ooit nog een quiz zal winnen. En wie won toen de trui met de regenboog? Het was de man die drie keer wereldkampioen werd, Rik Van Steenbergen. 

De stadionvijver vlakbij het terrein van Zulte Waregem is ook een gekende plek bij karpervissers. Links boven de brug die naar het Regenboogstadion leidt. Speciaal aangelegd in 1957 voor de finish van het WK Wielrennen.

De stadionvijver vlakbij het terrein van Zulte Waregem is ook een gekende plek bij karpervissers. Links boven de brug die naar het Regenboogstadion leidt. Speciaal aangelegd in 1957 voor de finish van het WK Wielrennen.

Wij zijn Stadisten
De Kardinaal Mercierlaan in Heverlee is een dreef en dus heet het stadion van OHL (Oud-Heverlee Leuven) ook Den Dreef. Maar het stadion zou evengoed "Den Blok" kunnen heten want achter haar twee tribunes staat een gigantische zuil van twintig verdiepingen, een building met in totaal tweehonderdvijftig appartementen. Alle etages van deze building hebben balkons, dus in principe zouden daar duizenden voetballiefhebbers een gratis staan- of zitplaats kunnen vinden. Voor de inkomhall van de Residentie Riverside zitten twee oudere mannen op een kampeerplooistoel. Émile De Wit (66) en Willy Hollanders (71) hebben iets met de club en zijn gelijk op dreef.
Émile: «Willy en ik, wij supporterden al vele, vele jaren  voor Stade Leuven." 
Willy: «In 2002 is dan die fusie gekomen met Oud-Heverlee, maar wij spreken niet van OH Leuven."
Emile: «Wij spreken nog altijd van de Stade. Wij zijn nog altijd Stadisten."
Willy: «Veel supporters van de Stade zijn weggebleven na die fusie, maar sinds ze in tweede spelen, zijn er toch veel terug gekomen. Ik zet nog altijd geen voet binnen, maar ik kijk wel vanop het balkon. Zelf woon ik op het achtste, maar om te kijken ga ik naar het vijftiende, daar wonen mijn zuster en schoonbroer. Zij hebben een appartement op de zijkant van den blok en vandaar hebt ge een geweldig zicht op de plein. Vijf minuten voor de match ga ik op het balkon staan. En er is altijd plaats! Meestal zijn we daar met twee, Lowieke en ik. Lowieke is ook een gebuur. Hij kent de spelers beter dan ik. Ik moet maar een rugnummer zeggen, en hij weet al wie het is!
Ik heb al topmatchen gezien dat hier honderd man op de balkons stond. Ziet gij ons eigenlijk staan vanaf de tribunes, Émile?"
Émile: "Ja, natuurlijk. Ik zie ze bougeren op de balkons. Maar horen doet ge dat niet. Ik zou de match ook kunnen volgen vanuit mijn appartement, ik woon op het vijftiende. Maar ik vind dat ge uw ploeg moet steunen, en dus koop ik elk jaar een abonnement. Ik zit liever in het stadion dan op mijn balkon omdat we daar met een vriendengroepje samen zitten."
Willy: «Ieder zijn gedacht, Émile. Maar wat wij wél zien is het aankomen en vertrekken van de bussen met de spelers, en soms kinderen van 'den blok' die op een handtekening staan wachten. Dat is toch speciaal en dat ziet ge allemaal van bovenaf. Voor twee jaar is dat hier een spel geweest! Toen met die match tegen KVSK United (Lommel). Die maakten toen kans op promotie naar eerste, maar dan moesten ze hier absolùùt winnen. En Lommel verloor. En toen is hier gevochten voor den blok. Ze hebben met stenen naar auto's gegooid en hier de vuilnisbakken door de glazen halldeuren van de residentie gezwierd. De rijkswacht is erbij moeten komen. Er waren wel acht gewonden. En dat allemaal vlak onder de balkons."
En dat ze dit jaar een zwaar seizoenbegin gaan krijgen, "' t is zeker geen cadeau om als eerste match tegen Sint-Truiden te spelen, dan zoudt ge moeten komen kijken!"  
Terrasvoetal
Ik ben te laat voor die eerste match van OHL. Net als ik uit de auto stap, zwelt het joelen aan vanuit het stadion om dan in een knal van gejuich te ontploffen dat op en neer kaatst tegen het hoge appartementsgebouw. Het is één-nul voor OHL!
De lift brengt me naar het vijftiende, Tony, de schoonbroer van Willy laat me binnen, en via het kamertje met de bureautafel en de strijkplank kom ik op het balkon. Daar staan Willy en zijn maat Lowieke Valkenaers al te leunen tegen de balustrade. Ha, ge zijt er! En z'hebben juist een goal gemaakt! En wat vindt ge van ons panorama?
Het is een énig gezicht. In de opkomende duisternis ligt de schitterend verlichte groene rechthoek en vanop deze hoogte  heb je een uitstekend zicht op de wedstrijd: de geraffineerde spelpatronen, het taktisch vernuft, ja zelfs, het ritmisch wapperen van de cornervlaggen, niets ontgaat ons hier.
Dit zijn dan ook echte skyboxen. We staan hoger dan de lichtmasten, we schatten onze uitkijkpost op zo'n vijfenveertig meter boven de gewone supporters. Maar ook hier kunnen we nog de vette geur van hamburgers opsnuiven, de perfecte totaalervaring dus. 
Willy stelt zijn voetbalvriend Lowieke voor: pas op, want dat is nen hooligan! Het bedaarde Lowieke glimlacht, die Willy toch, en doet er dan weer een kwartier stilzwijgen bij. Hij volgt die matchen heel intens, zegt Willy in mijn oor, "en in 't weekend kijkt hij wél veertien uur naar 't Engels voetbal".
En de match mag slecht zijn, en hun ploeg mag verliezen, maar altijd kijken ze tot het einde van de wedstrijd ("Wij zijn trouwe kijkers.")
Van een stilliggende fase maakt Willy gebruik om de wijdere omgeving te schetsen: ginder de luchthaven van Zaventem ("dat is schoon, vind ik, al die stijgende en dalende vliegers"), daar het Meerdaalwoud, en daarachter Wallonië, "zeg nu nog dat wij geen uitzicht hebben!"
Willy zegt dat OHL al veel geluk heeft gehad, en lap, daar schiet STVV op de paal. Op de eerste speeldag in tweede klasse is deze match tegen Sint-Truiden een topper, maar ik tel slechts een tiental toeschouwers op de balkons plus nog twee zwartkijkers op een kabine van de elektriciteitsmaatschappij.
Willy weet waaraan het ligt: het is een woensdag en het is vanavond ook Standard tegen Liverpool. Plus die kwaaie wind natuurlijk. Ja, die is niet weg te denken en die komt met stoten van 50 à 60 per uur op ons balkon gevlogen. Willy heeft een dikke trui aan en Lowieke heeft zijn fleece tot op de kin dichtgeritst. Zolang  het maar niet regent, staan we hier droog, is de filosofische conclusie.

Het veld met de hoge inkijk-appartementen. Ook wel bekend als OHL:  Onze Hoogbouw Leuven.

Het veld met de hoge inkijk-appartementen. Ook wel bekend als OHL: Onze Hoogbouw Leuven.

Tribune Twee
Het is rust. De spelers stappen van het terrein en wij gaan binnen om ons "e bekke op te warmen". We nemen plaats in de zetels, Tony serveert bier en cola light voor iedereen en intussen kijken we naar Jacques Vermeire op vtm, en als het winter zou zijn, dan zou Tony de verwarming god heet hebben staan, zeg nu nog, hoeveel voetballiefhebbers kunnen zoveel comfort combineren? Zo zijn er niet teveel, zegt Willy, 't is hier gelijk op de business seats! En hij zal ook vertellen van François Sterchelé die hier nog topschutter is geweest met 29 goals en dat hij OHL van derde naar tweede klasse heeft geloodst in het seizoen 2004-2005.
Willy laat ook het andere balkon zien ("tribune twee"). Daar speelt zich nu een prachtige zonsondergang af boven de nationale luchthaven, er is ook een houten zitbank met een bol hortensia's ernaast, maar daar missen ze "een klein stuk van één zijlijn" en dus kiezen ze meestal voor de Kant Strijkkamer.
De spelers komen weer op het terrein, Willy is nog gauw naar zijn appartement gelopen voor een dikkere jas en Lowieke trekt de rits van zijn fleece nog wat hoger op zijn kin, "en dat noemen ze dan zomer!"
De twee staan ieder in een hoek van het balkon, op vier meter van elkaar. Net twee onbekenden op een bank in het park die ieder aan de buitenkant gaan zitten, maar "zo staan wij altijd, ieder heeft zo zijn hoek om naar het spel te kijken." Een speler van OHL krijgt zijn tweede gele kaart en moet van het veld, en kort daarop scoort STVV de één-één. Willy kletst met zijn hand op de balustrade: "t' Is toch wel die blottekop van nen Debroux, zeker! " De doelpuntenmaker blijkt een ex van OHL te zijn die nu tegen zijn voormalige ploeg scoort. Hij kan bij Willy maar op weinig sympathie rekenen ("Een vuile speler! Heeft hier vroeger véél kaarten gepakt!") En dan is STVV al opnieuw in de aanval en volgt het defaitisme: "Ge gaat dat zien. St-Truije gaat hier winnen met 1-3!" 
OHL krijgt een tweede keer rood, moet dus met negen spelers verder, en de scheldwoorden aan het adres van de arbiter -"dief! dief!" en "vendu! vendu!"- klinken nu vijftien verdiepingen hoog.
En dan -alleen zichtbaar vanop de balkons- zien we de uitgesloten speler van het veld stappen, door een tunneltje gaan en dan helemaal alleen langs het hamburgerkraam passeren, zo naar de kleedkamers. Eenzamer kan een aftocht niet zijn.
Vierenzeventigste minuut en één-twee. Bal in de linkerbovenhoek, en vanuit onze high definition hebben wij die bal éérder onder de lat zien gaan dan in het stadion. Vier minuten later wordt het ook nog 1-3, en Willy herinnert ons aan zijn voorspelling bij het begin van de tweede helft ("'k hem et gezeit hé!") 
Het is een kwartier voor tijd en de eerste OHL-supporters druipen al af naar de parking. Ook op het balkon is het stil geworden ondanks de straffe wind. De duisternis is nu volledig ingevallen, de straten met hun huiskamers en autobestuurders ontsteken hun lichten, en wij staan boven die lichtbokaal in het donkere Leuven, er vliegt een vliegtuig over, maar het is niet zeker dat de piloot het scorebord en de teleurstelling hier kan zien. En dan fluit de arbiter af, we trekken de balkondeur achter ons dicht en Willy weet het nu wel zeker: Sint-Truije gaat kampioen worden, ge gaat dat zien! " (Wat Willy op die eerste speeldag voorspelde, gebeurde ook: STVV speelde dat jaar kampioen en promoveerde naar eerste,jh)
Fever Pitch
Zelf ben ik ook opgegroeid in de buurt van een stadion. We woonden op één kilometer van de legendarische Bosuil. Daar speelde België tegen Holland en daar speelde ook onze zeer geliefde Royal Antwerp Football Club. De magie van dat stadion had ons al jong te pakken. Bij een België-Holland ging je als kind bij het raam staan. Om de stroom auto's en autocars te zien, en om later het rumoer te horen aanzwellen van de toeschouwers. In je kleine wereld die plaats kénnen, goed weten waar die branding van gejuich en opwinding zich bevond, zo kan liefde ontstaan.
Om die reden heb ik ook met bijzonder genoegen naar de documentaire That Final Day gekeken (2003, van Tom Egbers voor NOS Studio Sport). Daarin worden twee ploegen - Swansea City en Exeter City- gevolgd. Ze spelen in de laagste profliga (Division Three) en op de laatste speeldag moet de beslissing vallen wie van beiden naar het amateurvoetbal degradeert, zowat het begin van een roemloos einde. Wat ik vooral heb onthouden is hoe die oude houten stadions embedded lagen in een volkswijk en met welk een passie en hartstocht er werd meegeleefd in de omringende rijhuizen, tot zelfs in de badkamer toe. Die beelden, dat was de directe inspiratie voor mijn stadiontoer. 

Beeld uit de NOS-docu That Final Day (2003): de inkijk vanuit één van de aanpalende woningen (Swansea).

Beeld uit de NOS-docu That Final Day (2003): de inkijk vanuit één van de aanpalende woningen (Swansea).

Zebra in hart en ziel 
In Charleroi is de eerste aanblik van het Stade du Pays lichtjes verbijsterend. Het is alsof een kolossaal ijzeren geraamte tussen de huizen is gevallen en er als bij wonder geen enkele voorgevel is geraakt. Zo dicht staan de huizen in de schaduw van dit steile amfiteater waar Sporting Charleroi zijn thuisbasis heeft. De kleinere huizen komen niet tot aan de knieën van het gevaarte, maar een paar hoge appartementsgebouwen lijken er nipt bovenuit te torenen. Ik ga de belletjes af, dool drie kwartier van hall naar hall, maar inkijkers zijn niet te vinden, en ook de Zebrasympathie is ver te zoeken. "Het is een merde, meneer! Vanaf vier uur zetten ze alle straten af omdat het om acht uur een match is! Hier was een overlijden in de buurt, wel, de begrafenisaannemer heeft tot elf uur moeten wachten eer hij tot hier mocht komen!"
Wat verderop kijkt een zes-verdiepingen-residentie net tussen twee tribunes door. Twee mannen in de hall weten wie ik moet hebben: "Belt u maar bij Monsieur Staquet! Dat is uw man! Dat is een heel hevige Sporting-supporter. Toen hier nog het oude stadion stond, heeft hij de gemeente ooit zover gekregen dat ze een dikke tak van een boom zijn komen zagen omdat hij niet genoeg inkijk had!"

Het Stade du Pays. Alsof een kolossaal  ijzeren geraamte pal tussen de woningen is gevallen.

Het Stade du Pays. Alsof een kolossaal ijzeren geraamte pal tussen de woningen is gevallen.

Het is na achten, niet meteen het uur waarop alleenstaande bejaarden nog deuren opendoen voor onbekenden, maar hij staat al bij de lift op me te wachten: entrez, entrez, als het over de Sporting gaat, dan kan ik u vertrouwen! "Ah, u bent een Vlaamse journalist? Ik ben half Vlaams, mijn vader was een Waal, mijn moeder was van Gent. "
Hij gaat me voor naar de kleine keuken en daar is een ronduit majestatisch zicht op het zonbeschenen groene speelveld, voilà le Sporting, zegt hij. Het klinkt dusdanig plechtig alsof hij het paleis van de koning aanwijst. En die grote poteau met reclame die daar pal in zijn zicht staat, die denkt hij gewoon weg: "ik heb quasi honderd procent inkijk!"
Erneste Staquet: «Ik ben boer geweest en mijnwerker en nog een paar beroepen, maar al die tijd ben ik onafgebroken supporter van de Sporting geweest. Nu nog. De Sporting is een deel van mijn leven. Je suis Zèbre tout coeur, je suis Zèbre de nature.   Zo'n twintig jaar geleden zijn ze die residentie beginnen bouwen en toen wilde ik direct naar hier verhuizen. Bij de keuze van ons nieuwe appartement was maar één ding belangrijk voor mij en mijn vrouw: welk appartement heeft de meeste inkijk op de Sporting? En dat hebben we dan gekocht.
Pas op, ik wilde dichtbij wonen, maar ik ben geen zwartkijker, ik heb jaren een abonnement gehad. En als het match was, dan nam ik de lift naar beneden, ik stak de straat over, en dan ging ik op de tribune zitten, en als ik omkeek dan zag ik de ramen van mijn appartement. In feite was ik nog altijd chez moi als ik op de tribune zat.

Erneste Staquet met zijn Sporting-Charleroi-panorama. (Ingescand uit Humo / Foto: Jan Hertoghs)

Erneste Staquet met zijn Sporting-Charleroi-panorama. (Ingescand uit Humo / Foto: Jan Hertoghs)

Slapeloos
Staquet «In de aanloop van Euro 2000 zijn ze hier die grote tribunes beginnen bouwen. Voor de andere buren was dat een slechte zaak, zoveel licht dat wegviel, maar voor mij is de inkijk zelfs nog groter geworden dan bij de oude tribune. Ja, het EK heeft mijn uitzicht verbeterd! Mijn kleindochter is hier toen naar een paar Europese matchen komen kijken. Duitsland-Engeland bijvoorbeeld, een match waar toen veel om te doen was. (Een clash van de twee hooligan-groepen werd toen gevreesd in het dichtbevolkte centrum van Charleroi,jh) Voor die match is een Deense meneer toen komen vragen of hij een spandoek van Carlsberg mocht ophangen. En mijn kleindochter heeft van hem een paar bakken bier cadeau gekregen.  
Twintig jaar heb ik een abonnement gehad. Maar nu al drie jaar niet meer. Ik was drieëntachtig en ik vond me te oud worden om op die winderige tribunes te zitten. En van dan af keek ik vanop mijn terras. Eerst had ik nog mijn vrouw en een kozijn die mee kwamen kijken, maar allebei zijn ze gestorven in de afgelopen twee jaar en nu ben ik nog alleen om naar de Sporting te kijken. 't Is droevig, maar zo is het leven. Tout change dans la vie!
Al die grote ploegen Anderlecht, Standard, Brugge, AA Gent, ik heb ze sindsdien gezien vanop het terras.
Niet dat ik gauw zal roepen of applaudisseren vanop de etage, zo ben ik niet, ik beleef dat meer vanbinnen. Zo'n dag van de wedstrijd, dat is één en al spanning bij mij. Ik ben dan even nerveus als een jonge supporter. Op die leeftijd zoudt ge kalm moeten zijn, en de dingen moeten kunnen relativeren. Maar mij lukt dat niet.
Als ze winnen, dan sta ik nog lang op het balkon te kijken, naar al de vlaggen en de sjaals en al het roepen en het zingen. Maar als ze niet winnen, dan slaap ik niet in de nacht daarop. Dan kan ik zelfs niet naar het verslag van de match kijken op tv. Ik kan er niet tegen dat ze verliezen, ik kan er niet tegen dat ze thuis punten laten liggen. 
Spijtig genoeg heb ik geen buren waarmee ik over voetbal kan praten. Op het vijfde is één man van vijfenzeventig maar die is supporter van onze rivaal, van Olympic Charleroi. Die kijkt ook vanuit zijn appartement, maar alleen in de hoop dat Sporting zwaar op zijn kop krijgt. C'est un peu idiot, non?"
Het grandioze zicht vanuit de keuken hebben we al gehad en dan gaat hij naar de slaapkamer, schuift het gordijn weg en opnieuw ontvouwt zich de grasmat in al zijn glorie (" ik  mis alleen maar die ene cornervlag.") En zo staan we naast het eenvoudige bed met de strakke witte sprei, de antieke wekker, het crucifix en de modeste meubelen. Hij wijst nog eens op het stadion, "ziedaar mijn grootste meubel en het dierbaarste huisraad dat ik heb." Ik dank hem om onaangekondigd toch zo welkom te zijn.  Pas de quoi, wimpelt hij af, vrienden van le Sporting zijn àltijd welkom hier!"

Deel 2: Hevige Lierse-fan ziet vanuit haar raam slechts een 5-meter-strook van het veld, maar mist toch geen enkele match.                  

Vorige
Vorige

De pottenkijkers (2): voetbal kijken ondanks gesloten deuren / de dakfans en andere voetbalburen

Volgende
Volgende

De hittegolf en een coup de foudre: op stap met een bliksemjager