De pottenkijkers (2): voetbal kijken ondanks gesloten deuren / de dakfans en andere voetbalburen

De dakfans van de Buffalo’s , toen nog bij het Ottenstadion . (Ingescand uit Humo/ Foto: Stephan Peleman)

De dakfans van de Buffalo’s , toen nog bij het Ottenstadion . (Ingescand uit Humo/ Foto: Stephan Peleman)

"Ik zie maar één stuk van de backline. En toch kijk ik al veertig jaar naar àlle matchen!"

Lees ook deel 1 van De Pottenkijkers

Een tienerkamer met rooie hartjes aan de muur, een laptop op bed, de glazen cola leeggedronken. En naast het open raam een schuin dak waarop zes jonge gasten naar AA Gent - KV Mechelen zitten te kijken. Ze roepen, zwaaien met de sjaal en klappen mee met de rest van de Gentse tribunes: Come on Blue-White, Come on Blue-White! Het is voetbal kijken vanuit de coulissen. Wat ze zien zijn de ruggen van mensen, de ruggen van zitjes, de bedrading van het stadion, de luidsprekers, de ventilatieroosters en slechts de helft van het speelveld. Van de 1-2 einduitslag hebben ze alleen maar de eerste goal van KV Mechelen gezien, maar dat kan het enthousiasme niet drukken. Dit is het Ottenstadion, welkom Buiten de Zone.   (Humo oktober 2008)

Toen ik het Gentse stadion in augustus bezocht, viel die ene woning in de rustige tuinwijk meteen op. Mogelijk is er geen huis in België dat zo dicht een stadion benadert als dit pand. Gabriëlla De Landtsheer en haar dochter Rani (16) wonen er nu twee jaar, en dat hun club in hun achtertuin ligt, is letterlijk te nemen: achter het huurhuis is een koer annex hek en achter die spijlen begint het stadion. Er zit zelfs een grendel op het hek die ze kunnen wegschuiven, "zo kunnen we tijdens de match zien wanneer er weinig volk aan het eetkraam staat en dan gaan we ons gauw een hotdog halen."  
Dochter Rani is de felste Buffalo en ze heeft bij elke thuismatch vrienden en vriendinnen op bezoek. Niet dat ze met de huidige resultaten van de "Gantoise" uit hun dak zullen gaan, maar het is wel een optie.  
Rani: «Meestal komen we goed op tijd met ons groepje. Dan kunnen we het volk langs ons huis in het stadion zien stromen. Je voelt dan de sfeer onder de supporters, het roepen, lachen en grappen maken, heel die spanning van de match die nog moet beginnen. Zeker bij grote matchen zoals tegen Brugge, Anderlecht of Standard, komen we heel vroeg bijeen om die aanloop naar de match niet te missen.
Als we op ons dak stappen, dan is dat voorzichtig: je moet echt uit het raam klimmen, oppassen dat je het glas van de veranda niet raakt en dan voorzichtig in de dakgoot schuifelen en dan zo tegen het schuine dak aanleunen. We stoppen meestal een kussen of donsdeken in onze rug zodat we half rechtop zitten. Zo kan je ook een cola drinken of een stuk pizza eten.
In het stadion kennen ze ons intussen al. Er zijn er die vanop de tribune naar ons zwaaien, die er plezier in hebben dat wij d'r weer zijn. Soms zijn er vrienden die een sms-je sturen dat ze ons "keigoed kunnen zien zitten". En dan zwaaien wij terug vanop ons dak.
Maar we kunnen dus alleen maar de rechterhelft van het veld zien. Het plezierigste is wanneer de tegenpartij daar speelt, want dan zien we AA Gent aanvallen. Maar het kan natuurlijk ook dat Gent in de verdediging wordt gedrukt en dat we ze minutenlang niet zien. Dan roepen we: komaan! langs hier! Speelt ne keer deze kant uit!
Het is wel raar dat we daar zitten en maar de helft zien, want de meeste van die dakzitters-vrienden hebben een abonnement. Soms blijft iemand weg die toch eens de match in zijn geheel wil zien, maar meestal komt die de volgende keer al terug omdat de sfeer op het dak zo plezant is.
Na de match, en zeker als Gent gewonnen heeft, dan komen de vrienden van het stadion naar ons poortje en soms zo bij ons binnen; dan is het hier de zoete inval, dat is heel plezierig zo na de match."
Drie weken later raakt bekend dat het Ottenstadion verdwijnt en dat het nieuwe Arteveldestadion al in 2010 klaar zal zijn. (Noot: dat is uiteindelijk de Ghelamco Arena geworden, jh)
Gabriëlla: "Dat was heel spijtig nieuws. Van al de plaatsen waar ik gewoond heb, was dit wel de plek waar we het meeste plezier hebben gehad. Die ambiance, die gaan we nergens meer kunnen vinden."  
Vigor Wuitens
Nieuwe stadions, ze gaan altijd weg uit de bebouwde kom, en als ze er blijven, dan is het verongelijkt en tegen hun zin. Er komen schuttingen en panelen, ze zetten een hoge kraag op en draaien de rug naar de omwonenden. Sint-Truiden is zo'n stadion. Het wordt de "hel van Staaien" genoemd, en ik stelde me al een vagevuur voor van licht ontvlambare omwonenden. Maar dat valt tegen. Naast het blauwgele Café Stadion en Taverne De Kanarie (met échte gele kanarie aan de muur!), is er slechts weinig vuur te vinden in de 'inkijkende' woonhuizen langs de Tiensesteenweg. Overigens, in januari 2008 is het ook daar gedaan met inkijken, dan zal de nieuwe hoge tribune er staan.   
Vijftien kilometer voorbij Sint-Truiden ligt Tienen en daar speelt tweedeklasser KVK in het Bergé-stadion (zo genoemd naar een oud-beheerder van de Suikerraffinaderij). Bergé, het klinkt als schapenwol, en zo mat is ook de uitstraling van het stadion. Er zijn loketten voor de betalende toeschouwers, maar je kan ook op straat blijven staan en door het entreehekken de wedstrijd volgen. Omdat het zo'n laag stadion is, zijn er flink wat huizen met inkijk, maar als ik aanbel, doet de onverschilligheid open. - Geef mij maar de motocross. En: de voetbal, dat zegt me niks! En ook: "Ik heb in het seizoen 1953-1954 in de eerste ploeg gespeeld. En toen waren dat allemaal mannen van Tienen en omstreken. Toen lééfde dat hier. Nu spelen hier zelfs negers! Het zijn ook geen spelers meer, het zijn voyageurs. Dit jaar sjotten ze in Tienen, volgend jaar zijn ze weg." Dus nee, dat bovenraam dient zeker niet om naar KVK te kijken.

Het veld van Vigor Wuitens (Hamme) met de buurhuizen, en de graszoden waarop Herman Brusselmans ooit speelde.  (Bron: Eindhoppen - Blogger)

Het veld van Vigor Wuitens (Hamme) met de buurhuizen, en de graszoden waarop Herman Brusselmans ooit speelde. (Bron: Eindhoppen - Blogger)


Nog een tweedeklasser die in een woonwijk speelt is Vigor Wuitens Hamme. De naam van het stadion is de eenvoud zelve, kortweg Het Gemeentelijk Stadion.
Vigor Wuitens bestaat honderd jaar. Maar vandaag is het geen feest voor de vrijwilliger van het secretariaat. Hij staat te sakkeren boven een rij kartonnen dozen: "Dat zijn hier verdomme de nieuwe trainers, maar ze zijn verdomme te laat. Die pakskes moesten uit China komen, maar die geel mannen hadden natuurlijk teveel werk met hun Olympische Spelen!" Ook een kleine club heeft zo zijn problemen met de globalisering. De man wijst een huis aan in de  Sportpleinstraat, daar woont den Etienne, die heeft een dakkapel, die kan zeker binnen zien! En waarom schrijft ge  niet over dat huis naast Etienne? Daar heeft er zich onlangs ene van kant gemaakt, een zonderling, zijn huis vol vuilniszakken, zo vies, dàt zou pas een reportage zijn!  
Etienne Van Buyten is slecht te been maar dat wil niet zeggen dat hij vanuit zijn huisraam naar de matchen kijkt. "Ik ga op de tribune zitten. Mij laten ze zo binnen! Wat wilt ge?! Ik heb verdomme van mijn zeventiende tot mijn vijfendertigste in de eerste ploeg gespeeld en ik ben dertig jaar trainer geweest van de jeugd!" Heeft hij dan ook Vigor's bekendste jeugdspeler, Herman Brusselmans, onder zijn hoede gehad? "Den Herman? De zeun van den biestekoopman?! Natuurlijk! Ik had 'm bij de kadetten. t Was ne roare. Hem doecht dat iel Vigor van hém was! Maar 't was geen hoogvlieger bij 't sjotten. Zijn broer Jef, die was veel beter! " 
Jef Brusselmans, een naam om te onthouden.
 Over het muurtje
De schrijver en Nobelprijswinnaar Elias Canetti wordt niet gauw met voetbal in verband gebracht, maar toch heeft hij een verleden als voetbalbuurman. In de jaren twintig resideerde hij zes jaar in een wijk van Wenen die op één kilometer van het stadion van Rapid Wien lag. In die tijd bezocht hij geen enkele wedstrijd, las hij geen enkele sportkrant, sprak hij met niemand over voetbal en toch miste hij geen enkele match: "Ik zat de hele tijd aan het raam en probeerde elk geluid, elke kreet van vreugde en teleurstelling te doorgronden. Ik zag niemand en toch leerde ik alle stemmen van de menigte kennen." Naar eigen zeggen ontdekte hij zo de psychologie van de massa.
De vierentachtigjarige Maria C. doet sterker dan Canetti. Ze woont op het Lisp, ze volgt al meer dan veertig jaar de wedstrijden van SK Lierse, en toch heeft ze amper een voet in het stadion gezet. Alles volgt ze vanuit de bovenverdieping van haar huis en die distantie schept blijkbaar de liefde, want nog nooit heb ik een fan ontmoet die geen matchen bijwoont en die tegelijk zo hartstochtelijk trouw is aan die ene club.  
Maria: «Vroeger hadden wij zo goed als volledige inkijk. Al wat tussen ons en het veld stond, was een simpel hofmuurke. Mijn man heeft altijd een abonnement gehad, maar hij is nooit langs de ingang gepasseerd. Hij wilde daar niet aanschuiven. Hij kroop in onze hof simpelweg over het muurke. En terwijl had hij zijn abonnement vast en hij zwaaide ermee. Zo van: ge kent mij hé, ik ben een abonnee, ik ben niet zomaar iemand die voorniet probeert binnen te kruipen. Want dat is de waarheid: hier bij de buren zijn er vele geweest die bij de grote matchen hun voordeur hebben open gezet, en via hun hofmuurkes is er heel wat volk naar binnen gepasseerd. Ge zoudt ervan verschieten! Het was een gemoedelijke tijd. Mijn man was duivenmelker en het is dikwijls gebeurd dat een speler met zijn shoes over ons muurke kwam gekropen om een duif te kiezen voor zijn eigen duivenkot. Nu spreek ik wel van lang geleden. 
Mijn man is veertig jaar naar de Lierse gaan zien. En in het begin mocht ik meegaan, maar dat heeft maar een paar matchen geduurd. Hij vond dat ik teveel in discussie ging met de andere supporters. 'Gij kunt niet zwijgen', zei hij, en daarom mocht ik nooit meer meegaan. Ik ben pertang heel hevig voor de Lierse, ik heb een geelzwarte sjaal, ik heb een geelzwart klakske, maar in dat stadion heb ik dus amper een voet binnen gezet. Ook niet nadat mijn man gestorven was. Ik ben op mijn plaatske aan het raam gebleven.

Lierse SK-supporters op hun tribune en rechts het raam waar Maria al 40 jaar postvat om amper een smalle strook van het veld te kunnen zien. (Ingescand uit Humo/ Foto: Stephan Peleman)

Lierse SK-supporters op hun tribune en rechts het raam waar Maria al 40 jaar postvat om amper een smalle strook van het veld te kunnen zien. (Ingescand uit Humo/ Foto: Stephan Peleman)

Een spie van de backline
Op die verdieping heb ik zo'n hoge caféstoel staan, en dat is juist gepast: als ik daarop zit, dan kan ik net over de bomen iets van het veld zien. En zo volg ik àlle matchen.
Maar zenuwachtig dat ik ben! Ik kan niet stilzitten achter dat raam. Dan kruis ik mijn armen. Dan leun ik op de vensterbank. Dan kom ik van mijn stoel. Dan kruip ik er terug op. En maar naar de klok kijken. En dan is de match nog niet begonnen hé! En dan begint het spel, maar dan kan ik nog niet stil zitten. Dan loop ik tijdens zo'n match wel tien keer van boven naar beneden, trap op, trap af.
Wat ik ook altijd doe is na een kwartier naar buiten gaan, de straat op. En dan ga ik tot aan de loketten en vandaar kan ik driekwart van de tribunes zien: hm ja, d'r is precies toch veel volk deze avond en hup, ik loop weer naar binnen. Ik moét dat volk gezien hebben. Ik moet daar elke match gaan kijken. Dat is zo bij mij.  
Wat ik vanuit mijn raam kan zien? Dat zal ik u eens uitleggen! Ik kan de zijkant van één tribune zien en de tribune aan de overkant. Maar van het veld kan ik alleen maar een klein stukske van de linkerkant zien, namelijk één spie van de backline. De goal zelf kan ik niet zien. En van het spel zie ik ook heel weinig: ik zie de keeper uittrappen en soms zie ik al eens een aanval afkomen. Dat is 't.
Meest kijk ik naar de tribunes met de supporters van de Lierse. En naargelang ze hevig zijn met hun vlaggen en hun sjaals, weet ik dat ze goed spelen of niet. En soms roepen ze geweldig, en steken ze hun vlaggen en hun armen omhoog, dan weet ik dat het goal is voor ons. En een penalty, dat is ook te horen. Dan wordt er héél lang boe! en awoe! geroepen, dan ziet ge ook die hevige gestes van de mensen, en dan weet ik het, ze roepen om een penalty.     Vlaggenman
Als de match gedaan is, dan blijf ik ook niet binnen, dan ga ik in mijn deur staan om de supporters op te wachten. En al van ver heb ik altijd hetzelfde ventje in het oog. Heeft hij zijn vlagske opgerold onder de arm, dan is het noppes. En steekt hij dat in de lucht, dan hebben ze gewonnen. Maar dan nog vraag ik: wat was nu de uitslag, en hebben ze goed gespeeld of was het om te schreeuwen? Ik moet dat allemaal weten. Totdat het volk voorbij is. Dan ga ik terug naar binnen.
Hebben ze gewonnen, dan is mijn week goed. Maar hebben ze verloren, olala, dan ben ik niet om aan te spreken! En 't is niet dat ik de spelers zo goed ken. Ik kan ze begot niet bij hun naam noemen. Maar de Lierse, dat zit ..." Ze wil nog vertellen, maar het komt er niet uit. Het is de krop in de keel, en ze tast dan maar naar het kruisje op haar hals. "Ik word 's nachts al eens wakker en dan haal ik soms een fotoboek en mijn oude gazetten uit de kast. Ik begin te bladeren en ik vergeet de tijd en alles. En ziet dees foto!, en die!, en deze!, en hier waren ze kampioen van België! En dan denk ik dikwijls: wat heeft die ploeg al schone jaren gekend."
En dat Lierse hopelijk nooit verhuist," want dan ben ik verloren. In de week zit ik ook dikwijls aan dat raam. Want zo'n stadion, daar is elke dag wat te beleven. De man die het gras onderhoudt. De auto's die de parking oprijden, de mensen die het café binnengaan, dat is mijn amusatie."
(Noot: in mei 2018 moest Lierse SK het faillissement aanvragen. In het stadion speelt nu Lierse Kempenzonen, het vroegere KFC Oosterzonen Oosterwijk, jh)

Uitzicht vanuit de “Kesbeeck-torens” op het veld van Racing Mechelen. Foto: Jurgen Vantomme (Instagram). Jurgen heeft een fotoboek gemaakt met beelden van amateurvelden: “Offside” in 2015 verschenen bij Lannoo.

Uitzicht vanuit de “Kesbeeck-torens” op het veld van Racing Mechelen. Foto: Jurgen Vantomme (Instagram). Jurgen heeft een fotoboek gemaakt met beelden van amateurvelden: “Offside” in 2015 verschenen bij Lannoo.

De torens van de Racing

Ik was niet zinnens om ook derde klasse te bezoeken, maar volgens Mechelse insiders moest ik absoluut 'de torens' in de buurt van Racing Mechelen gaan bekijken. Aan de Oscar Van Kesbeeckstraat ligt het Oscar Van Kesbeeckstadion en in Café Stadion zit Louis Wernaers (67), een man die zichzelf omschrijft als "nen hevige van de Racing, wat zeg ik, nen ielen eevige van de Racing!"
Louis wijst links van het stadion: "Ziet ge die twee hoge blokken? Dààr woon ik. En mijn appartement heb ik gekocht in 1971, speciaal om zicht te hebben op de Racing. Ik kijk dus al zevenendertig jaar élke dag op dat veld. Ik sta op, ik kom in de keuken en ik lees de spreuk: Waar Een Wil Is, Is Een Weg! Dat staat te lezen op onze hoofdtribune. En die kakkers van de Malinwa zullen natuurlijk zeggen dat wij de Weg kwijt zijn, maar dat trekken wij ons niet aan. Die kakkers, jongen! Die hebben de paus, de kardinaal én de Mark Uyttterhoeven, die hebben alleman, en dan nog zitten ze in de schulden!"
Ik pols of hij vanuit zijn flat naar de Racing kijkt, maar ik had evengoed kunnen vragen of hij zout in zijn pint wil: "Nee, gij! Ik betaal een abonnement! Ik moet op het stadion kunnen zijn! Ik moet, ik moet, ik moet! Zelfs toen ik mijn been brak, zat ik op de tribune met mijn pikkel in de plaaster! Géén match zal ik missen! Ik ga al kijken vanaf mijn zes jaar, met mijn vader en grootvader. Wij stonden altijd achter het reclamemuurtje vlakbij het veld, maar omdat ik te klein was om over dat muurtje te kijken, had mijn vader voor mij houten stelten van zeventig centimeter getimmerd. Dan kon ik daarop staan en hij hield mij vast. Totdat het goal was natuurlijk, dan moest ik rap zelf de balustrade vastpakken!"
Naast de twee hoge torens (Kesbeeck 1 en Kesbeeck 2) zijn er dichter bij de hoofdingang nog twee lagere residenties (Juliana en Liliosa). Volgens dezelfde Mechelse insiders staan daar "bij grote matchen toch zo'n dertig à veertig toeschouwers op de balkons, waaronder nogal wat gasten met een stadionverbod".
Kakkers forever!
In 2003 liep Peter Maes (30) een stadionverbod op. Hij stond al eens op "de balkons van de Racing", maar hij is niet van de Racing. Hij is supporter van KVM en hij moest vaak zeer vindingrijk zijn om zijn geliefde kakkersploeg van nabij te kunnen volgen. 
Maes: "Ik heb stadionverbod gekregen na een wedstrijd die KVM speelde in derde klasse. Het was op KV Turnhout, en ik ben iemand overeind gaan helpen die op het veld lag nadat er relletjes waren geweest. Niks agressie dus, maar ja, ik had het veld betreden, en dus kreeg ik dat stadionverbod.  Van zo gauw dat uitgesproken was, wist ik: ik ga niet thuis blijven, ik ga naar elke match van KVM zien. Ik ga altijd met de bus mee, dan ben je een uur van tevoren ter plaatse en dan kan je rustig rondzien naar een plek met wat inkijk. In derde klasse is dat niet lastig: daar zijn het kleine tribunes, daar vind je altijd wel een plek om binnen te kijken. Maar ze zijn wel streng. Zo was ik bij Red Star Waasland op een fiets gaan staan die tegen een stadionmuur stond, maar de politie had het gezien en ik moest daar weg, want ik kwam met mijn handen ààn het stadion. 
Toen we tegen onze aartsvijand "de Racing" moesten spelen, wist ik natuurlijk die 'blokken' staan en ben ik al een week van tevoren gaan aanbellen om een goeie plaats te kunnen hebben. Ik duwde het ene belletje na het andere, maar het was telkens "wij doen daar niet aan mee", of "wij zijn niet thuis" of "wij hebben juist volk die dag". Ik wilde het al opgeven, maar toen kwam net iemand thuis die een barbecue ging geven voor zijn vrienden, en een man meer of minder op zijn terras, dat maakte hem niks uit. Ik was zo blij dat ik daar 's zondags met twee flessen wijn aan de deur stond.
En een uitzicht dat ik had! Vanop het balkon zag ik zelfs mijn kameraden staan, met hun warme plastic bekers bier in de blakke zon, en ik stond daar op dat koel terrasje, met een frisse pint. Ik heb zelfs mee mogen eten van de barbecue!

(c) Jan Hertoghs

(c) Jan Hertoghs

Op OH Leuven heb ik ook op dat torengebouw gestaan. Dat was iets moeilijker want de politie beveiligt dat gebouw en ik moest mijn identiteitskaart afgeven om daar binnen te mogen.  Met een kameraad hebben we de lift genomen en zijn we op zo'n hoge verdieping deur voor deur gaan aanbellen. Dat was daar een doolhof, wij waren op de duur onze oriëntatie kwijt, en er deden mensen open die alleen maar zicht hadden op de Delhaize. Excuseer meneer!
Uiteindelijk mochten we toch ergens binnen, die vrouw was wel wantrouwig, maar die man zag er geen kwaad in en een kwartier later stonden de flesjes bier al open! Sympathieke mensen, ik heb een foto van ze gemaakt en later naar hen opgestuurd.
Union St-Gillis is goed in de winter, maar alleen in de winter, dan zijn de bladeren van de bomen in het Dudenpark, en dan kan je vanop die omringende hoogte tamelijk goed het speelveld zien.
In Virton moet je op de parking van de Aldi zijn, dat is dé goeiekoop, want daar kun je voor nul euro heel het terrein zien! Eupen is ook prima. Daar ga je links van het loket staan, en daar zie je tussen de spijlen zowat driekwart van het terrein.
Ik ben bij speelvelden geweest dat ik maar één goal zag, maar dat was mij genoeg. Zeker in de helft dat Mechelen naar die kant speelde: als je de bal dààr dan zag binnenvliegen, dat deed dubbel deugd!
En was er dan toch een stadion waar ik geen inkijk vond, dan vroeg ik aan mijn maten in het stadion om een sms-je te sturen als er iets speciaals gebeurde. Meestal ging ik dan tegen een poort of de omheining leunen in de buurt van het vak van KV. En als ze begonnen te scanderen, dan scandeerde ik mee, en als ze omhoog sprongen bij een goal, dan sprong ik mee. Dat ik daar moederziel alleen stond, maakte me niks. In gedachten was ik in het stadion. Op KSK United (Lommel) heb ik ook eens een match kunnen volgen op een minimonitor van een tv-straalwagen die buiten het stadion stond. Dat scherm was niet veel groter dan een gps, maar ik kon toch volgen."
Tussen de gladiolen
Als compensatie voor de clubs die zich alsmaar verder van de bewoonde wereld onttrekken, ben ik ook op zoek gegaan naar een lokaal veld dat nog binnen de bebouwde kom ligt en waar alle omwonenden nog ruim de inkijk hebben.
Kenners van de KBVB Provincie Antwerpen raadden me Larum en Oosthoven aan. In Larum kon je de tirolerschlagers van de buurman tot aan de zijlijn horen. En in Oosthoven was er de terreinverzorger die tijdens de match uit zijn blote hoofd onthield waar de verdwaalde ballen in de tuinen waren gevlogen en die daar dan op maandag ging aanbellen, maar als ik terplekke kwam, was het toch niet echt wat ik zocht. Ik zocht terreinen zoals Jan Mulder ze geestdriftig beschreven heeft in zijn "Hollandse Velden": landelijke amateurpleinen met karakter waar de omwonenden vergroeid zijn met het speelveld en waar de couleur locale nog niet gesaneerd is zoals bij Het Multifunctionele Terrein Van Tegenwoordig.
Als kind wist ik Tubantia zijn. Rond dat veld stond het omwonende mansvolk van de wijk Deurne-Ruggeveld naar de zondagmatch te kijken, staande op een keukentrap, bierbak of hoger nog, op het duivenkot. Als ik zo'n pitch kan vinden die even ingebed tussen de hovingen ligt, daar heb ik veel voor over.
FC Oppuurs leek in aanmerking te komen. Een derdeprovincialer waar wel wat huizen inkijk hebben en waar het veld over de volledige lengte aan een moestuin grenst met massieve savooikolen, prei, selder, prinsessen, gladiolen én drie grazende geiten. Spijtig genoeg bleek dit terrein het B-veld te zijn.
In de Topografische Atlas van België (1:50.000) staan de voetbalvelden ingetekend, ik heb grote stukken van de provincies Antwerpen, Limburg en Oost-Vlaanderen onder de loep genomen, maar het is alsof alle voetbalterreinen uit de dorpskom gedeporteerd zijn naar de rand van de gemeente. Naar de zone waar recreatie zijn officiële plaats heeft, naast de industriezone en naast de landbouwzone.
Het mag ook duidelijk zijn, wat in de volksmond nog gerekend wordt onder de "provinciale ploegskes", die blijken intussen alle te beschikken over reclamepanelen, beschutte staanplaatsen en gigantische drankbastions (voorheen kantines geheten); en ook dat is natuurlijk een aanslag op de inkijk van de buren. 

Het speelveld van FC KWB Elversele. Soms duiken er spelers op in de omliggende tuinen om een verdwaalde bal te zoeken.  (Foto uit “Europese Velden” van Hans van der Meer )

Het speelveld van FC KWB Elversele. Soms duiken er spelers op in de omliggende tuinen om een verdwaalde bal te zoeken. (Foto uit “Europese Velden” van Hans van der Meer )

FC KWB Elversele
Verder zoekend kwam ik bij het fotoboek "Europese Velden" van de Nederlandse fotograaf Hans van der Meer en daarin stond één veld dat aardig beantwoordde aan wat ik zocht. Het terrein lag in Elversele en de ploeg die er speelde, is lid van Het Waas LiefhebbersVoetbal (Walivo), een verbond van vijfentachtig amateurploegen met fantastische namen als FC Welkom en FC Koekoek. Bij Walivo suggereerden ze om ook eens te gaan kijken bij Sinaai Sport in Sinaai. Dat ligt met zijn smalle oprit tussen zo'n zéstien aanpalende woonhuizen! Maar nog straffer is Elversele, deelgemeente van Temse. Daar, aan de voet van een jaren-zeventig-wijk, ligt het terrein van FC KWB Elversele. Klein van afmetingen, flink bergaf hollend naar één doel en aan één kant bruin overdekt met herfstblaren van de canadapopulieren. Wat het zo charmant maakt is dat het aan twee kanten embedded ligt tussen de achtertuinen, heesters, hagen, gazons en aardappelbedden van de omwonenden.
Leander is in zijn tuin bezig. En of hij het veld kent, hij heeft vijfentwintig jaar bij de KWB gespeeld! En zijn buurman is de voorzitter van de ploeg! En zeker dat die matchen luid leven brengen in de wijk. Vorige week was het 6-5 tegen Verbroedering Briel, toen is hier nogal geroepen! Ze spelen ook 's zondags om tien uur, dus van stille zondagen is hier geen sprake. En dat het veld klein is, dat klopt ("Als ik als verdediger een doeltrap mocht geven, dan kon ik met die stilliggende bal in de andere goal geraken!") En maar vertellen en glunderen achter zijn brandende sigaar. Het is vandaag één september. Dag waarop Manchester City gekocht is door een sjeik en dat er 20 miljoen betaald is voor Fellaini, 36 miljoen voor Robinho en 38 miljoen voor Berbatov. Alleen in lichtjaren valt het uit te drukken hoever dit kleine Elversele verwijderd is van die voetbalwereld. Volgende match zal ik er zijn, zeg ik.
Bal door de ruit
Het is zo'n dorp en zo'n zondag waarop wielertoeristen vanuit de schaduw van de kerktoren in de zonnige straten komen gefietst. Op het speelveld aan de Meersstraat ligt het gras er glanzend bij, de ploeg van de tegenstrever wacht nog op een elfde man en Stijn Van Elslande, de voorzitter van FC KWB Elversele heet me welkom. Hij woont op vijftig stappen van het veld, en kent de buren die op zondagmorgen al eens een bal in het glas hebben gehad: "Elk seizoen sneuvelt hier wel een ruit", en waar elders op zondagmorgen de rolluiken omhoog gaan, "gaat hier wel eens een rolluik terug omlaag".
In een tuin aan de overzijde bleek ooit een kleine serre te zijn voor tomaten en sla, "maar die heeft er slechts één seizoen gestaan".
De wedstrijd van de blauwwitte KWB-ers tegen Scoutshuis 81 uit Sint-Niklaas neemt een aanvang. De bezoekers zijn slechts met tien, maar ze spelen bergaf en bij de eerste aanval maken ze al de nul-één. Als de bal aan die kant niet in het doel of in het vangnet verdwijnt, verzeilt hij in "den bos", een coalitie van canadabomen en woeste netelplanten. Terreinverzorger Achiel is het mij droog komen vertellen: "Als ge daar een bal moet gaan zoeken, moet ge een lange broek aan hebben." Heerlijke man, en al eenenveertig jaar verknocht aan de club.
Eén stuk zijlijn grenst ook nog aan een wei waar runderen staan te grazen, voorlopig nog met hun gat naar de wedstrijd. Tussen de weipalen met schrikdraad staat een merkwaardig "betonpoortje" dat de boer heeft uitgedacht omdat zijn omheining zo te lijden had van inklimmende spelers die de bal gingen zoeken. Tussen die betonnen palen kan juist één manspersoon in de wei te stappen, maar tegelijk is dat poortje te smal voor een koe die wil uitbreken. "Twee jaar geleden heeft die boer dat geïnstalleerd. Wat dus wil zeggen dat wij hier negenendertig jaar over en onder die draad hebben gekropen!"  
Het geroep van de spelers klinkt onverminderd galmend tussen de hagen en de achtergevels en de gelijkmaker zie ik feilloos  binnenkomen. Hier mag je nog vlak naast de doelpaal gaan staan en vanuit die positie heb ik het schot zien krommen, de keeper machteloos zien tasten naar het leer en de bal dof horen kletsen tegen het donkere net. Zo live zie je het op geen enkele zender.   
Na de 1-1 wordt het 2-1, 3-1 en 3-2 en ook het toeschouwersaantal loopt gestaag op naar vijfentwintig. Enkele vijftigers en zestigers die in de wijk wonen, komen het terrein op via een smal servitudepad tussen twee woningen. Hubert is zo'n vaste bezoeker. Hij legt uit dat je hier rustig binnen de lijnen mag lopen. Dus  dwàrs door het doelgebied en zo récht naar de kantine.

Het speelveld van FC KWB Elversele :  waar ballen getrapt worden naast siertuinen , garage-opritten en serres met kwetsbare ruiten. (Ingescand uit Humo/ Foto:Stephan Peleman)

Het speelveld van FC KWB Elversele : waar ballen getrapt worden naast siertuinen , garage-opritten en serres met kwetsbare ruiten. (Ingescand uit Humo/ Foto:Stephan Peleman)

Achiel zit in "den hof"
Peter
staat met gekruiste armen bij zijn tuinhuis. Hij kijkt naar het spel maar is "niet echt in voetbal geïnteresseerd. Ik sta soms vijf of tien minuten te kijken, een enkele keer ook een hele time." En om zijn niet-belangstelling te onderstrepen, "ik woon hier al twintig jaar en ik ben nog maar twee keer in de kantine geweest". Het was in zijn tuin dat de serre menige glasbreuk te verduren kreeg. En natuurlijk vliegen er ook matchballen in de tuin zonder glas te raken: "Vroeger zat den Achiel dan ongevraagd in onze hof naar die bal te zoeken. Op de duur hebben we hem gezegd dat dat eigenlijk niét kon, en nu belt hij aan. Maar ja, als ge nog in uw pyjama staat en ze bellen aan, dat is ook niet plezierig."
Het is rust, de stand is 6-2, en als ik bij andere buren aanbel, wordt er maar aarzelend opengedaan: het is ook de dag en het uur van de Getuigen van Jehovah.
De buurman die achter het doel woont, gaat "nooit kijken", maar ziet soms wel spelers door zijn tuin struinen op zoek naar een bal: "Als ge in uw zetel zit, ziet ge dat toch niet graag rond kruipen." Hij is blij dat de gemeente een hoog vangnet heeft geplaatst. Bij hem waren al drie ramen gesneuveld.
Een andere huisvader woont er met zijn gezin al negentien jaar, en heeft vooral oog voor de terreinverzorger Achiel. Die woont ook in de straat naast de club en heeft jàren het terrein verzorgd. Het terrein is intussen een gemeentelijk terrein, "maar omdat hij het persoonlijk zó verzorgt, beschouwt hij het nog steeds als ZIJN terrein. Wij zien hier door de week knapen met een bal arriveren en nog geen vijf minuten later staat hij hier ook om te zien of ze niks verkeerd doen. Hangen ze even aan de deklat, dan jaagt hij ze weg. Het is hem intussen gezegd dat hij niet moet overdrijven. Maar die mens leeft voor zijn veld. Gisteren vierden hij en zijn vrouw hun vijftigjarig huwelijk. Denk dan maar niet dat hij uitslaapt na zo'n feest. Om half negen vanmorgen stond hij hier, met zijn machien om de lijnen te trekken, en met een hark om de blaren van het veld te rijven!"
Van ongewenste ballenrapers in de tuin hebben ze geen last, "integendeel, soms staat hier zo'n volwassen speler als een bedremmelde schooljongen aan de deur 'of ze alstemblieft den bal terug mogen hebben?' Schoon om zien!" Niet dat die spelers altijd zo braaf zijn: "'t Is ook al een paar keer felle tumult geweest, één keer is er zelfs geknokt op het veld. Dat was zes jaar geleden en toen is de politie tot hier moeten komen."
Achterpoortjes
Buurman Eddy komt tien minuten voor affluiten via zijn achterpoort het terrein op en duikt de kantine binnen zoals een duif op haar hok valt. Eddy komt vooral "voor de ambiance onder de supporters en om een pint te drinken op zondagmorgen". Eddy is beslist de lankmoedigste onder de buurtbewoners: zijn achterpoortje staat altijd open, bij hem mag iedereen de tuin in om de bal te gaan zoeken. Zelf houdt hij ook een oog in het zeil: "als ik kwajongensstreken zie, of het licht brandt 's avonds laat nog in de kantine, dan verwittig ik Achiel."
De wedstrijd is afgefloten, de einduitslag is 10-2, en enkele basisspelers komen nog rond met lotjes "ten voordele van de kas". Alle leven om het veld valt weer in zijn stille plooi. De herfst komt uit de meersen gewaaid met de zachte geur van ouwe blaren. De zon schijnt. De koeien herkauwen. Het gras groeit langzaam. Eén bal ligt nog in de greppel. 

hans+vdm+2.jpg

Vorige
Vorige

Het nieuwe schooljaar: leerkrachten vertellen hoe ze een klas aanpakken in het éérste lesuur

Volgende
Volgende

De pottenkijkers (1): toch voetbal kijken in stadions met gesloten deuren