Down the Road en de winter in Lapland (2): Onze Man valt van de hondenslee

Onze Man tijdens de luttele tijd dat hij rechtop staat achter de hondenslee. © Roger Van D'Huynslager

Onze Man tijdens de luttele tijd dat hij rechtop staat achter de hondenslee. © Roger Van D'Huynslager

“Jij zit hier met je gat gezellig bij dit vuur, maar ik heb in augustus al dat hout gekapt!”

In Zwitserland heb ik op ski's gestaan, in Lapland wilde ik me in de geest van Amundsen ook een keer achter een hondenslee spannen. Kyösti Pietikäinen is de man die ons een voormiddagje huskie offreert. De honden en twee sledes worden op een trailer geladen en om tien uur in de morgen staan we in de heuvels van Pallastunturi waar zes Siberische huskies voor de houten slee worden gespannen. De honden in het tuig janken en springen om op pad te gaan, het span wordt met een touw om een boom gebonden zoniet schieten ze zonder berijder het bos in. Roger doet de eerste rit voorafgegaan door Petri, de hondenbegeleider met de Davy Crockettmuts en dubbele vossenstaart. Ik neem plaats op de rappe motorslee van Kyösti en we knoeren door jonge dennenbosjes vanwaar ik een mooi uitzicht heb op de twee jakkerende hondensledes. Vandaag is het geen koude dag, min zes of zoiets, maar de wind is zoveel Beaufort toegenomen dat hij de sneeuw in jachten over het bevroren meer blaast. Vijf kilometer verder houden we halt bij een prachtige hut waar toeristengezelschappen hele of halve rendieren aan het spit kunnen roosteren. Er is ook een sauna met een talud van 15 meter die uitgeeft op een plons in het ijs, alle comfort dus. Dan is het mijn beurt op de slee. Roger zegt dat het een makkie is, in het begin een beetje op de ijzeren traprem staan, wat links en rechts sturen met de knieën, je zal wel zien. Kyösti maakt de honden een beetje zot, laat ze sneeuw happen die hij in de lucht gooit, en ook hij zegt dat het simpel is, easy, no problem!

Ik neem plaats op de twee latten van de slee, trossen los, en de honden schieten weg als pijlen uit een boog. Vijftig meter verder, bij de eerste bocht, kiepert de slee al om en slinger ik op mijn buik liggend achter de slee en de voorthollende honden aan. Vanuit mijn trekhaak-positie slaag ik er toch in om half lopend, half vallend overeind te krabbelen, de honden sjezen gewoon voort en ik moet -vastklampend aan de slee- sneller dan die meute rennen om een sprong naar de latten te wagen. Dat lukt, maar honderd meter verder en nauwelijks bekomen, botsen we over een boomstronk, kantelkantel, daar gaat onze Belgische kandidaat weeral onderuit, en weer kan ik vanuit de zogenaamde hond-sleept-man-positie terug rechtkomen en op de latten jumpen. De derde valpartij is er een courtesy Donald Duck & Pluto. Ik zie de honden naar rechts afslaan en ik ga gewoon rechtdoor, pààf, de dennen in. Het schokeffect van deze valpartij is pas na honderd meter overeind-knielen te overzien, twee honden zijn door mijn geslinger zodanig verstrikt geraakt dat één hond op de rug van een andere hond hangt te klauwen.  My life as a dog! De twee pikkelende honden matigen de snelheid van het span met twee-zesde zodat ik in staat ben om rustig om hulp te roepen. Ik gooi het rem-anker uit, de honden worden uit de knoop gehaald en van dan af gaat het zonder ongelukken en met een fijnsuizende vaart verder. Niets gemakkelijker dan een ritje op de hondenslee, wij nemen Bona mee!

Onze Man zit op een recht en plat stuk en kan eindelijk vaart maken. © Roger Van D'Huynslager

Onze Man zit op een recht en plat stuk en kan eindelijk vaart maken. © Roger Van D'Huynslager

1OO jaar eenzaamheid
De dag daarop maken we ons klaar voor een trip met de magic bus, de bibliotheek-bus van het hoge noorden. De bus is een unicum op deze planeet, zegt coördinatrice Sirkku Seppänen . Ze bedient drie landen (Finland, Noorwegen en Zweden) en bezorgt boeken in vier talen (Fins, Noors, Zweeds en Same). De boekenbus kostte bij aankoop 6,6 miljoen Bfr, de jaarlijkse kost aan onderhoud en personeel bedraagt 3,8 miljoen Bfr. De eerste rit dateert van 1979,"er was toen economisch optimisme, er was toen veel geld voor cultuur, nu zou zo'n initiatief niet meer mogelijk zijn." Het gebied dat de bus bestrijkt is 27.5OO km² groot, dat is bijna zo groot als België, en daarbinnen wonen amper 1O.OOO mensen, dat is éénderde van een inwoner per vierkante kilometer.
Deze week vertrekt de bus voor drie dagen naar Noors Lapland, we gaan voor twee dagen mee aan boord met chauffeur Oula en co-bibliothecaresse Elli. In het ijskastje stoppen we worst en kaas en hamburgers, het brood vindt een plaatsje naast de microgolfoven. Ik loop langs de rekken met vijfduizend(!) boeken. Er zijn kinderboeken (Astrid Lindgren), strips (Tintin, Lucky Luke), er is non-fictie (filosofie, essays, geschiedenis, reisliteratuur, cassettes met volksmuziek, tijdschriften over de jacht en de visvangst) en er zijn romans waaronder Robert Pirsig's "Zen Ja Moottorypiörän Kunnossappito", u raadt het, "Zen en de Kunst van het Motoronderhoud". Een boek dat jaarlijks zo'n 3O.OOO km aflegt! Kort na de middag vertrekken we, de schemering hangt al in de lucht, de sneeuw jaagt in sluiers over de weg.

De bibliobus van het Hoge Noorden. Gemiddeld dagtraject 100 à 200 kilometer. © Roger Van D'Huynslager

De bibliobus van het Hoge Noorden. Gemiddeld dagtraject 100 à 200 kilometer. © Roger Van D'Huynslager

Ik zit op een boekentrapje en kijk vanuit deze donkere rijdende leeszaal door de grote voorruit naar buiten. Heel soms zien we de glimp van een rood huis in de sneeuw, het soort huis waar ze  puzzels van maken, het huisje heb je meteen in elkaar gelegd, maar dan komen nog honderden witte stukjes van de sneeuw met hier en daar wat zwart van het bos. De ene verlaten weg na de andere maalt voorbij, de koplampen schijnen honderd meter ver in het schemerblauw en de sneeuw is zo fijn dat hij in myriaden glinstertjes naar het licht van de bus wordt gezogen. Dat het leven zo eenvoudig kan zijn: een lichtje dat hoog op de aarde door de sneeuw rijdt om een boek weg te brengen.  

We stoppen in Siebe.In Siebe staan vier huizen, twee ervan zijn niet langer bewoond, in de twee overige wonen samen vijf mensen. Eén vrouw stapt op de bus, ruilt haar gelezen boeken voor nieuwe lectuur, en dan is het weer stil. Reglementair moet de bus nog een half uur in Siebe blijven staan en dan duurt het weer een maand voor ze hier terugkomt. Die namiddag en avond stoppen we nog op een zestal plaatsen. Zo gauw de bus ergens stopt, maken zich figuurtjes los uit het donker, meest kinderen met een volle plastic tas boeken, ze stampen hun sneeuwlaarzen af op de treeplank, gaan een half uur in een Donald Duckje zitten lezen en scharrelen de laatste vijf minuten nog gauw wat andere boeken mee. Om halfnegen stoppen we in Kautokeino, we zijn acht uur onderweg geweest, zesendertig mensen zijn in de bus gestapt, we hebben 2OO km afgelegd. 

DSC_5820.JPG

De dag daarop rijden we naar schooltjes en dorpjes tussen Kautokeino en Alta, de verwarmde en op lucht verende reuzenbus rijdt gestaag door een landschap waar geen mens, geen kraai, geen plankje dat op een ander plankje genageld is te bekennen valt. The middle of snowhere.
In het kerkdorpje Màze krijgen we bezoek van een journalist en fotograaf van de Noord-Finse krant Pohjolan Sanomat, ze willen weten wat ons in de winter naar hier drijft en hoe we over de EG denken, want dat is de vraag die hier op ieders lippen ligt nu Finland eraan denkt om aan te sluiten. Kari heeft als journalist een gebied dat zo groot is als België, maar er wonen misschien 2O.OOO mensen. Tegen dat ik op pensioen ga, heb ik ze bijna allemaal geïnterviewd, lacht hij. Ik vraag of er in deze immense leegte ooit al twee auto's tegen elkaar zijn gebotst, en ja, "dat komt voor!"
Tegen vieren rijden we met hen naar Muonio, de weg is donker, en forse windstoten met volle vlagen sneeuw rukken aan de auto. Tien keer heb ik al gevraagd of dit een sneeuwstorm is. Nee, zeggen ze, dit is gewoon wind. Ineens lopen tien kinderen als verweesd langs de weg, honderd meter verder steekt een schoolbus als een grote verlichte barak in de sneeuw, van de weg afgeraakt en tot boven de wielen vastgelopen. De leraar loopt honderd meter voor de kinderen uit, naar het enige huis op de heuvel, daar kunnen ze schuilen en op hulp wachten. 

Roger en Jan. Een journalist wil weten waarom we hier op reportage zijn. Zijn regio is zo groot als België en er wonen 10.000 mensen.  Foto: Kari/ Pohjolan Sanomat,

Roger en Jan. Een journalist wil weten waarom we hier op reportage zijn. Zijn regio is zo groot als België en er wonen 10.000 mensen. Foto: Kari/ Pohjolan Sanomat,

Witte sneeuw, zwarte sneeuw
In dit hoge noorden wonen hoogstens tien niet-Skandinaven. De Vlaamse Katri (zie vorige aflevering) is er één van. Dan heb je nog een Oostenrijker met sleehonden, een Russische muzieklerares, een Russische karate-leraar, en een handvol Duitsers: één die geiten houdt, één die glas beschildert, één die met een Finse actrice samenwoont, en één die Roman Bloch heet, hij wacht ons op in Muonio. Roman is een Duitser uit de buurt van Keulen, in 1968 vertrok hij up the country, hij wou "als Fin onder de Finnen gaan leven". Roman pikt ons op in zijn ouwe Volvo, een voertuig dat onder de verf zit waar roest moet worden tegengehouden.
-Je ziet eruit als in een film van Wim Wenders.
-Ach, nichts Wim Wenders, steig ein!
Ik heb Roman in 1987 leren kennen toen ik met Ingrid twee weken door Finland liftte. We mochten toen bij hem blijven logeren. In 1985 is Roman in Muonio komen wonen, samen met Marianne Nieuwenhuis, een Nederlandse die uit een vorige relatie twee kinderen heeft van een Engelse vader, Justin en Julian. De familie woont in een houten huis boven een meer, ik herinner mij hoe de jongens zes jaar geleden in een roeibootje stapten en "nog even een kwartiertje gingen vissen voor het avondeten". Om de vijf minuten zag ik daar Tjörven en de Kinderen van De Zoutkreek.
Op die zes jaar is er één en ander veranderd in Finland. In '91 en in '92 hadden grote devaluaties plaats. Finland had zijn welvaart binnen eigen grenzen kunstmatig hoog gehouden met protectionistische maatregelen, de banken hadden met het geld gejongleerd in plaats van geïnvesteerd, de consument had gekocht en gekocht en veel minder gespaard, en ineens bleek dat er wel geldbedrijvigheid was, maar veel minder economische bedrijvigheid. En de Finse mark die in 1987 nog tien Bfr waard was, is nu nog 6,5 Bfr waard. De economie stagneerde en de werkloosheid steeg de laatste twee jaar van vijf naar twintig procent! Toerisme is er goedkoper geworden, de export floreert, maar kleine inkomens, jonge gezinnen en pas afgestudeerden worden zwaar geraakt.
Roman:" Komt daarbij de factor Rusland. Vroeger waren wij de bevoorrechte handelspartner van de Sowjet-Uunie. Wij verkochten hen ijsbrekers en ferryboten, wij hebben hen kerncentrales en mijnen helpen bouwen en zij gaven ons goedkope energie en natuurlijk ook zinken badkuipen die we niet nodig hadden. Maar sinds die ouwe sovjets in een vrije val zijn geraakt, moeten we daar ook niet meer op rekenen. In Finland is de werkloosheid 2O%, hier in Muonio hebben we dertig procent werklozen. Weet je wat dat betekent, dertig procent? Sommige mensen hebben nog hout en een bos, maar de houtprijs ingezakt; sommige hebben rendieren, maar de vleesprijs is ingezakt."

Roman en Marianne. Van Duitsland en Nederland uitgeweken naar het Noorden : “Het leven is hier hard. Je moet alleen kunnen bestaan om te kunnen overleven,” (Ingescand uit Humo/ Roger Van D’Huynslager)

Roman en Marianne. Van Duitsland en Nederland uitgeweken naar het Noorden : “Het leven is hier hard. Je moet alleen kunnen bestaan om te kunnen overleven,” (Ingescand uit Humo/ Roger Van D’Huynslager)

"Haha, en intussen hebben de heren uit België op de hondenslee gezeten, mooi zo! Van het toerisme moeten we het hebben. We slepen Duitse bejaarden naar hier voor 998 mark, -twee mark onder de schaamtegrens!-, we laden ze in rubberboten ,smijten ze van een waterval en piloteren ze nadien in een bus naar de Noordkaap. We inviteren Engelse businesslui op kerstavond, laten ze landen in het luchthaventje van Kittilä, met een Concorde notabene!, Santa Claus wacht op de startbaan, de zakenlui krijgen een sneeuwscooter onder hun gat, en dan gaat het vroemvroem richting haardvuur en champagne, maar voor het middernacht is ijlen ze weeral terug naar The Big City. Genoeg kou en platteland gezien.Ik heb niks tegen toeristen, Lapland is fantastisch om rond te reizen, maar ik heb wel schrik voor dat soort uitverkoop van Lapland, voor een Euro-Lapland "waar alles mogelijk is".
Humo: Het zal toch altijd een bepaald type toerist zijn dat naar het noorden wil reizen. Lapland is toch geen land voor het massatoerisme.
Roman
: "Ik hoop het. De mensen hebben trouwens meer schrik van de Russen dan van de toeristen. Dit land is nog maar 76 jaar onafhankelijk en die grollende Russische beer ligt nog altijd vlakbij. Moet je maar eens zien hoe de Russische mafia hier adverteert. (neemt de nationale koopjeskrant) Alles kan je kopen in Helsinki: koper, goud, diamanten, uniformen, wapens, munitie. Dat ligt hier allemaal uitgestald voor heel West-Europa. De Finnen hebben altijd gevreesd dat de Russen militair nog eens zouden binnenvallen, maar nu vallen ze op de platst mogelijke kapitalistische wijze binnen. In Helsinki lopen Russische prostituees rond die geen woord Fins spreken, die hun prijs met bic op hun hand schrijven!"

" Even kijken, waarover hebben we het nu al gehad: over de recessie, over de EG, over het toerisme, over Rusland,(lacht). Zoals wij nu zitten te babbelen-babbelen-babbelen, van het ene onderwerp naar het andere, zo zit hier niemand. Hier heerst een ander ritme. Hier gaan ze zitten en hier zeggen ze: "Het is dit jaar geen koude winter." Stilte. "Nee, het is geen koude winter." Stilte. "En weinig sneeuw dat we hebben." Stilte. Zo gaat dat. Met jullie spreek ik op twee uur over twintig thema's, tsjaktsjak, van de hak op de tak. Met jullie spreek ik op twee uur over meer dingen dan met mijn buren op een heel jaar! Jullie hebben de Middle European Speed , de "speed" van de grootstad. De mensen hier kopen die "speed" al- microwaves en mobilofoons en afwasmachines- maar qua mentaliteit en levenswijze zijn ze hoegenaamd niet aangepast aan die "speed". Al dat snelle gedoe staat haaks op de niet-snelle manier van leven hier.
Ik merk dat ook aan Marianne en mij. Wij staan op en het eerste waar wij over praten, is over de schapen. Is er nog genoeg hooi? Mankt schaap Anka nog? Is de omheining in die hoek nog altijd los? Dat is ons ochtendgesprek! Dieren en natuur, het leven draait daarrond bij de meeste mensen hier. En daarover spreek je dus. Nooit over de psyche, nooit over persoonlijke problemen, dat blijft altijd gesloten, dat blijft in het gezin. Verwonderlijk is dat niet. Iedereen woont hier geïsoleerd, woont hier ver van de anderen. En als er een probleem is, moet je dat zelf oplossen. Ik zal je een voorbeeld geven. Op een dag reed ik met mijn tractor vast in het slijk. Driehonderd meter verder staat een man aardappelen te rooien. In Duitsland of België zou die man naar je toe komen. Hier niet. Hier wachten ze tot je onder het slijk zit, tot je een plank onder die wielen hebt gestopt, tot het zweet van je gat loopt en je desondanks nog niet wegkomt. Dàn komen ze je helpen. Nadat je eerst alles zélf hebt geprobeerd. Je moet je problemen hier zélf oplossen, en als je dat niet kan, als je dat alleen staan in de wereld niet kan verdragen, dan moet je een revolver tegen je kop zetten of verdwijnen, weg van hier. Ja, jongens van de stad, hier bestaan geen zelfhulpgroepen. Hier is het: help uzelve, zo helpt u God!"
Marianne:"Er zijn toch uitzonderingen, Roman. Als je werkelijk door rampspoed wordt getroffen, dan helpt iedereen. Enkele winters geleden is hier een huis bedolven onder loskomend ijs van een waterval, de mensen konden door het raampje van hun sauna ontsnappen. Wel, de volgende dag lagen er spontaan en ongeorganiseerd, fondslijsten in alle winkels, tot tientallen kilometers in het ronde. Duizenden marken heeft dat opgebracht en die mensen hebben met dat geld en het geld van de verzekering een nieuw huis kunnen bouwen. Nog iets. Loop in de winter maar eens alleen naast de weg. Elke auto zal stoppen om je mee te nemen." 

aurora.png

Wintergraf
Roman
:"En natuurlijk is Lapland fantastisch en natuurlijk is het noorderlicht mooi voor wie hier de eerste keer komt, maar hier in huis wonen ook twee tieners, die willen geen noorderlicht zien. Die willen de stad zien, die willen de wereld zien. En die rijden op zaterdagavond 15O km naar de dichtstbijzijnde discotheek. Met de schoolbus, met de andere jongelui van hier, die ook allemaal de wereld willen zien. Die jongens staan nog veel dichter bij de "Middle European Speed" dan hun ouders.
Marianne:"Hoe dan ook, wij blijven hier. Met zijn vieren of met zijn tweeën. Eens je hier een tijd gewoond hebt, kan je niet meer terug, kan je niet meer wonen tussen veel mensen."
Roman: "Financieel hebben we het niet breed, maar we houden we het wel. We bakken ons eigen brood, we hebben vlees en wol van de schapen, we krijgen wat subsidies voor het grasland dat we hooien en voor het kleinvee dat we houden; we vangen vis uit het meer, we hebben rendiervlees in de diepvriezer, bessenconfituur, gedroogde paddenstoelen."
Marianne:" Dat zeg je nu nadat we hier acht jaar wonen, maar makkelijk is het niet geweest om hier te integreren."
Roman: "Het is gebeterd toen jij hier kwam met de jongens. Eerst was ik hier alleen, die rare Duitser die hier nooit in de winter was, die in Duitsland ging verdienen om hier in de zomer te kunnen wonen. Ik was ook die "veelwijvenman", want elke zomer had ik in hun ogen een ander lief bij. Wat ben ik allemaal geweest! Duitse stroper! Daar is iets van waar. Duitse dranksmokkelaar! Dat is helemaal waar, dat was ook het begin van de integratie, toen kwamen ze van heinde en verre aan mijn deur kloppen voor schnaps! Mijn moeder stuurde dat op vanuit Duitsland. Heelder pakketten. Dat ging van mond tot mond, iedereen leerde mij kennen en ik had meteen een kennissenkring. Tot de politie hier op een avond aan de deur klopte, en toen was het gelijk gedaan met drankendiscount spelen. Maar intussen ging mijn naam verder en verder de toendra in. Tot twee jaar later zijn ze hier nog aan de deur komen kloppen voor sterke drank. Soms midden in de nacht!
Duitse spion ben ik ook geweest. Omdat ik met mijn camera naar plaatsen zocht waar de Duitsers tijdens WO II lelijk hadden huisgehouden. Maar zoals gezegd, sinds Marianne met de twee kinderen bij me is, is de integratie wel gelukt."
Marianne: "Er is een gezin, de kinderen gaan normaal naar school en ze hebben gezien dat we doorgebeten hebben, dat we niks van schapen en van hooien wisten, en dat we toch doorgedreven hebben, ze hebben gezien dat geen van ons bang is om zijn handen vuil te maken, we kunnen een auto herstellen, we kunnen een dak timmeren, we zijn OK."

Roman: "Nu je hier toch bent, kan ik jou wat kritiek geven. Jij hebt hier een leuke tijd, jij wordt overal goed ontvangen, kopje koffie, rendiersoep, fijne foto's, verhaaltje hier, verhaaltje daar, en na zes dagen denk jij: hm, Lapland, toffe story. Maar jij zou hier geen zes dagen, maar zes maanden moeten zijn. Nu kom je hier alleen wat aan de oppervlakte krabben. Je zit hier in dit huis, tof huis, gezellige sfeer, lekker warm, maar weet jij wat dit "lekker warm" betekent? Dat betekent dat wij al in augustus het bos zijn ingegaan om bomen te hakken. Dat is vellen, takken wegkappen,  kettingzaag erin, blokken kleinzagen, blokken op de tractor laden, blokken stapelen achter het huis, klieven achter het huis, drogen en luchten achter het huis en elke dag dat hout ook op onze armen binnendragen tot bij dat vuur daar, achter jouw gat daar. Dat werk en dat leven kan je maar tenvolle begrijpen als je hier zelf een half jaar komt wonen. Alles is hier op die lange winter gericht. En de winter is lang. En als ie gedaan is, dan valt er een zware last van je schouders, oef, we zijn 'm doorgekomen. Alsof je een zware ziekte hebt overleefd. En dan is het zomer, en dan zou je kunnen genieten, maar je vist, en je hooit en je maait, en je werkt en je werkt en tussendoor word je nog anderhalve maand geplaagd door de muggen, The Mosquito Air Force,haha! En dan is het eind augustus en dan zie je de mensen het bos weer ingaan, hout kappen...voor de winter. Dàt zien jullie niet als jullie hier even de neus aan het venster komen steken. En nu is het nog zacht, min tien, maar je moet hier maar eens bij min dertig aan een sneeuwscooter staan sleutelen, dan vries je uit je broek, jongen! Onthoud van mij één ding: het leven is hier niet makkelijk, het leven is hier hard. Zelfs als je doodgaat. Want een graf, dat graven ze hier niet, dat springen ze met dynamiet. Zo knochgefroren is het hier!"

Thee. En whisky met ijsbrokken uit het meer.

Thee. En whisky met ijsbrokken uit het meer.

On the rocks
De laatste namiddag in Muonio rijden we met z'n zessen naar het meer. Veiko, de schoenmaker, Reino ,de PTT-werkman, lerares Sirkka en bibliothecaresse Sirkku. Het meer van Olostunturi is zo uitgestrekt als de sterrenhemel boven ons. We stappen één kilometer tot bij een stok die als merkpunt in het meer steekt. In het ijs is een bijt gekapt dat kunstmatig wordt opengehouden met een blok piepschuim. Vijftig meter verder is nog een bijt en tussen die twee open plekken hebben Veiko en Reino een net gespannen dat ze om de drie dagen bovenhalen. In het licht van de zaklamp glinsteren tientallen spieringvisjes. Als het laatste net is opgehaald, komt  de maan als een gele lamp boven de dennen en waaiert ook het poollicht weer door de lucht.
Daarna rijden we naar een ander meer waar de familie van Reino een eeuwenoude vissershut heeft staan. Tweehonderd jaar oud is ze, een beschermd monument. Sirkku steekt een kaars aan, het licht valt door de ijsbloemen naar buiten. Reino geeft me de zaklamp, hij gaat water putten voor de koffie. Met een ijzeren punthouweel moet hij tot veertig centimeter diep door het ijs stoten voor het water opborrelt. Hij schept ijs en water in een blikken kom, en zegt "drink!" met een zwaar Engels accent. Ik drink met de gedachte dat  mijn tanden uit mijn mond zullen vallen van de kou, maar het water is niet ijskoud en bovendien zo puur als kristal. Dan haalt Reino met een triomfantelijke grijns een halve fles wodka uit zijn jaszak en giet dat over de ijsschotsen die nog in de kom zijn gebleven. Drink! Ik giet ijs en vuurwater naar binnen, on the rocks unplugged! 
In de hut is houtvuur gemaakt en daarboven stoven de visjes in een grote pot met boter en ajuin. Reino gaat buiten hout kappen, de anderen kijken veelbetekenend naar mekaar: hout kappen is drank kiepen. Met elke arm hout komt Reino luidruchtiger binnen gestommeld. Hij wijst op de stoofpot:" Een arm land zijn wij. Wat wij te eten hebben is vis en brood en rendiervlees en brood. Dat is alles." Sirkka zegt: "Vroeger zouden we dit nooit gedaan hebben, netten uithangen in de winter, maar door de recessie zijn we wel gedwongen. Alle middelen om aan vis of vlees te geraken, zijn goed." Reino steekt zijn duim op naar ons, met de EG zal het allemaal beter gaan, my friends. Hij krijgt van de anderen op zijn kop, niks EG! "Ik wil mijn land aan Duitsers verkopen," houdt Reino vol," ik heb land en de Duitsers hebben geld."
De anderen zwijgen en drinken koffie. Het is een zachte winter dit jaar, zegt Veiko. Ja, zegt Sirkka, er is dit jaar maar weinig sneeuw.                                  

Vorige
Vorige

Het kerstbomenbos: hoe de Nordmann de Ardennen inpalmt

Volgende
Volgende

Down the Road en de winter in Lapland (1): de Belgische die de jaarlijkse ijstijd en rendieren trotseert