Experimenteel reizen in eigen land (2): de pionier van de maffe reisformules
Joël Henry: "Jullie Belgen zijn ervoor in de wieg gelegd om surrealistisch op reis te gaan."
Lees deel 1: Rugzaktoerist op 500 meter van de voordeur
Binnenkort weerklinkt weer de lokroep der zomervakantie, en als u traditioneel vasthoudt aan uw stekje in de Provence, uw balkonzicht van de Belgische kust of uw jaarlijkse wollensokkentocht langs menige alpiene berghut, dan is het onderstaande niet voor u weggelegd. Als u daarentegen altijd de drang hebt gevoeld om een low budget trekking te doen in Ledeberg, te gaan vogelen in Meeuwen, of op appelbomen te spotten in Peer, dan bent u het type van de potentiële experimentele reiziger.
En België is daarvoor een uitgelezen land. Ons land telt immers tal van interessante dorpen en gemeentes die alleen al door hun naam een grote aantrekkingskracht uitoefenen op de experimentele reiziger. Dat leidt ons tot deze zeven kant-en-klare reisformules.
(Humo mei 2006) -bewerkt en ingekort c Jan Hertoghs
Animal Travel: vergeet Planckendael, in de plaats bezoekt u Bever, De Haan, Herten, Mol, Meeuwen, Muizen, Veulen en Wulpen en daar mag u alle dieren voederen!
Short Trips: daar kunnen we kort over zijn, bezoek On, Lo en My
International Travel: deze 'tour du monde' brengt u langs Landen, Bazel, Belgrade, Bombaye, Carlsbourg, Nazareth en Buitenland (bij Bornem)
Hungry Holiday: wat valt er te bikken in De Panne, De Pinte, Essen, Thon, Bouillon, Ham, Haringe, Wortel, Peer en Appels
Reizen Raymond: bezoek de nederzettingen die voorkomen in het liedje Je veux l'amour, zijnde: Aalst, Peutie, Zwevezele en Genoelselderen
Krimi Tours: verricht uw eigen forensisch onderzoek en breng dus zeker vingerafdrukken mee van Bende, Heks, Kluizen, Knokke, Schoten, Spy en Bande
Comedy Trip: wat valt er nog te lachen in Leut, Jeuk, Odeur, Reet, Silly, Zottegem en Maffe
Ha, al die onbetreden paden van het experimenteel reizen! En wie op dat gebied al enige bagage heeft, is Joël Henry (51). Hij is een Franse freelance journalist en één van de belangrijkste samenstellers van The Lonely Planet Guide to Experimental Travel, zeg maar de bijbel van het E.R. (Zie ook zijn website met nog meer ideeën : http://latourex.org/latourex_en.html )
Henry woont in Straatsburg.
Humo: De trein reeds langs Luxemburg en dat is voor jou letterlijk een blinde stad. Je kent ze alleen van de geluiden.
Henry: "Ja, ik heb Luxemburg bezocht als ‘blindeman’, aan de hand van mijn vrouw. Ik droeg van die vleeskleurige oogpleisters, maar om er niet compleet ridicuul uit te zien, had ik ook een zonnebril opgezet. En zo zijn we met de bus naar het station gereden en zo heb ik blind op de trein gezeten tot in Luxemburg. Daar hebben we blind door de stad gelopen, blind gedineerd, gelogeerd en in dezelfde 'duisternis' ben ik ook terug gereden. Ik herinner me dus geen enkel beeld van die reis, alleen maar geluiden, zoals de verschillende gsm-beltonen op de trein."
Humo: Dat is toch wel extreem als reis.
Henry: «Zolang mijn vrouw Maïa dichtbij was, ging het. Maar één keer moest ze geld uit de muur halen, en stond ik heel alleen op de stoep, vlakbij het verkeer en alle auto's leken als gek op me af te komen, dat was nogal beangstigend. Niets was nog vanzelfsprekend tijdens die 24 uur: je weg zoeken in het restaurant, plaats nemen op een stoel, een glas naar de mond brengen, met een vork in je bord tasten, dat waren allemaal handelingen die ik precies voor de eerste keer deed. Het rare was ook dat mijn maaltijd me niet smaakte omdat ik ze niet kon proeven met mijn ogen. Ja, Luxemburg was een heel bevreemdend zintuiglijk avontuur."
Humo: In het museum kreeg je wel vermindering als visueel gehandicapte.
Henry: « Ja, reductie op het eerste gezicht (lacht), ik had er niet eens om gevraagd."
Humo: Dat "blindemanstoerisme" is maar één van de vele ideeën in die Lonely Planetgids. Heb je dat buitenissige toerisme meegekregen van je ouders? Hadden zij net zo'n wilde vakantieplannen als jij?
Henry: « Mijn ouders kwamen uit een streek nabij de Landes en alle vakanties gingen we met het gezin daarheen om een oud huis te renoveren dat ooit een vakantiehuis moest worden. Echt reizen hebben we dus weinig gedaan. Maar mijn moeder had wel van die bevliegingen: kom, dit weekend gaan we de toerist uithangen in onze eigen stad! Ik vond dat stom, ik wilde liever gaan zwemmen met mijn kameraden, maar zij sleurde ons door Straatsburg, musea bezoeken, kathedraal beklimmen, de hele rimram (grimas).
De echte spirit van dat experimentele reizen is er gekomen in de jaren zestig en zeventig, je had toen die hele magie rond het reizen en het onderweg zijn. Als je niet door Europa ging liften met een veel te zware rugzak, of niet in een VW-busje naar India en Nepal kachelde, dan was je een dikke loser, dan was je niet mee. Ik heb in die jaren duizenden kilometers door Frankrijk gezworven met de auto van mijn ouders, ik hield van dat doelloos rondreizen. Meer nog, je moést doelloos rondreizen in die jaren, want dan kwam je los van de Burgerlijke Maatschappij met zijn Regels en zijn Vastgeroeste Levensstijl (grijnst).
Les Banalistes
Humo: Is toen je geesteskind Latourex (Le Laboratoire de Tourisme Expérimentale) ontstaan?
Henry: « De basis is toen gelegd, maar Latourex is pas in juni 1990 ontstaan. Ik zat met twee vrienden op restaurant en we hadden het erover hoe we in de zomer weer zouden meelopen in die toeristenkudde van elk jaar. En toen kregen we het idee: we vragen aan honderd mensen in Straatsburg om naar eenzelfde stad X te gaan en daar een "toeristische studie" te maken! Die stad is dan Zürich geworden, niemand die er koud of warm van werd, ideaal dus voor een studieweekend! We hadden ook strenge aanbevelingen voor de deelnemers: reis liefst alleen, volg de raad van de reisgidsen, trap in elke tourist trap en stuur een literair rapport op via een ansichtkaart."
Humo: Hoeveel "onderzoekers" zijn daarop afgekomen?
Henry: «Zeven, maar dat wisten we niet van mekaar. Ik heb zeker vier uur door Zürich rondgelopen dat ik dacht, merde, ik ben hier de enige pipo (lacht). Maar bon, die zeven non-conformisten kwamen bijeen voor de evaluatie en die hadden allen echt plezier gehad. En zo bleek dat die zotte benadering van die zogezegd "banale stad" toch veel charmes had.
De belangrijkste bevinding was: waarom gaan we nog elk jaar naar de Provence als om het even welke plek zoveel plezier en avontuur kan verschaffen?! In theorie is een Slovaakse industriestad dan evenveel waard als Siena in Toscane, om het nu even grof uit te drukken (lacht)."
Humo: Jullie hebben iets met randgemeentes, industriezones en andere plekken die iedere normale mens mijdt. Wat is jullie fascinatie voor die saaie omgevingen?
Henry: «Het is niet dat wij gefascineerd zijn door banaliteit, maar als je experimenteel reist, kom je wel vaker op banale plekken uit. De Parijse dichter Jean-Pierre Le Goff is een crack op dat terrein. Hij maakt deel uit van les Banalistes, dat is een avantgardebeweging die zich opwerpt als verdediger van Het Banale, en één keer per jaar hebben ze een "congres" op de stopplaats Les Fades langs de spoorlijn Montluçon - Clermont-Ferrand. Dat is een onooglijk stukje perron en het enige wat daar gebeurt, is wachten op de andere congresdeelnemers, c'est tout! De eerste zeven jaar waren ze maar met twee, het laatste jaar waren ze met een goeie honderd plus een hoop tv-camera's erbij, want ja, een congres op een boerenperron, dàt prikkelt de nieuwsgierigheid van de media! Le Goff komt elk jaar met hetzelfde idee af, dat vind ik nogal eentonig, ik verzin liever nieuwe dingen.
Wat ik al in veel steden gedaan heb, is de A-Z. Je neemt een stadsplattegrond, je kijkt waar de eerste straat is (met een A) en de laatste straat (met een Z), je trekt een lijn tussen beide en dan probeer je die lijn zo trouw mogelijk te volgen. In Barcelona was dat echt extreem, de A-straat lag bij een gated community met schitterende residenties en de Z-straat bevond zich in een rauwe cité, een sociale vergeetput waar nooit een toerist voorbij kwam en waar jeugd rondhing die het woord gastvrijheid niet meteen in hun vocabulaire had staan. Zeker vijftig van die gasten stonden daar in de portieken, en mijn vrouw en ik liepen daar rond, toeristenkalveren met een fototoestel rond de nek en een breed stadsplan in de handen, dat was lichtjes gespannen. Rome was de ideale mix: zowel doordeweekse wijken als het toeristische centrum. Nu, die A-Z is ook niet zaligmakend. In München was ze ronduit onnozel: daar begin je in de Aarener Strasse maar daar zie je twee straten verder al de Zypressenweg liggen!
Tussen haakjes, in Brussel heb ik ook een goeie route bedacht. Een voetreis via alle straten die met het Verenigd Europa in verband staan: de Belgiëlaan, Spanjestraat, Zwedenstraat, Denemarkenstraat, enzovoort. En héél opvallend, in heel Brussel is er géén Duitslandstraat! Jullie hebben daarentegen wel een Ruslandstraat, een Bosniëstraat, een Serviëstraat en zelfs een Montenegrostraat, maar voor Duitsland is er niets."
Het Venetië van het niks
”Ik heb met mijn gezin ook een A-Z door Frankrijk gedaan, van Aast naar Zuytpeene. Dat is een mooie lijn op de landkaart, want ze gaat helemaal van het zuiden naar het noorden, zo'n duizend kilometer ver. Om die lijn zo dicht mogelijk te volgen, hebben we hoofdzakelijk kleine secundaire wegen genomen. En om de kinderen voor te bereiden hadden we gezegd dat we via die A-Z op plekjes zouden komen waar we anders nooit zouden komen en dat het dus een echte ontdekkingsreis ging worden. Dat is ook zo. Op een klassieke vakantie weet je naar welke streek of stad je gaat, je hebt het vakantiehuis of het hotel al gezien, je weet wat de bezienswaardigheden zijn, dus je bouwt bepaalde verwachtingen op. Met dit soort reizen kan je geen verwachtingen opbouwen, alles wat je tegenkomt is een verrassing en een ontdekking. Bon, dat was de uitleg vooraf. Onderweg vonden de kinderen het maar niks: wat een flauwekul, tien dagen op reis en geen enkele dag naar het strand! (lacht) Nu ze een flink ouder zijn, blijkt dat toch een reis te zijn die ze zich sterk herinneren. Omdat ze zo afweek van andere vakanties."
Humo: Bij ons is zo'n abstracte lijn al een populair tv-item geweest. Reporter Martin Heylen reisde voor Man Bijt hond diagonaal door Vlaanderen en later diagonaal door de Verenigde Staten.
Henry: «Het verwondert me niet dat zo'n idee populair is in België. Jullie zijn surrealisten, jullie hebben dus de aanleg om zo te gaan experimenteren. Wat je ook op het platteland kan doen, is dorpen bezoeken die dezelfde naam hebben als een internationale stad. Er is in Frankrijk een Londres, een Florence, een Barcelone, een Lagos, en zelfs meerdere Montréals. Er is ook een Venetië (Venise) in de regio Franche-Comté. Dat dorp telt maar een goeie driehonderd inwoners, maar een vriend van ons is daar wel met zijn vrouw op huwelijksreis geweest. Ik herinner me niet precies of ze in een pensionnetje hebben kunnen logeren, maar hij heeft me wel verteld dat ze op het dorpsplein geprobeerd hebben om de duiven te voeren (er waren er bijna geen!) en dat hij op zoek is gegaan naar kanalen in de buurt, maar dat ze enkel een paar beekjes hadden gevonden. Gelukkig was er wel een bar-tabac waar ze ansichtkaarten konden kopen met de naam Venise erop.
Nog een idee voor het platteland. Je maakt een zin met namen van dorpen erin en die zin ga je dan afreizen. (Bijvoorbeeld: "Zij Menen het, zij Werken iedere dag met zijn Tienen en altijd maar Houthalen. Wat een Lot!).”
Liften met een koelkast
Humo: Over huwelijksreizen gesproken. In je boek staat het verhaal van een Slovaaks koppel dat al liftend op huwelijksreis vertrok. Een maand onderweg. Met een bordje Just Married en in feestkledij: zij in een witsatijnen bruidsjurk en hij in een deftig zwart kostuum!
Henry: «Blijkbaar wérkte die aparte outfit. Ze moesten minder lang wachten én de mensen die hen meenamen, waren mensen die zelf met plezier door het leven gingen. Dat zijn dus zeker prettige wittebroodsweken geweest. (Bij een koppel Italiaanse kunstenaars dat in 2008 hetzelfde probeerde, liep het verhaal slecht af. De vrouw werd vermoord teruggevonden in Turkije, jh)
Qua liften kan je enorm experimenteren: op je kartonnen bord schrijf je bijvoorbeeld Peking of Buenos Aires, zelfs al steek je je duim op in een dorp in een België. Gewoon maar om te zien wie daarop afkomt."
Humo: Ik vond een knipsel over een Fransman die in kostuum en met een jerrycan liftte. Haast iedereen nam hem mee, maar hij was geen chauffeur met een lege benzinetank, die jerrycan was een plastic reiskoffer en zo liftte die gast door Europa. Bijna iedereen kon erom lachen, slechts enkele hulpvaardigen waren boos vanwege zijn 'bedrog'.
Henry: «Ach wat, bedrog! Hij pakt toch niemand zijn geld af, hij zet ze gewoon op een verkeerd been. C'est super! A propos, in Ierland was er een komiek die een weddenschap had afgesloten: voor 100 pond wilde hij proberen om in één maand rond heel Ierland te liften met een koelkast. Het was geen grote kast, het was zo'n minibar die je in hotelkamers ziet, maar toch! Dat ding hinderde bij het in- en uitstappen, maar die gast is erin gelukt en had nadien hopen amusante anekdotes over zijn frigo-reis (Tony Hawks "Round Ireland with a fridge", 1998)
De bron van de E 40
Humo: Meestal is experimenteel reizen heel eenvoudig, zonder veel rekwisieten. Zoals het Aérotourisme: ga 24 uur rondhangen in de luchthaven.
Henry: «Dat heb ik zelf ook gedaan, want in een luchthaven zie je de hele wereld passeren. Ik vond het best aangenaam om daar zonder koffers of bestemming rond te lopen, je bent relaxt, je zit niet heel de tijd te friemelen of je je ticket en je paspoort wel goed hebt weggestopt, je kan dus rustig alles observeren zonder de gebruikelijke stress. De moeilijkste uren zijn tussen drie en zes uur 's nachts, dan valt al die beweging stil, dan is zo'n grote luchthaven compleet leeg, en dan moet je iéts vinden om je bezig te houden. Een jongere 'collega' uit Londen is in die lege uren dan maar beginnen rondkarren met de bagagetrolleys, harde aanloop nemen, erop springen en zien hoever je rolt." Humo: In het boek staan ook legio tips qua bizarre vervoermiddelen (koets, draagstoel, roeiboot), maar nergens zie ik de tractor vermeld.
Henry: «Ken jij mensen die met een tractor op reis zijn gegaan?”
Humo: In België is de fotograaf Michiel Hendryckx met een ezel en daarna met een oude landbouwtractor tot in Griekenland gereisd (zie boek: "Twee ezels"). En nu is er de Nederlandse Manon Ossevoort die al maanden geleden vertrokken is voor een langzame tocht naar de zuidpool. Op dit ogenblik reist ze door Kenia.
Henry: «Dat is wel een bijzondere expeditie. En dan nog over zo'n grote afstand. Eind negentiende eeuw had je van die excentrieke Engelsen die het begrip ontdekkingsreiziger wilden parafraseren. Door op allerlei manieren het Kanaal over te steken: peddelend in een kast, een ton of een grote wastobbe. Dat waren jonge rijkelui die het geld hadden voor een luxeboot, maar ze schepten plezier in dat soort primitieve expedities.
Ik heb ook een boek gelezen over drie mannen die met een simpel vaartuigje en als expeditieleden verkleed op zoek gingen naar de bron van de Theems. Een bron die iedereen al wist liggen, het was een persiflage op de zoektocht naar de bronnen van de Nijl."
Humo: Bij ons gingen de "Neveneffecten" op zoek naar de bron van de E-4O. Ze klauterden over hoge bermen en spitse vangrails en ze moesten geravitailleerd worden vanuit een basiskamp dat verdacht veel weg had van een tankstation.
Henry: « C'est vachement bien! Nogmaals, jullie Belgen lijken ervoor in de wieg gelegd om surrealistisch op reis te gaan."
Vakantie in de kelder
Humo: In het boek is sprake van Domestic Travel. Dat doet me denken aan een gezin uit Luxemburg ...
Henry: « Toch niet dat gezin dat tijdens de vakantie in zijn kelder...?!
Humo: Je raadt mijn gedachten! Het gaat inderdaad over die familie die aan de buren niet wilde tonen dat er geen geld was voor vakantie. Ze hadden de auto verborgen, de rolluiken neergelaten en zo wilden ze in 1992 twee weken in hun kelder doorbrengen.
Henry: « C'est extraordinaire, c'est fascinant, In de kranten zijn die mensen compleet belachelijk gemaakt, dat je wel idioot moet zijn om in de kelder te kruipen uit schrik voor de buren, enzovoort. Mij fascineert hoe zij op dat bizarre idee zijn gekomen en hoe zij dat onderduiken georganiseerd hebben met hun kinderen van 7 en 9. Hoe zijn die rond de tafel gaan zitten? En wat voor afspraken hebben die allemaal niet moeten maken? Wat gaan we vooraf zeggen aan de familie en de buren? Gaan we tijdens ons "verblijf" de telefoon gebruiken, ja of nee? En hoe doen we dat met het sturen van ansichtkaarten? Al die vragen die ze moesten oplossen, dat was niks voor simpele idioten!"
«En die kinderen! Wat voor spelletjes hebben die gedaan? Hebben die heel de tijd tv gekeken? Hebben die voor het kelderraampje staan hunkeren naar de tuin en de zon? Als je van experimenteel toerisme spreekt, is dat wel de top! Na tien dagen zijn ze door de mand gevallen. Een voorbijrijdende politiepatrouille had een lichtstraal in die kelder gezien, ze meende dat er dieven waren en zo zijn ze aangetroffen. Een straffe story, ik wou dat ik er een film of een theaterstuk over kon maken!"
Eiffeltoren? Mijn gat!
Humo: Experimenteel reizen bestaat ook op literair terrein: enthousiaste lezers die in de voetsporen van James Joyce of Goethe willen stappen.
Henry: «Dat is niet zo experimenteel omdat er op dat terrein al echte reisgidsen bestaan. Net zoals voor de 'muziektoeristen' die de geboortestad van hun zanger of groep willen bezoeken. Iets experimenteler wordt het wanneer je alle plaatsen zou bezoeken die in het repertoire van één groep of zanger voorkomen.
Of denk aan die ouwe zendstations van vroeger. Je herinnert je die jaren-50-radio's met die naald die je langs tientallen exotische namen kon schuiven: Luxemburg! Londen! Hilversum! Reykjavik! Moskou! Beromünster! Dat zijn tientallen plaatsen die geschikt zijn voor radio-toerisme. En ja, dat gaat geld en tijd kosten. Maar ik ga mezelf niet censureren omdat iets niet haalbaar is qua tijd of geld. Ik lanceer dat als een interessante reisroute en ergens in de wereld zal ooit wel iemand geïnteresseerd zijn. Experimenteel reizen is eindeloos. Je kan in alles een reisroute ontdekken."
Humo: Er is zelfs "Counter Tourism": experimenteel reizen voor toeristen van zeer klassieke bestemmingen. Met onder andere: de Eiffeltoren fotograferen met je rug naar het monument. Of wereldsteden verkennen op een ontiegelijk vroeg uur.
Henry: «Dat is een belangrijke factor, dat bewust invoeren van een lichte vervreemding. Dat je bijvoorbeeld de Eiffeltoren fotografeert terwijl je met je rug naar de constructie staat. Of dat je alleen de toeristen fotografeert die naar omhoog kijken en niét de toren zelf. Je kan ook in contre saison gaan reizen en een bekende badplaats bezoeken in putje winter. Of nog troostelozer: bezoek eens een druk wintersportoord in hartje zomer. Die lege parkings! Die gaten in de bossen! Die kabelbanen zonder zitjes, heel vreemd, heel desolaat."
De lange mars door de instellingen
Humo: Gespecialiseerde reisbureaus die toeristen naar oorlogszones brengen, is dat ook experimenteel reizen?
Henry: «'t Is zeker experimenteel om een oorlog eens van dichtbij te gaan bekijken. Maar in mijn ogen getuigt het van slechte smaak dat je doden en gewonden en stukgeschoten huizen als een attractie beschouwt, ik zou het nooit doen. Het uitgangspunt is ook compleet anders: die toeristen willen een kick en een sensatie beleven die ze in hun dagelijkse leven niet kunnen vinden, terwijl wij er juist voor pleiten om je dagelijkse bestaan dieper te gaan exploreren."
Humo: Eén van je exploraties van het dagelijkse bestaan is het bezoeken van grote administratieve gebouwen. In je reisverslag spreek je van lange gangen, ongedwongen kantinebezoek en sightseeing van attractieve kantooreilanden.
Henry: «Daarvoor heb ik een groot en lelijk complex bezocht waar alle administraties van Straatsburg en de omliggende gemeentes samen zitten en waar zesduizend(!) mensen werken. Ik ben die mastodont langs de bezoekersingang binnengegaan en ik heb uren door die negen verdiepingen rondgezworven. Het was wel niet zo'n onbekend terrein voor mij: hier en daar werkte iemand die ik kende, dus al gauw stond ik koffie te slurpen bij allerlei copiemachines en 's middags kreeg ik zelfs een lunch: een heerlijk zalmrolletje met venkel, een karafje witte wijn en een fijne chocolademousse voor de democratische prijs van 3,19 euro! Getrakteerd door een sympathieke bediende die voor mij betaalde met zijn badge! Ze vonden het allemaal een goed idee, echt, iedereen ging erin mee. 's Namiddags was ik al zo euforisch over mijn verblijf dat ik npg dieper wilde gaan. Aan een hogere ambtenaar heb ik gevraagd of ik haar plaats gedurende een uur mocht innemen zodat ik nadien kon zeggen: ik was daar op reis, en ik was al zo bevriend met de plaatselijke bevolking dat de lokale chef mij aan zijn bureau liet zitten! Spijtig genoeg heeft ze nee gezegd. Ze zei "dat er geen werk was die namiddag" (schiet in een lach).
Wat loop ik hier eigenlijk te doen?
Humo: Welke ingesteldheid moet je hebben om een experimentele reiziger te zijn?
Henry: «Zelf ben ik altijd een speelvogel geweest. Ik heb in alles een spel gezocht, of ik nu naar school ging of later een boekhandel opendeed, altijd was ik met zotte plannen bezig. Wat mij telkens veel plezier bezorgt, is dat idee dat je een pionier bent, dat je allicht de eerste toerist bent om die éne plek op die vreemde manier te bezoeken. Dat is toch ook humoristisch, dat je vanzelf denkt, ik ben een pionier, terwijl iedereen zal denken: ja, maar op welk onnozel terrein (lacht)!"
Humo: Als je een nieuw experiment uitprobeert, twijfel je dan nooit vooraf? Is er dan nooit enige drempelvrees?
Henry: «Toch wel. Elke keer zelfs. Maar nu minder dan vroeger. Eén van de eerste dingen die ik deed, was op weekend gaan in de saaie randgemeentes van Straatsburg. Dan loop je daar tussen die woonblokken en het wordt avond en je vindt in de verste verte niks om te slapen; dan overvalt je dat gevoel van: wat loop ik hier te doen? waarom doe ik dat eigenlijk? waarom zit ik niet gezellig thuis in plaats van in deze kale miserie? Maar dat hoort erbij, die twijfel. Het is een drempel, een grens die je over moet, en dan zal je zien dat het plezier vanzelf terugkomt."
Humo: Het doet denken aan de filosofie van het liften. Je hebt mensen die het na één halve dag al voor bekeken houden en die zo nooit meer willen reizen. En bij anderen is het liefde op het eerste gezicht. Ik was vroeger nergens gelukkiger dan langs de kant van de weg. In zo'n stukje niemandsland wat staan wachten, wat surplacen, landschap bekijken, stenen smijten naar de vangrail en onnozele weddingschappen afsluiten ("binnen vijf minuten stopt er een rooie Toyota!") Er was ook altijd die belofte van verrassing: je wist niet wie jou ging meenemen of wat je die dag nog ging meemaken.
Henry: «Dat is perfect te vergelijken! Met experimenteel reizen arriveer je ook heel vaak in zo'n vaag niemandsland. Oké, dat dorp heeft een bizarre naam, dat was je vertrekpunt, maar eigenlijk sta je ergens waar op het eerste zicht niks te zien is, en toch moet je daar surplacen, toch moet je daar iets van maken. En dat vraagt enige creativiteit en humor om zo'n 'lege' plek toch allure te geven. Meestal ga je die omgeving dan scherper en aandachtiger observeren, en zo doe je altijd wel ontdekkingen, en zo kom je effectief tot de vaststelling dat élke plek zijn bezienswaardigheden heeft. Als je tot die ingesteldheid kan komen, dat is geen succes voor die ene dag, dat is een verworvenheid voor de rest van je leven."
DEEL 3: IN VOLLE ZOMER LIFTEN MET EEN WINTERSLEE