Hoe zijn we in tijdnood geraakt? (2): meer vrije tijd en toch meer opgejaagd

Ingescand uit Humo/ ill. Wim Schamp

Ingescand uit Humo/ ill. Wim Schamp

“De 'vrije' mens krijgt van de vrije markt duizenden keuzes voor zijn ontspanning.
Kiezen is dan tijdrovend en vermoeiend."

Humo dec 2000 - ingekort © Jan Hertoghs

Zelfs na gedane dagtaak en uitblazend in de tv-zetel, knaagt het nog in ons binnenste. Straks is er het weekend en dan moeten we aan een 10-mijl deelnemen, rond de hoofdstad fietsen, een treintrambus nemen, een open bedrijf visiteren, een open monument consumeren, een bloesemroute rijden; geen seizoen of er is wat te doen tegenwoordig. Als er al vrije tijd is, dan is er nu ook een vrijetijdsindustrie en de producten uit die nijverheid staan in onze kelders, zolders en garages. De pingpongtafels, de mountainbikes, de tennisraketten, de ski’s, de snowboards, de surfplanken, de digitale camera’s, allemaal hebben we ze gekocht om de vrije tijd zo nuttig mogelijk te besteden. Alleen al de aankoop en het onderhoud ervan kosten uren en uren tijd, en dan hebben we ze nog niet ééns gebruikt. En intussen stapelt het zich maar op: de boeken die we nog moeten lezen, de cd’s die we nog moeten beluisteren, en de videofilms die we nog moeten bekijken. Vrije tijd, zei u? 

Prof. dr. Wim Knulst is hoogleraar Vrijetijdwetenschappen aan de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg heeft een heldere kijk op de tijd wanneer we niet werken.
Humo: We leven langer, werken korter, hebben meer vrije tijd en toch hebben we het gevoel van opgejaagd te zijn.
Knulst: «Die “we” mag je niet veralgemenen. Die “we” zijn vooral de werkenden tussen 25 en 50 jaar. Dat zijn de mensen die in het spitsuur van hun leven zitten: een groep die niet groter is dan 30% van de bevolking. Naast die groep heb je nog een veel grotere groep van onder andere gepensioneerden, werklozen en andere thuisblijvers die veel tijd en géén gejaagd leven hebben. Maar zij komen niet aan bod in dit debat.
Als mensen zeggen dat ze het “druk hebben” wordt dat soms in de mond genomen omdat het zo “hoort”. Zeggen dat je zeeën van tijd hebt en zeggen dat je niks omhanden hebt, dat hoort niet in deze actieve samenleving.
Gejaagd zijn is ook geen durend gevoel, het blijkt aan bepaalde periodes van het jaar gebonden. Er zijn weken in het jaar - zoals van november tot half december - dat het overal druk is en dat niemand vakantie neemt. En je hebt weken dat iedereen met vakantie schijnt te zijn en dat het maatschappelijk leven zo goed als stilligt. Allicht komt dat door de vakantiespreiding: de zomervakantie van de werknemers loopt van juni tot september en als je dan nog eens vakantie kan nemen met pasen, kerst, herfst, en krokus, dan is het niet te verwonderen dat het echte werken daardoor in kortere periodes wordt samengedrukt.  
Mensen zeggen ook dat ze het druk hebben en toch blijken ze ‘s avonds nog vele uren voor de televisie te zitten (een Vlaming kijkt gemiddeld bijna drie uur televisie per dag,jh). Ook die uren tv-kijken blijken samen te gaan met een “gejaagd leven”.
Humo: Maar dat patroon van vlug opstaan, snel of half ontbijten, kinderen naar de crèche en de school brengen, naar je werk reppen, kinderen ophalen, boodschappen doen, en ‘s avonds nog wat sporten en tussendoor een film opnemen “die je niet mag missen”. Dat patroon is toch reëel én gejaagd van karakter?
Knulst: « Gejaagd zijn, gestresseerd zijn of het druk hebben zijn subjectieve begrippen. We hebben dat onderzocht met een tijdsbudget-onderzoek. Daaruit bleek dat mensen met een gelijk aantal werkuren per dag zich niet even gejaagd voelden. Het gejaagde gevoel was er vooral bij werknemers die tijdens die werkuren een versnipperde taak hadden met véél verschillende werkzaamheden.
Die versnippering speelt ons ook parten in de vrije tijd. Mensen hebben steeds meer eindjes vrije tijd, couponnetjes vrije tijd. In de jaren vijftig werd er gegeten op een vast uur en nadien werd er gelezen, naar de radio geluisterd of naar die ene tv-zender gekeken. De avond vormde een tamelijk onafgebroken geheel dat je doorbracht met één activiteit. Nu komen we thuis en wat zich aandient is een versnipperde avond: er is de film, de fitness of de sportclub, en daartussen zitten couponnetjes tijd die we met televisie opvullen. De tv is dan wel het bindmiddel tussen al die activiteiten, maar toch brengt die versnippering dat knagende gevoel dat de avond als snel zand uit de handen is geglipt en dat we d’r méér van hadden kunnen maken.

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Humo: Alle voorstellingen, concerten en evenementen die je als een “must” moét gezien hebben, is dat ook geen aanslag op onze vrije tijd? Dat gevoel van tijd te weinig te hebben om alles te zien. 
Knulst: «Dat alles zich nu aan ons opdringt, is ook niet altijd zo geweest. De vrije tijd verliep vroeger volgens bepaalde tradities. Je hoorde bij een beroepsgroep, je was arbeider of bediende of huismoeder, en elke groep had zijn verenigingen meestal verzuild naar religie en/of politieke overtuiging: de harmonie van de socialistische arbeiders, de vereniging van de katholieke huisvrouwen, enzovoort. En elke groep had zijn vorm van vrijetijdsbesteding. De bedienden en intellectuelen hoorden te lezen. De arbeiders hoorden te voetballen of te turnen. En de huismoeders hoorden naar kookavonden te gaan. Elke zuil wist ook te vertellen wat goed was voor zijn leden, men filterde het aanbod, en de ene vereniging werd niet ‘lastig’ gevallen met de vrijetijdsbesteding van de andere. Tegenwoordig zijn die filters weg en nu komt àlles als in een vloedgolf op elk individu af. Het nieuwe boek van Harry Potter, de verzamel-cd van The Beatles, het concert van Elton John, allemaal vechten ze via de media om de aandacht van de consument.
Humo: Tegelijk is er ook die druk van het bij blijven. Dat je mee moet zijn met wat er allemaal verschijnt en te beleven is.
Knulst: « Daar speelt zeker de druk van de reclame dat je “alles eens geprobeerd moet hebben”. In de jaren vijftig sloot je je aan bij een voetbalclub, je speelde een half jaar op je gympies en als het een beetje lukte, dan kocht je (tweedehands) voetbalschoenen. Lukte het niet op die tijd, dan stapte je op en dan had je toch geen kosten gemaakt. Nu koopt men een volledige uitrusting en men begint te voetballen. Of het wintert en sneeuwt, en men stapt de latten op om te langlaufen. Want de reclame spiegelt het zo voor dat iedereen alles aankan.
Er is geen gezaghebbende voorspraak meer. Er is niemand die nog zegt van “zou je dat wel doen?” Er zijn ook geen beginnelingen of gevorderden meer. Er zijn alleen nog passanten die zich een uitrusting en een vrijetijdsbesteding ‘aanschaffen’ zonder er lang bij na te denken. En als het niet meevalt, dan stappen ze over naar wat anders. Dat iedereen voor alles in aanmerking denkt te komen, maakt ook dat er grote groepen opduiken op plaatsen waar vroeger slechts enkelingen bezig waren. Kijk maar naar de toeloop in de wintersportoorden! 
In deze tijd moet je ook op een flinke bagage aan uitstapjes en vakanties kunnen bogen. Zelfs als volwassene kan je het niet maken als je zegt dat je nog nooit in een pretpark bent geweest. In niks mag je nog een beginner zijn. Wie durft nog zeggen: wij zijn nog nooit in Toscane of Zuid-Frankrijk geweest, hoe is dat eigenlijk om daar op vakantie te gaan? Eigenlijk worden we doorlopend getaxeerd of we wel alles gezien hebben en overal geweest zijn. Een mens moet tegenwoordig kunnen meepraten over een jetlag of hij telt niet meer mee.

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Zon-dag? Zeedag!

Je ‘bestemming’ moet ook geconsacreerd zijn door de media. Als je zomaar naar een museum of kasteel bent geweest, kijkt niemand daarvan op en heb je in feite niks te vertellen. Maar als je naar de Open Monumentendag bent geweest - wat ook het bezoeken van een museum en een kasteel is maar dan met duizenden op dezelfde dag- dan kan je weer wél meepraten. Dan hoor je d’r wel bij. De georganiseerde hype is een grote rol gaan spelen in onze vrijetijdsbesteding.
Humo: Een complexe samenleving! We klagen dat het druk is, maar we gaan liefst naar die evenementen waar toeloop en drukte is.
Knulst: «Het wijst er maar op dat we niet van die unieke mensen zijn zoals de existentialistische goeroes dat graag hadden gezien. In de jaren zestig was het bon ton om je te bevrijden van het juk van de traditie maar wat blijkt: mensen die iets op eigen houtje doen blijken meer identieke dingen te ondernemen dan mensen die iets volgens de traditie doen. Statistici van de stad Amsterdam zagen bijvoorbeeld dat er een grotere verscheidenheid aan voornamen was in de tijd dat men zijn kind naar peter en meter noemde dan in de huidige tijd. Nu zijn er modes, nu zijn er periodes met Engelse, Amerikaanse of Skandinavische namen. Dus mensen die zelf mogen kiezen zijn gevoeliger voor trends en gaan dan toch meer van hetzelfde doen. Let wel, ze voelen zich vrij in die keuze, maar statistisch gezien doen ze veel van hetzelfde.
Mensen hebben het idee dat ze helemaal autonoom zijn en toch lopen ze in hetzelfde spoor. Neem het weekend. Als de zon schijnt, dan krijgt iedereen ‘autonoom’ het idee van naar de kust te rijden, met alle files en drukte vandien. Dertig jaar terug had je dat nog niet. Men deed wat de eigen groep deed en dan kon het best zijn dat je op een zonnige dag in een sporthall zat en op een regendag een wandeling maakte. Omdat je vereniging het nu eenmaal zo voor je geprogrammeerd had. Op die manier had je ook weinig druktes in dezelfde recreatie-oorden, al die groepen liepen mekaar niet voor de voeten.

Humo: Het wezen van de moderne vrije tijd is dat hij gevuld én actief moet zijn. Ook bij kinderen zie je dat: ze volgen naast de gewone school ook nog eens balletschool, circusschool en keepersschool. Tot er weer stemmen opgaan dat ouders hun kinderen overprogrammeren.
Knulst: « Zeker zijn er ouders die dat zo programmeren, maar de scholen hebben ook meegedaan. Sinds de jaren zeventig is er immers dat idee dat de school ook leuk moest zijn, dat de school méér moest bieden dan alleen maar onderwijs en hup, toen kreeg je heel die vlaag aan naschoolse activiteiten. Waaraan kinderen moesten deelnemen uiteraard.
Wat de ouders betreft, zij gaan die vrije tijd vaak stevig invullen vanuit een schuldgevoel: dat je geen goede ouder bent als je te weinig tijd besteedt aan je kind, dan kan het met dat kind misschien wel slecht aflopen. En wij willen toch vooal een goed kind krijgen! Maar als ouders dan veel aandacht geven aan hun kind, dan krijgen ze te horen dat teveel aandacht ook niet goed is….
Humo: Wat op zijn beurt ook weer tijd vergt, die onzekerheid over de opvoeding.
Knulst: « Ouders zitten voortdurend met die vraag van “doen we het wel goed?” Dat is niet altijd zo geweest. In de tijd dat men zijn leven leidde zoals de ouders en de grootouders het gewend waren, had men die gedachte niet. Maar de na-oorlogse generatie ging het heel anders doen dan die (voor)ouders. Die generatie wilde zich niks meer laten voorschotelen, die wilde niet meer gebonden zijn aan tradities, aan kerk of gebod en die zocht in het leven zijn eigen weg, zijn eigen scenario. In smaakvol wonen. In weet hebben van politiek en cultuur. In gezond koken. In milieubewust leven. In een goeie relatie hebben. In verantwoord opvoeden van de kinderen. Terwijl al dat zelf uitzoeken hoe het nu moet, tijd kost uiteraardMaar dat is een rekening die zelden gemaakt wordt.  
We leven sinds de jaren zestig in het zogeheten “tijdperk van het individu, van de autonome mens en van de kritische consument”. Maar precies die zogenaamde ‘individualisering’ van de samenleving maakt de vrije tijd ook zo drukbezet. Demografisch is dat goed na te gaan. In 1962 woonden er honderd Nederlanders in 26 huishoudens: dat waren de grote gezinnen van toen. Nu wonen er honderd Nederlanders in 41 huishoudens. Dat betekent dat de huiselijke karweien door minder mensen gedeeld worden en dat gaat ten koste van de vrije tijd. 
Veel mensen denken: ik heb zo’n drukke baan, dus voor mij geen partner en geen kinderen, ik wil vrij en ongebonden zijn! Maar elk van die ‘vrije’ eenlingen moet wel alleen naar de supermarkt, alleen naar de glasbak, en alleen naar het postkantoor. Er zijn geen huisgenoten die hem dat werk uit handen kunnen nemen. Dus ook dat gaat ten koste van je tijd. >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Humo: Dat die vrijgevochten mens uiteindelijk gevangen wordt in zijn vrije tijd is wel een opvallende paradox.
Knulst: « Oh, maar er zijn nog gevolgen van die zogenaamde ‘individualisering’.  Vroeger was er een algemeen aanvaarde disciplinering in het openbaar, je gedroeg je aan tafel, je was beleefd op straat, je liet mensen uitpraten, je las een boek helemaal en dan pas gaf je je mening. Dat zijn niet de overwegingen van een fatsoensrakker, ik wil alleen maar aantonen dat zo’n disciplinering een rustgevende invloed had.
Sinds de opkomst van de televisie met zijn afstandsbediening en vele kanalen, sinds de opkomst van de computer en zijn eindeloos aanbod op dat scherm valt die disciplinering ons zwaar. Een boek wordt vaak niet meer uitgelezen, een tv-programma vaak niet meer uitgekeken, want altijd zit je met die vraag of er elders geen leùker programma aan de gang is. Zo gaat dat in het tijdperk van de zappende mens: wat je niet helemaal leuk vindt, dat zap je weg. En dat brengt mee dat er een groot stuk ongeduld in deze samenleving is gegroeid. 
We aanvaarden het tempo van anderen niet meer. Kijk maar naar het verkeer en al die gejaagde mensen in hun auto. Ze weten dat ze met hùn voertuig veel sneller kunnen en als ze die snelheidsambitie niet kunnen halen -wegens file of wegens wegomleiding- dan geraken mensen vaak over hun toeren. Want ze willen hun eigen ambitie, hun eigen tempo volgen en niet het tempo van anderen.

 De zoek-het-zelf-maar-uit-economie
We zitten in een cultuur van het zelf doen, het zelf uitzoeken, de zelfbediening, en juist dat veroorzaakt een verlies aan vrije tijd. De Amerikaanse onderzoeker De Grazia wees er in de jaren vijftig al op dat er vrije tijd weglekt door het wegvallen van een aantal verzorgingsdiensten. Tot ver in de jaren zeventig kwam de bakker, de slager, de melkboer, (in Vlaanderen ook nog eens de soephandelaar en de brouwer,jh)  aan huis en nu moeten we zelf naar de winkel om onszelf te bedienen.
Als consumenten worden wij ook opgescheept met steeds meer eindbewerkingen bij het produkt dat we kopen. Bij een auto moet ik de opties kiezen, bij een bad moet ik de kranen bestellen, en bij een gsm moet ik uitpluizen welk tarief best bij mijn situatie past. Dat heet dan dat je à la carte mag kiezen, maar dat brengt een hoop rompslomp en verlies van vrije tijd mee. Neem Ikea. Je koopt een pakket en dan ‘mag’ je zelf uitzoeken hoe je het in elkaar ‘moet’ schroeven. Dat extra-werk durven ze dan nog voorschotelen als de vrijheid van de consument!
Humo: Idem dito met pay-tv. Daarmee kunnen we binnenkort onze “eigen” tv-avond samenstellen, maar ook die vrijheid zal een hoop zoeken en programmeren meebrengen.
Knulst: « Zo is het. En voor de grote bedrijven is die “vrijheid van de consument” een prima zaak. Zij leveren één standaardpakket voor Amerika, Azië en Europa en laat de consument het verder maar uitzoeken! Kijk naar de software van de computer, die is zo gemaakt dat het voor Amerikanen en Aziaten en Europeanen bruikbaar is en nadien wordt het aan de consument overgelaten om zijn weg te zoeken in al die tools, options en windows. 
Tevoren had je dat dichte woud van opties niet. De leverancier hielp je bij je keuze. De elektro-handelaar, de bankier, de meubelverkoper, ze vroegen naar je situatie en zegden wat het beste voor je was. Bij de televisie stelden de NOS of de BRT je tv-avond samen en Brussel of Hilversum bepaalden je radioprogramma. Dat heet nu voorbijgestreefd en paternalistisch, maar het maakte wel dat mensen er geen tijd in moesten stoppen omdat de keuze al was gemaakt. Toen luisterde je naar een station dat bij je smaak paste. Nu heet het dat je je eigen dj moet zijn, nu moet je zelf een CD volschrijven met muziek naar jouw smaak. En dat kost tijd.
En wij WILLEN het ook allemaal zelf uitzoeken. Want wij zijn autonome, kritische en zelfbewuste consumenten, zo wordt ons althans voorgespiegeld. Maar hebben wij ooit om deze situatie gevraagd?! Hebben wij gevraagd dat je voor een internet-aansluiting een schijfje krijgt en dat je het verder maar zelf moet installeren?!
De consument leeft in een consumptiemaatschappij waar hij omringd is door steeds meer goederen en diensten. En uiteraard vraagt hij naar advies zoals we die vroeger van de gespecialiseerde handelaar kregen. Maar wat krijg je als antwoord. Dat alle advies en informatie te vinden is op internet. En dat is één grote zelfbediening waar oneindig meer staat uitgestald dan wat je wilde hebben. In plaats van advies geeft men ons nog meer opties waarin we weer onze weg moeten zoeken. En die tijdsberoving hebben we maar te aanvaarden. >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Humo: Kunnen we het over “rust” hebben? Dat is een taboe in deze tijd. Rust lijkt voor rusthuizen of voor slome middenstanders die ‘s zondags hun winkel niet open willen doen.
Knulst: «Rust, zegt u? Als je het rustig wil aanpakken, dan moet je dat onthaasting noemen.
Dat fenomeen komt natuurlijk niet toevallig opduiken, het komt op een moment dat er haast geen tijd meer is die zorgeloos verloren kan gaan. Het adagio van nu is dat tijd besteed moet worden. Lang geleden ging men met de kippen op stok en was de avond van geen tel. Toen kwam de gloeilamp en van dan af kon men ‘s avonds nog rustig lezen of breien of andere nuttige dingen doen. Maar voor de rest stond de dag vast. Je werkte van 9 tot 5 en dan kon je tot sluitingstijd je boodschappen doen. Eens de winkels dicht waren, waren de mensen thuis en was de dag zo goed als ten einde. Men had ook niet dat knagende gevoel van er gaat iets van tijd verloren, want er was niets meer omhanden. Ja, je kon naar de radio luisteren en tot middernacht opblijven, maar eens het Wilhelmus op Hilversum -of de Brabançonne op de BRT- had geklonken, was het toch wel echt gedaan met je dag.
Totdat de nachtradio en de nachttelevisie verschenen, én het 24-uurse internet! Die hebben tot gevolg dat elk moment van de dag én de nacht nuttig besteed kan worden. Met internet kan je je activiteiten op elk moment hernemen, je kan je werk mobiel mee naar huis nemen en iedereen kan je bereiken, en dus is de dag nooit gedaan. Tenzij voor arbeiders, die laten alle werk op de fabriek, maar dat is wel een groep die steeds kleiner wordt.

Omdat je bijvoorbeeld je werk mee naar huis kan nemen, is de scheiding tussen arbeid en vrije tijd steeds diffuser geworden. Daardoor wordt er een enorm beroep gedaan op onze disciplinering. Het wordt aan ons overgelaten om arbeid en vrije tijd zelf af te bakenen. Die disciplinering wordt echter tegengewerkt door de animerende druk van onze omgeving. Je wordt door je omgeving aangezet om overal aan mee te doen of op zijn minst alles eens te proberen, en om zo komt het dat we én joggen én aerobiccen én squashen, terwijl we zouden moeten kiezen: dit doe ik wel en dit doe ik niet. Maar er is die druk, er is die opdracht om zoveel mogelijk gezien én meegemaakt te hebben.
Het is een idee dat uit de jaren zestig stamt. Toen stond voorop dat je je als mens maar kon verwezenlijken als je zoveel mogelijk van je leven maakte, als je zoveel mogelijk ervaringen had. En het gaat er hier niet om of dat idee goed of fout is, maar het brengt wel een hoop zorgen mee en het kost een hoop tijd.
Humo: Wat nog op de weekends weegt is de weekendstress. Mensen laten de klusjes van een hele week samenkomen in het weekend en dan blijkt dat lijstje niet uitvoerbaar te zijn omdat ze aan de kinderen ook nog een uitstapje beloofd hebben.
Knulst: « Een halve eeuw terug lag een weekend vast met boodschappen, kerkgang en bezoek aan de familie. Dat er op zondag mogelijk nog gordijnen dienden gewassen te worden, was zelfs ondenkbaar. Maar van dat weekend dat rustig voorbij kabbelde zijn we geëvolueerd naar een weekend waarvan je “iets moet zien te maken”. In een weekend moet je iets speciaals doen. Maar als het dan zover is, blijken er zich allerlei karweien te hebben opgestapeld die dat ‘speciale’ in de weg staan. En elk weekend blijft dat scenario zich herhalen. Omdat men zijn tijd niet kan budgetteren. Tijd budgetteren blijkt voor veel mensen moeilijker dan geld budgetteren. Met duizend gulden of duizend frank weten ze hoever ze kunnen springen. Maar van een weekend denken ze vaak dat het langer duurt dan twee dagen. >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Humo: In datzelfde weekend lijken die actieve mensen -aldus de onderzoeken- steeds minder tijd te hebben voor familiebezoek. Familie is “out”.
Knulst: «U bedoelt het zondagse tijd passeren bij ouders of schoonouders? Ja, dat gewoon bij mekaar zitten zonder programma, dat is aan het tanen. Nu moet er met de familie gewandeld of gefeest worden, er hoort liefst enige activiteit bij.
Humo: Is dat niet ingrijpend dat we die band met de familie aan het verliezen zijn?
Knulst: « Misschien voelen weinigen het als ingrijpend aan omdat het over de jaren heel geleidelijk is weggesijpeld. Maar ik denk niet dat er een weg terug is. Zoals men zich minder gelegen laat aan de kerk en de traditionele verenigingen, zo onttrekt men zich ook aan de traditionele band met de familie. Voor mensen die in de jaren vijftig geleefd hebben was zo’n familiebezoek nog wel eens attractief; je had altijd wel die leuke nonkel die een kunstje kon - rokende sigaret in zijn neusgat of zijn oren- of dat nichtje dat zo mooi piano spelen kon. Maar dat kan niet meer concurreren met wat je nu allemaal kan beleven in een weekend. En mensen lopen nog wel langs bij de familie, maar geen hele namiddag en avond meer; men belt nu aan tegen aperitief en etenstijd.
Humo: Dan is men langs geweest en heeft men ineens gegeten ook. Dan heeft men dàt al aan tijd uitgespaard.
Knulst: « Wat je ziet, is dat er nu meer tijd gaat naar de vrienden. Met vrienden voel je je meer verwant en weet je over méér te praten dan met je familie. En dus ga je die opzoeken en vooral die oudere familie wat links laten liggen omdat je anders bij elk onderwerp een aanloop moet nemen om het allemaal uit te leggen.
Humo: Leg aan je oma maar eens uit dat je nu dag en nacht met 100 jongelui in een internet-tempel kan zitten.    
Knulst: « Tja, en zo krijg je jongeren die steeds meer met leeftijdgenoten omgaan omdat die dezelfde smaak hebben qua muziek en kleren. Terwijl de verschillende generaties in het verleden meer met elkaar in contact kwamen en jongeren zich allicht ook beter konden inleven in het lot van ouderen.

Humo: Eigenlijk heb ik totnutoe alleen maar mogen horen dat het vroeger rustiger was. Omdat er een bakker aan de deur kwam, omdat een groot gezin de huistaken beter kon verdelen en omdat een traditioneel verenigingsleven je vrije tijd wist te bepalen. En je had ook geen last van dat internet en die tijdrovende zoek-het-zelf-maar-uit-economie.
Knulst: « Zo mag u het niet bekijken. Er bestaat niet zoiets als een natuurlijke mens met een natuurlijk ritme die nu uit zijn paradijs verdrongen is omwille van deze enerverende tijd. Die ideale mens heeft nooit bestaan en die drukke tijd is er ook niet in vijf jaar gekomen, die is binnen gesijpeld over een tijdspanne van vijftig jaar.
Humo: Maar met die nieuwe welvaart is er toch wel veel verloren gegaan aan onbekommerde tijd. Als kind kon je vroeger op straat voetballen en alle notie van tijd verliezen in dat eindeloze spel. Kinderen van nu worden van jongsaf in de tredmolen van efficiëntie en programmatie opgenomen: met muziekschool op uur A, tekenschool op uur B, en tv-programma op uur C. Dat is toch een verlies.
Knulst: « Dat kan een verlies zijn in de ogen van een afstandelijke beschouwer, maar niet voor de kinderen die dat leven leiden. Zij weten niet anders, zij hebben nooit anders gekend, en zij vinden de tijd van nu wél leuk. Daar twijfel ik niet aan. En tegenover dat verlies van toen staat de winst dat kinderen nu veel meer kunnen kiezen in functie van hun persoonlijke aanleg. Vroeger waren de keuzes in je vrije tijd véél beperkter. Wat moesten de kinderen doen die niét van muziek of lezen of voetballen hielden?! Niets, want er was niets anders. En dan zegt men dat de mensen van toen met minder tevreden waren, tja, er was ook niet méér! >

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Humo: U denkt dat deze en komende generaties best wel zullen wennen aan deze drukke tijd?
Knulst: « Ik denk het wel. Maar het vraagt wennen en aanpassen. Tevoren lag alles veel meer vast: tussen negen en vijf was je de werknemer die zijn werk deed en thuis was je vader die de klussen opknapte en had je een vrouw die de kinderen opvoedde. Nu zijn we én opvoeder én partner én werknemer tegelijk en nu gaat het erom te leren hoe we die rollen tegen elkaar moeten uitspelen. Op een vergadering kan je al eens zeggen, ik kan slechts tot vijf uur blijven want dan moet ik de kinderen ophalen. Maar ook tegen je partner kan je zeggen, ik kan straks de kinderen niet ophalen, want ik heb een belangrijke vergadering. En door die verplichtingen tegen elkaar uit te spelen, slagen we erin om wat extra vrijheid te creëren. Op die manier zijn we onze weg en ons evenwicht aan het zoeken in deze tijd.
Humo: Maar leven we nu in een vrijere tijd of een meer gebonden tijd?
Knulst: « We leven in elk geval in een maatschappij die heel veel van ons vergt omdat er zoveel gepland en geregeld moet worden. Financieel zijn we er beter op geworden, maar de besteding van dat geld moeten we bijvoorbeeld helemaal zelf regelen. Vijftig jaar geleden werd een groot deel van ons geld uit onze handen genomen: de bakker, de melkboer, de slager, de brouwer, zelfs de gasopmeter kwamen wekelijks hun geld halen. Je wist waar je aan toe was, je had een vorm van sociale controle op je budget. Nu moeten we én geld én tijd helemaal zélf beheren, en dat kost inspanning.
Humo: Maar moeten we ons weekend en onze vrije tijd dan volledig gaan plannen? Dat gaat toch in tegen dat beginsel “vrije” tijd.
Knulst: « Ik zeg niet dat je een uurschema voor je weekend moet aanleggen, maar je moet wel je prioriteiten stellen. Tijd is kiezen of delen. Ofwel kies je voor één ding en dan ben je daar intensief mee bezig, ofwel kies je voor alles en dat moet je zowel je tijd als jezelf in stukjes delen. Dan ga je weer voor meer klussen én meer tijd voor de kinderen én meer boeken lezen en dan kom je uiteraard weer onder tijdsdruk te staan.

Humo: En de mensen die niet kunnen plannen? Stevenen die af op een time bankruptcy? Zo noemt men het in Amerika wanneer mensen compleet overstuur raken van al wat ze willen doen en al wat ze niet kunnen doen.
Knulst: « Ik wil daar nuchter in blijven. Ik denk dat er weinig mensen zijn die eronderdoor gaan. En men verwijst wel naar toegenomen stress en dergelijke, maar mijn bedenking is dat dat vroeger ook bestond zonder dat er een naam voor was. Nu moeten mensen hun eindjes tijd aan elkaar zien te knopen, maar de ‘stress’ van gezinnen voor de oorlog om de financiële eindjes aan elkaar te knopen, dat was pas hard. De zorg van “er komt een vijfde kind en we hebben maar geld om drie kinderen eten te geven” weegt volgens mij niet op tegen de vraag van hoe je je tijd zo goed mogelijk indeelt. Met dit verschil weliswaar dat de mensen toen hun arme bestaan met de buurt konden delen, en dat de welvarende mens van nu zijn drukke bestaan vaak op zijn eentje moet dragen. 
Humo: Bij de Amerikaanse auteur James Rifkin las ik: “Deze samenleving is chronisch vermoeid en de wereld staat aan de rand van de uitputting.”
Knulst: « Dat is vreselijk overdreven. Ik denk dat de mens flexibel genoeg is om deze enerverende samenleving aan te kunnen. Laten we wel wezen: de gemiddelde werknemer is nog nooit zo gezond geweest als nu.
Humo: In teksten over onthaasting lees je toch dingen als: de mens kan niet genieten van zijn vrije tijd en wordt dus zelf ongenietbaar.
Knulst: « Ach, de mensen kunnen best wél genieten in hun vrije tijd! En als ik ook eens mag overdrijven: voor sommige werknemers in dit land is het werk alleen nog maar een pauze tussen hun vakanties.
Humo: Maar wie klaagt er dan over tijdsdruk? 
Knulst: « Het is zo dat er in deze economie hard moet gewerkt worden: meer werk moet door minder mensen gedaan worden en bedrijfsleiders eisen ook een hogere bekwaamheid van hun personeel. En toch vind ik dat verhaal van “druk, druk, druk” een wat scheefgetrokken verhaal. Zeker als het in de media of op voordrachten wordt aangekaart als de nieuwe welvaartsziekte, in de stijl van “hebben we het eigenlijk wel zo goed?” Dat kaarten ze zo aan, omdat ze weten dat zo’n verhaal van “overvloed hebben en toch niet kunnen genieten” er altijd wel ingaat als zoete koek.
Humo: Is het tijdsprobleem dan een luxeprobleem?
Knulst: « Het is in elk geval geen wereldprobleem. Zuiver genomen is het alleen maar een paradoxale situatie waar we onszelf naartoe hebben gemaneuvreerd. Omwille van een aantal idealistische stromingen in de jaren zestig die voorhielden dat we “vrije” en “autonome” mensen moesten worden, zijn we in een situatie beland waar die bevrijding eerder als een last dan een lust wordt ervaren. Dàt is de paradox van deze tijd. Dat we de illusie van vrijheid hadden, maar dat we nu pas gaan inzien hoe gebonden we daardoor zijn geworden. Want de markt is ook vrij, zij brengt ons duizenden keuzen en alternatieven, en daar staan we dan: mogelijkheden te over, maar -zoals gezegd- tijd tekort om het op ons eentje allemaal uit te zoeken.                 

Deel 3: tijd winnen door een ander in te huren om de hond uit te laten

Vorige
Vorige

Hoe zijn we in tijdnood geraakt ? (3): het 'kopen' van andermans tijd (met o.a. de hondenuitlater en de ‘loopjongen’ voor je kleren)

Volgende
Volgende

Hoe zijn we in tijdnood geraakt? (1): het Vlaamse gezin en zijn dagelijkse 'rit tegen de tijd'