<k> Kaasfabriek Kempico : kroniek van een aangekondigde dood

(c) Stephan Vanfleteren (ingescand uit Humo)

"Dat was hier de Droomfabriek!"

Het was goed werken in de kaasfabriek Kempico in Gierle. De bazen waren soepel, de arbeiders waren loyaal, de productiviteit lag hoog en afnemers voor de (Italiaanse) kazen waren er genoeg. De fabriek - ooit als melkerij begonnen in 1900- had de nieuwste technologie in huis, de toekomst was geen bang vooruitzicht. Dan kwam plots de klap in 2008. Het hoofdbedrijf in West-Vlaanderen ging uitbreiden en al zijn activiteiten centraliseren. Gierle moest sluiten. Zestig arbeiders en elf bedienden verloren hun werk. Het relaas van een aangekondigde sluiting. Het verhaal van een sterfhuis dat nog lang moest openblijven.
Humo: artikels uit 2009 en 2012 samengevoegd (+ ingekort)

-

Kempico vernam zijn sluiting anderhalf jaar geleden. Het grote bedrijf Belgomilk, later uitgebreid tot Milcobel was eerst een partner, maar ging uiteindelijk zijn vroegere concurrent opslokken.
Stanny en Raf werken respectievelijk vijfendertig en achtendertig jaar in Kempico. De ene woont vijfhonderd meter van de fabriek, de andere honderd ("ik kan mijn werk vanuit de slaapkamer zien!")
Stanny: «Van zolang ik werk, zijn hier nooit ontslagen gevallen. Er was ook amper verloop. Wie hier kwam, die wist: hier zit ik goéd tot aan tot mijn pensioen!
Raf: «Onze beide vaders hebben hier ook altijd gewerkt. “
Stanny: «En zij hebben altijd gezegd: "Als ge uw boterham wilt verdienen, menneke, komt dan mee naar de melkerij! Dat is voor 't leven, want die koeien blijven toch elke dag hun melk geven." 
Raf: «Dat was hier soepel! Als ge overdag uw duiven eens wilde loslaten, dan reed ge rap over huis, en dan sprong een ander wel in. Directeur Frans Peeters maakte daar nooit een punt van. Als het werk maar gedaan geraakte, dat was zijn devies, en zijn zoon André was zo ook."
Stanny: «Wij waren ook soepel tegenover de directeur: als hij 's zondags meer volk nodig had, dan zegden wij ook direct ja. Staken, dat kenden wij niet. Mensen die staakten, daar lachten wij mee, dat waren onnozelaars. Wij snapten niet waarom iemand het in zijn bol kreeg van zijn werk neer te leggen."
Raf: «En werken in eigen dorp, dat is toch goud waard. Uw gezin heeft maar één auto nodig, want ge fietst naar uw werk."
Stanny: «Wij 'verdienen' elke vier jaar een nieuwe auto omdat we met de fiets komen. Ga eens in Antwerpen werken, dat kost benzine en elke dag staat ge in de file en in de stress. En dan moogt ge nog geen accident hebben!    
Het is ook een supermoderne fabriek, en waar dat kaas maken vroeger zware handenarbeid was, is alles nu op en top geautomatiseerd. En toch is daar op al die jaren amper een job verloren gegaan omdat de produktie alsmaar is toegenomen."
Raf: «De grote aanzet is directeur Frans Peeters geweest. Dat was een clevere kerel! Bijna vijftig jaar geleden reisde die al naar Italië voor de export. Hij zag dat ze daar veel kaas aten en niet genoeg melk en melkvee hadden, en al in de jaren zestig maakten we hier parmezaankaas. Bollen van dertig kilo!  Toen zijn hier zelfs Italiaanse gezinnen jarenlang komen wonen om dat proces op te starten."
Stanny: «In het dorp kende niemand die parmezaan. Ook pasta's waren nog onbekend; wij leefden toen nog in de tijd van de worsten en de gebakken patatten. Wat hier allemaal gemaakt is! Zelfs de 'typische' Emmentaler en de 'typische' Oostenrijkse alpenkaas is hier gefabriceerd. Ja, jong, die Frans Peeters heeft Giel op de landkaart gezet! En die fabriek staat hier nu bijna honderd en tien jaar. Niemand die hier geboren is kan nog zeggen dat hij ze heeft zien bouwen, want ze stond er al! "
Raf: «Ja, de oude Peeters heeft hier een monument neergezet, maar... zijn zoon heeft het laten afbreken."

Het begin van “de Kempico” was de coöperatieve melkerij De Gier (°1900). “De Gier en de Kempico hebben Gierle op de kaart gezet.”

Stanny: «Een jaar voor het bericht van de sluiting hebben ze hier nog nieuwe wrongelbereiders geplaatst, dat is het hart van de fabriek, en dat mocht toen nog anderhalf miljoen euro kosten! Er was ook een receptie, daar hebben we nog flink gedronken en dik in ons pollen gewreven, amai mannen, als ze hier zo'n joekels kunnen plaatsen die in orde zijn met de milieuvergunning, dan hebben wij op zijn minst tien jaar werkzekerheid!"
Raf: «En moeite dat wij gedaan hebben! Drie weken hebben wij dag en nacht gewerkt om dat hier binnen te krijgen en om de productie zo min mogelijk stil te leggen. Dat wil toch zeggen dat wij dat bedrijf in ons bloed hebben en dat wij daar alles voor over hebben."
Stanny: «Tussen kerst en nieuwjaar hadden we nog onze traditionele cadeau gekregen. Deze keer was het een plastic box met wijn, snoep en voedingswaren, maar het is ook al een reiskoffer op wieltjes, een kistje dure sigaren of een grote chocolade clown geweest. Afijn, iedere werkman moet dan op het bureau van de directeur komen en krijgt zijn 'nieuwjaar' persoonlijk overhandigd. "Beste wensen, Stanny, en nog een goed jaar hé man." En ik heel fier: "Ha, meneer de directeur, en voor u hetzelfde hé! En amai, dit jaar weer een nieuwe kaas erbij. Het draait goed. We kunnen weer vele jaren verder!" En die directeur verpinkte niet hé, en tien dagen later was het Schluss."
Raf: «Dag tevoren telefoon, morgenvroeg allemaal samenkomen in de refter. Dat was in geen dertig jaar gebeurd! En vooraan stond de gedelegeerde bestuurder van Milcobel en iets daarachter onze directeur André."
Stanny: «Die West-Vlaanderaar hadden wij hier nog nooit gezien. Nog nooit! Maar dat het slecht nieuws was, viel direct te zien: die gezichten, zo bleek als een achturenlijk. En dan die uitleg, dat ze een studie hadden gemaakt en dat Gierle te duur werd om operationeel te houden, en dat ze alleen maar in Moorslede goed konden uitbreiden en dat de productie daarheen ging en dat Gierle dicht ging. En dat ze wisten dat sommigen hier al vele jaren werkten, en dat ze een rugzakske voor iedereen zouden voorzien zodat niemand met lege handen zou staan. Dat rugzakske was hun sociaal plan, maar daar zat begot niks in. Dat 'rugzakske' hebben we door onderhandelingen nog zelf moeten vullen, anders was dat leeg gebleven."
Raf: «Op een kwartier was die sluiting uitgelegd. Vragen stellen was voor een andere keer. Wij zaten daar gelijk vastgenageld! Niemand kon dat geloven."
Stanny: «Ze gaan ook niet direct sluiten. O nee, pas op 31 december 2011. Weet gij wat dat is?! Dat is alsof den doktoor tegen u zegt: gij hebt nog een paar jaar te leven en dan is het ermee gedaan. Zo'n zeer deed dat! Dan heb ik liever dat ze gelijk de prise uittrekken. Dus zitten wij hier tot 2011 gegijzeld. Maar dat woord mag ik niet gebruiken van de directie, "er staat toch geen pindraad, ge kunt gaan wanneer ge wilt!" Ja, hallo, ga maar eens werk zoeken als ge tweeênvijftig zijt! En dat in deze tijd!"

Stanny: «Die sluiting is op 3 januari 2008 meegedeeld en intussen moet die productie maar voort draaien. Overal is het crisis, maar in de zuivel draait het op volle toeren, dus wij moeten maar produceren en produceren. Tot einde 2011 en dan stopt het hier in Gierle. (sarcastisch) Ha ja, want dàn is het aan Moorslede! Want, Moorslede, dat ligt pas centraal in België! Moorslede, dat ligt pas dicht bij de Kempen dat het grootste melkwinningsgebied is van Vlaanderen! Honderd keer op een dag vragen wij ons af waarom onze fabriek dicht moet. Hier is de meeste automatisering, hier stonden de modernste machines! Maar ja, ginder kunnen ze zogezegd makkelijker uitbreiden dan hier in de Kempen. Ginder kunnen ze allicht een tikske goedkoper produceren en een tikske meer hun zakken vullen! Als ze kunnen centraliseren, dan kijken ze niet op een sociaal bloedbad meer of minder. En dat al die koeltankwagens met Kempense melk nu langs de Antwerpse ring en door de drukke Kennedytunnel naar West-Vlaanderen moeten, dat kan hen niks schelen. Waar zit toch die logica?!"
Raf: «En waarom moet dat nog zo lang aanslepen? Waarom moet dat zwaard van Damocles zo lang boven onze kop hangen?"
Stanny: «Volgens mij hebben ze dat uitgerekend dat er eind 2011 heel wat brugpensioenen zijn en dan moeten zij minder afscheidspremies betalen. Dat hoort ge overal. Dat bedrijven met een herstructurering willen dat de staat alles op zich neemt. Als ze konden, zouden ze mensen op vijftig, wat zeg ik: op twintig jaar op brugpensioen sturen."
Raf: «Intussen is er bovenop die sluiting ook nog de onrust van de crisis gekomen. Als er overal jobs worden opgedoekt, waar moeten wij de komende jaren dan naartoe?
Stanny «Het voorbije jaar is hier vijfentwintig man weggegaan en bij sommigen wreekt de crisis zich al. Ze hebben nog maar pas ander werk of hun bedrijf herstructureert, en wie moet er als eerste gaan?! Die jongens die laatst zijn binnen gekomen. En wat moeten die dan doen? Zich aanbieden bij een interimbureau. En nu is hier eentje weer aan het werk. Op zijn oude post, maar nu met een mager interim-contract. Dat is allemaal zo erg en zo lelijk!"

“Niemand van de familie, vrienden en kennissen kon dat geloven dat de fabriek dicht ging. Ze hoorde al meer dan een eeuw bij het dorp” (c) Jan Hertoghs

Stanny: «We hadden nooit gedacht dat dit ons ooit kon overkomen. Eigenlijk is er maar één vaag voorteken geweest en dat was in 2005. Onze directeur kreeg toen een hogere functie, en op de dagen dat hij in West-Vlaanderen was, kwam hier een Westvlaming "directeur spelen". Komedie spelen, dat ook!"
Raf: «En maar glimlachen en zich oefenen om àl onze voornamen te kennen. Gij zijt de Raf hé! En ik zo fier als wat, de nieuwe directeur kent mijn naam al!"
Stanny: «Ik zal u iets zeggen! Ne Vlaanderaar, dat is ne koekoek! Die komt hier zijn ei leggen, en als dat jong uitkomt, dan stampt die met zijn poten en vleugels alles naar buiten. Schrijf dat zo maar in uw boekske! (lacht)
Raf: «Hij is hier nog hé, en heeft nog altijd die smile alsof er niks gebeurd is." 
Stanny: «Zo'n mannen kennen geen blikken of blozen. Vorig jaar was het barbecue, dan gaat hij iedereen een hand geven en komt ie gezellig mee aan tafel zitten. Ge hebt mannen die met hun armen gekruist staan en die hem geen hand meer willen geven, en zelfs dan steekt hij zijn hand nog uit!"  
Raf: «Eentje draaide zijn rug toen de directeur hem een hand wilde geven. Ge verwacht dat die hoge mannen uit de Vlaanders zich schamen en weg blijven, neenee, die komen met hun dikke auto's en met de vrouwen, het hele showteam is erbij! Maar ze gaan wel op tijd naar huis, want als er wat pintjes zijn gedronken, dan betrouwen ze het niet meer."
Stanny: «In september is het weer barbecue, op een sjieke locatie nog wel. En dan zien ze op geen geld: vrouw, lief of kinderen, brengt ze maar allemaal mee! Onze voetbalploeg heeft zelfs al een keer in de truitjes van Cercle Brugge mogen spelen omdat zij daarvan een sponsor zijn. Pure verwennerij is dat. Gelijk een terminale patiënt, die moet ook palliatieve zorg krijgen, die mag ook niks tekort komen."
Stanny: «Het enige wat ze zeggen is dat we naar Moorslede mogen komen als het hier stopt. Maar wie gaat er elke dag 166 km op en af rijden?!  

Raf: «Hoe dichter die einddatum komt, hoe erger de  onzekerheid wordt, en mensen worden dan al eens bits tegen mekaar. Toch blijft het één grote familie."
Stanny: «Hier zijn collega's die op de communiefeesten en trouwfeesten van mekaars kinderen worden gevraagd. Collega Mark gaat trouwen met zijn Suzyke, oké, iedereen legt bij voor een cadeau. Later trakteert de Mark op zijn beurt, en heel 't fabriek mag dan een pint komen drinken."
Raf: «Heeft iemand een boeleke gekocht, de collega's gaan met de vrouwen naar dat baby'tje kijken. Iemand op pensioen, dan stonden de bakken bier in de kantine tot tegen het plafond. En de vrouwen smeerden belegde broodjes, man, dan was het grote feest. 't Was ook letterlijk een familiebedrijf, hier werkten ooit de vijf zonen van eenzelfde gezin. Hadden die mannen een trouwfeest of een begrafenis in de familie, dan was dat een probleem, dan lag de fabriek wijd stil (lacht)!
Stanny: « Was het zomer, dan kwamen onze kinderen hier vakantiejob doen, en allemaal kwamen ze graag, want de sfeer was goed én het betaalde goed! De vrouwen kenden malkanderen, de kinderen ook, dat was hier één familie. En nu trekken ze die familie uit elkaar. Ja, jong, die collegialiteit van hier, die vindt ge nergens meer."
Raf: «Dat is hier De Droomfabriek! "
Stanny: «Ge krijgt dat ook niet uitgelegd in het dorp of aan uw familie waarom de fabriek dicht gaat. Niemand kan dat geloven. Ook mijn vrouw niet: 'Och Stanny, dat kan niet, die mannen hebben een kwaaie dag gehad, dat is een bevlieging!' Zo ongeloofwaardig was dat. 't Is dat we hier ook zoveel plezier hebben gemaakt en pertzakkerij hebben uitgestoken. Mekaar natspuiten met de waterslangen!" 
Raf: «Of een grote ijzeren bak aan iemands fiets hangen, niet met een touw hé! Met een betonijzer dat ze rond zijn porte-bagage hadden geplooid! Had 'm een remorkske! (lacht)"
Stanny: «Hier zijn vorig jaar nog jonge gasten van de vakschool begonnen, die weten dat het eind 2011 dicht gaat en toch komen ze hier. Omdat hier nog werk is en omdat het plezant is. Zelfs de interim-arbeiders, waarbij toch veel allochtonen zijn, zeggen dat het hier plezant is. Ja, jong, ge zit hier met een hoop verknochte arbeiders, met een plank verroeste nagels die amper los te krijgen zijn."

“Ons 100 jaar bestaan hebben we gevierd op een feestboot. Die foto hing in de kantine. Op die boot hebben we TITANIC geschreven.”

-
Stanny: «En dan al de beloftes die ze doen! In 2000 hebben ze hun fabriek in Retie gesloten, want twee zuivelbedrijven op twintig kilometer van elkaar, dat moesten ze rationaliseren. En in de plaats ging een grote nieuwe fabriek komen op een paar kilometer van hier. Ja, tarara, ze gaan naar Moorslede, op honderdzestig kilometer van hier! En hier danken ze d'r af en ginder nemen ze d'r nieuwe aan."
Raf: «In 200O spreken was hier ook een groot personeelsfeest omdat de fabriek honderd jaar bestond. Ze hadden toen een feestboot gehuurd in Turnhout, voor al het personeel en voor de partners en daarmee hebben we de hele dag gevaren, en terwijl goed eten en drinken!"
Stanny: «De foto van dat bootfeest hing in de kantine, en op die boot hebben we nu TITANIC geschreven... Terwijl het hier zo rendabel is. Wij staan wereldwijd bekend als goeie kaasmakers.  Oostenrijk, Amerika, Vietnam, overal zijn er afnemers."
Raf: «Zelfs aan het Lybië van Khadafi leveren wij kaas, daar gaan containers en containers naartoe! 't Is niet te geloven. Wij zijn bedrogen, bedrogen en nog eens bedrogen."
Stanny: «Zo gaat dat met werkmensen tegenwoordig. Ge zijt een  schotelvod. Ge wordt gebruikt, uitgewrongen en weggesmeten. Daens komt terug, jong! De bazen hebben opnieuw al de macht. En met de werkmensen doen ze wat ze willen."

Op 30 april 2011, vieer maanden later dan voorzien, ging de zuivelfabriek Kempico dicht. Het bericht haalde alleen de regionale media. Voor de werknemers werd het een lange en uitputtende doodsstrijd: "Op een ander trekken ze de stekker eruit, de arbeiders stoken wat paletten op en drie maanden later is het achter de rug. Wij hebben ook paletten opgestookt maar wij moesten dan nog meer dan vier jaar werken. " Dat schrijft Stanny Van Ouwenhuysen (55) die voor Humo een dagboek heeft bijgehouden, van oktober 2010 tot het einde. Stanny is een ancien van Kempico, hij heeft achtendertig jaar dienst als onderhoudstechnicus, hij is vakbondsdélégué en zijn vader werkte ook een heel leven in dezelfde fabriek. Toch is dit niet het verhaal van één fabriek en één arbeider, dit is het relaas van een verknochtheid en een loyaliteit die niet langer opweegt tegen de koude cijfers van een steeds killer wordende economie.
De hoofdrolspelers in zijn dagboek zijn de Arbeiders, Bedienden en Interims, en natuurlijk ook de directeur (De Chef) en het kaderlid Den Botsauto, zo genoemd "omdat hij onvriendelijk is en omdat hij altijd zijn armen voor z'n borst kruist; zo speelden wij vroeger botsauto op de speelplaats" 

 Oktober - december 2010: het schrikbewind
Oktober: De Chef laat camera's installeren, zogezegd voor de veiligheid van onze persoonlijke bezittingen. Wij zien die camera's als afschrikking. Het is Big Brother, De Chef wil controleren wat wij doen. Hij denkt dat we gereedschap gaan stelen of machines gaan saboteren als revanche voor de sluiting. 
In het werkhuis hangt nu ook een camera. Dat is ons terrein, daar zijn wij baas en daar herstellen wij soms kapotte zaken van thuis, zoals een afgebroken oor van een inox kookpot. Dat gebeurt hier al jàren dat wij klein huisgerief repareren  tijdens de werkuren. Nu kan De Chef dat zien op de camera. Nu wordt dat zoals stropen. Zal hij ons betrappen of niet?!  
Oktober (2): De Botsauto is er om iedereen schrik aan te jagen. Zo komt hij de rokers dag na dag melden dat ze te lang buiten staan. Sommigen krijgen zelfs een aangetekende brief thuis dat ze gaan buiten vliegen als ze hun rookpauze niet inkorten.

November: De Botsauto en De Chef blijven ons opjagen. Wij zijn een zinkend schipke en toch staan ze naar ons te roepen dat wij geen tijd mogen verliezen, dat wij nog harder moeten roeien.
Onze vroegere kaderleden steken geen hand uit naar ons. Ze verstoppen zich in hun bureau, ze kijken de andere kant op. Nooit protesteren ze. Nooit vragen ze respect voor mensen die hier al dertig jaar hun werk komen doen. Dat is geen kader, dat zijn schoothondjes die met de tong uit de bek hun bazen achternalopen.    
November (2): De spanningen nemen toe. We worden met een paar van de oudste anciens op het matje geroepen bij De Chef en De Botsauto. Ze dreigen ons zwaar af, dat we teveel kritiek hebben en dat we onruststokers zijn. (...) Ook dat artikel in Humo wordt ons na anderhalf jaar nog altijd kwalijk genomen. Ik heb op een vergadering al eens gehakkeld: "ge moet dat een beetje humo-humoristisch bekijken!" Kwaad dat De Chef was!

December: Koud en veel sneeuw. We krijgen onze eindejaarscadeau's: een Sinterklaas in chocola, een bon om met twee te gaan ontbijten, 95 euro ecocheques, 125 euro cadeaubons, het kan niet op! Vroeger kregen we maar één cadeau, maar wel een handdruk van de directeur, met de beste wensen én een proficiat voor uw werk. De bazen zelf zijn niet te zien dit jaar. We moeten alle cadeau's afhalen op den bureau en onze naam schrappen bij ontvangst. Zo onpersoonlijk! Het is een koude winter, buiten én hier binnen!

“De spanningen nemen toe. De bazen verwijten ons dat we teveel kritiek hebben en onruststokers zijn.” (c) Jelle Verrmeersch

Boem boem boem
31 december 2010 - notities van (jh) Op oudejaarsdag is het een Kempense traditie dat de kinderen van deur tot deur gaan zingen om een nieuwjaarswens te brengen. Ik rij in de vroege morgen naar Gierle. De daken en hagen zijn nog bedekt met oude sneeuw, en het wegdek van de buitenstraten is met grijs ijs bevroren. Er gaan kleine groepjes langs de deuren en ik herken sommige liedjes: Nievejaarke hottentot M'n vader hee ne kletskop. Mè haar, zonder haar, 'k wens u ne zalige nievejaar! Sommigen hebben nog de linnen zak om de hals, daarin kunnen ze de snoep bergen, en in de zak hangt ook het washandje, daarin stoppen ze het geld. Ik zeg dat ik vroeger ook nog gezongen heb in het buurdorp Tielen, in 1963.
In café Biljart gaat het drieband stoten verder terwijl de zangerkes de deur van het café openduwen. Ze zingen Oud Jaar Nief Jaar, 'k Wens u ne zalige nievejaar. Dat is een kort refrein, maar ik heb het nog korter gehoord, Boem boem boem, 't jaar is oem! Morgen begint het laatste jaar bij Kempico.

Januari-februari 2011: het verschil met Opel
(Dagboek Stanny) Januari: op het tv-nieuws gaat het over Opel-Antwerpen waar een hoop mensen aan de deur zijn gezet. Zij krijgen een 'rugzak' met allerlei premies. En ze mogen met voorrang gaan solliciteren bij De Post en bij De NMBS. Waarom krijgen wij die behandeling niet? Is dat eerlijk dat arbeiders van een grote fabriek een duwtje in de rug krijgen en wij een stamp onder ons gat? Waarom krijgt een onderhoudstechnieker van Opel een brugpensioen van 1700 euro en waarom is dat bij ons maximum 1300 à 1400 euro? Iets waarvoor we dan nog hard hebben moeten onderhandelen. Januari(2): We beginnen het te begrijpen waarom ze de sluiting al in 2008 hebben aangekondigd. Enerzijds hebben ze eerlijk willen zijn, ons geen illusies willen geven. Anderzijds is het ook een strategie, want intussen zijn al zevenentwintig van de tachtig vaste werknemers weg gegaan, dat is dus éénderde van de werknemers aan wie ze minder afscheidsvergoeding moeten betalen aangezien ze niet tot het einde blijven. Het loont dus om zo vroeg over een sluiting te spreken. In de plaats komen goedkope interims. Veel allochtonen. De kantine ziet soms zwart van het volk. Ik had vroeger niks tegen allochtonen, maar nu komen hier ook een paar fundamentalisten werken. Hun geloof is het enige goede geloof. Ze kunnen niet verdragen dat er voor een verjaardag een fles jenever in de koelkast staat: die wordt in de gootsteen gekapt. Veel spanningen met die mannen. Vorig jaar ging het nog, maar nu de fabriek op zijn laatste benen loopt, zijn er meer conflicten.

Januari (2) De Chef is geen man van de dialoog, hij is direct kwaad en gaat gelijk roepen en tieren. We krijgen veel opmerkingen over het werk en dat we teveel tijd nodig hebben. Allemaal opjagerij. Tegen de interims zegt hij niks, maar de anciens wil hij precies kwijt. In zijn ogen zijn wij de dure vogels. Als we protesteren tegen zijn opmerkingen, dan zegt hij: "er staat geen prikkeldraad rond het bedrijf!" Met andere woorden: bol het maar af als het u niet aanstaat! Al honderden keren heeft hij dat gezegd. Zowel op de werkvloer als in de syndicale vergadering. Gelukkig staan we sterk, ABVV en ACV. Wij spreken vooraf onze standpunten af, wij stemmen onze gitaren, en tijdens het overleg spelen wij altijd dezelfde muziek. Wij veranderen geen noot. De Chef probeert het -verdeel en heers- maar hij kan ons niet tegen mekaar opzetten. Het ABVV heeft maar acht leden, wij hebben er veertig en toch vormen we één blok. De Chef bijt er zijn tanden op kapot.

April-Mei 2011: saucissonneren
April: De Chef kondigt aan dat men in juli-augustus met een langzame afbouw gaat beginnen. Hij spreekt van saucissonneren, dat is sluiten in schijfjes.

Mei: ik ga solliciteren bij een rusthuis. Maar ik krijg te verstaan dat het om een project van zes jaar gaat, "en u bent al 53". Tussen de regels: u bent al te oud.
Juni-augustus 2011: donderslag !

Juni : er komt een nieuwe directeur in Gierle. En de Grote Baas uit Brugge komt op bezoek. Hij is de man van de grote beslissingen, hij is de man die onze fabriek sluit, maar hij is uitermate kalm en correct, dit in tegenstelling tot zijn pionnen (De Chef en de Botsauto) die ons afdreigen en opjagen. Hij zorgt voor financiële tegemoetkomingen die de sluiting moeten verzachten. Hij belooft zelfs een Groot Afscheidsfeest in 2012 aan iedereen die na 2008 het bedrijf heeft moeten verlaten (noot: en hij heeft woord gehouden!) Juni (2): er worden nog extra interims aangenomen. De bazen willen altijd genoeg mankracht hebben zodat de kaasproductie geen vertraging oploopt. Een buitenstaander zou zeggen dat wij in volle expansie zijn! Pijnlijk voor ons om te zien: er is een enorme vraag naar onze kazen, er is ook geld voor extra werkkrachten, waarom moeten we dan dicht?!  

18 juli: Donderslag bij heldere hemel. We krijgen te horen dat de fabriek niet gaat stoppen op 31 december, maar dat ze vier maanden langer open blijft. Het komt zelfs in de krant en op de regionale tv. We zijn terminaal, maar ze gaan ons nog eens vier maanden extra aan een infuus leggen. Algemene verwarring. Sommigen hebben al ander werk gevonden en die moeten beginnen op 1 januari 2012. Wat nu?! En waarom moeten we open blijven? Er gaan geruchten dat er iets mis is in de nieuwe fabriek in Moorslede waardoor de sluiting van Kempico vertraging oploopt. Er wordt volop gefantaseerd en gespeculeerd. Die Westvlamingen gaan nog op hun stappen terug komen! Wij gaan open mogen blijven! Honderden keren beginnen we erover aan tafel, we kunnen er niet over ophouden. Eigenlijk zijn wij kankerpatiënten, die leven ook van dag tot dag. In 2008 hebben wij de diagnose gekregen dat we nog vier jaar te "leven" hadden, maar daarom weet ge nog niet hoe ge gaat sterven. De ene dag is er hoop, -de fabriek draait goed, de fabriek blijft misschien open?- , maar de andere dag is alles zwart, we moeten ons geen illusies maken, er is geen licht aan het einde van de tunnel. En zo slingeren wij al vier jaar tussen licht en donker.

Eigenlijk waren we al aan het aftellen naar 31 december en nu komen ineens die vier maanden erbij. Wij zijn een zieke koe die in het stro ligt, wij zijn op sterven na dood, en ineens komen ze tegen onze uier stampen: komaan, vriend, ge moet nog vier maanden uw melk geven!

“We moeten maar produceren. De kaasverkoop groeit en we worden opgejaagd. Het is werken tegen de tijd en tegelijk is het werken in een sterfhuis.” (c) Jan Hertoghs

September-december 2011: koppijn en buikpijn
September: Nog altijd veel onderlinge spanningen. Ook vriendschappen lijden eronder. Zie De Tandem, twee onafscheidelijke collega's, met allebei meer dan twintig jaar dienst. Altijd waren ze samen, alles deden ze samen. Ging de ene schaften, dan schaftte de andere ook. De ene kocht een motor, de andere ook. Hun vrouwen gingen samen winkelen, ze gingen samen op vakantie en nu is die vriendschap kapot. Door afgunst. Omdat de ene dàcht dat de andere een premie meer kreeg dan hem. Het was pertinent niet waar, maar het is nooit meer goed gekomen. Nu draaien ze mekaar de rug, en hun vrouwen spreken niet meer tegen mekaar. De ene is er ziek van geweest, de andere is hier weg gegaan. Vriendschap gedaan.

Oktober: Ik heb te dikwijls koppijn en buikpijn, en ik lig ook nachten wakker, allemaal van de spanningen en de stress.  2011 is het jaar teveel. Niet het werk steekt me tegen, dan wel al die onderhandelingen om gunstige voorwaarden te krijgen voor de collega's. Het gaat over brugpensioenen, afscheidspremies, verbrekingsvergoedingen en outplacement. Ge probeert voor iedereen goed te doen, maar altijd zijn er ontevredenen en moet er bemiddeld worden. 's Nachts in bed doe ik niks anders dan piekeren en wikken en wegen. Als ze mij de uren betalen dat ik 's nachts wakker lig van de fabriek, dat zou nogal een bonus zijn!    

November: De onderhandelingen slepen maar aan. Ik kom thuis van het werk en ben nog tot weinig in staat. De gazon afrijden? De gazon interesseert me niet! Met de hond gaan wandelen? Dat zal voor een andere dag zijn! De kinderen vragen van alles? Laat me gerust, ik heb al genoeg aan mijn kop. En zo gaat dat nu al drie jaar. Koppijn, buikpijn, pijn in de lies, pijn in de rug. Naar de dokter geweest, platen genomen, niks te zien, ik mankeer niks. Dan zeg ik wat er allemaal mankeert op het werk. De dokter verstaat het, hij heeft nog 'zieken' van de Kempico. 

December: Wat heb ik al dikwijls aan mijn vader moeten denken! En aan al die werkmensen die deze fabriek hebben opgebouwd. Altijd hebben ze gewerkt, altijd hebben ze vooruit gewild om die fabriek groter en beter te maken. En wij hebben dat voortgezet, en ineens valt dat levenswerk aan stukken. Al die arbeid is voor niets geweest. Dat is zo'n ontgoocheling. Ik moet ook aan ons huis van vroeger denken. Al wat daar stond, was het resultaat van de arbeid van m'n vader. En ook bij mij thuis, al wat daar is, dat is met mijn werk in de fabriek betaald. En nu is dat gedaan. Nu spat dat uit elkaar.    

31 december -notities van (jh) Eigenlijk zou het vandaag afgelopen moeten zijn met Kempico. Ik rij naar Gierle waar de nieuwjaarszang weer door het dorp gaat. Er hangt mist in de natte straten en de vrouw van bakker P. zegt dat er elk jaar minder gezongen wordt. De ouders worden bang om hun bengels de straat op te sturen, en de traditie neemt af. In café Biljart zijn het De 1000 Klassiekers van Radio 2, met Verdronken Vlinder van Boudewijn De Groot en Who'll Stop the Rain van Creedence Clearwater Revival. De laatste dag van het jaar met zijn onveranderlijke overval van jeugdsentiment.  

Januari-maart 2012:  wij zijn mijnwerkers

(Dagboek Stanny) Januari: Het jaar gaat gewoon verder: er komen nog altijd schoolbezoeken en rondleidingen alsof er niks aan de hand is. De kinderen zien hoe er kaas wordt gemaakt, maar ze zien niet hoe mensen en hun loopbaan worden gekraakt.

Januari (2) Eigenlijk is dat toch straf dat de bazen u zomaar aan de deur kunnen zetten. Met een leeftijd boven de vijftig, met achtendertig jaren trouwe dienst en met een brugpensioen van 1175 euro. Ik zou willen weten hoe groot hùn pree wel is! Ondank is 's werelds loon!
Zondag zaten mijn twee kinderen en schoonkinderen naar wekelijkse gewoonte rond de tafel. Ze vertellen enthousiast over hun werk en over hun baas en hoe goed ze met hem kunnen samenwerken. Ik moet op mijn tong bijten. Ik gun ze hun jeugdig enthousiasme. Terwijl ik ze eigenlijk wil verwittigen: ik was ook altijd loyaal en vol lof voor mijn bazen, ik had ook altijd ideeën om het werk te verbeteren, maar het brengt niks op: als zij dat willen, dan stampen ze u buiten. Trap dus niet in dezelfde val als ik! Dat zou ik willen zeggen, maar ik zeg niks. Terwijl het toch dikwijls door mijn kop gaat. Ben ik schuldig als ik ze niet verwittig? Of ben ik schuldig als ik hun enthousiasme afpak? Wat moet ik ze zeggen? 

Februari: Het wordt tijd dat het gedaan is. De spanningen nemen toe. Er ontstaan zelfs ruzies, wat we vroeger nooit hebben meegemaakt. Mensen zijn ongerust en wantrouwig. Alles wordt nagevraagd en berekend omdat ze denken dat een ander beter af is. 

Maart: We weten nu al vier jaar dat de fabriek gaat sluiten, een toekomst is er niet en nog is iedereen braaf en plichtsgetrouw tegenover de bazen. Wij Kempenaars profiteren niet van de toestand, wij werken en wroeten tot de laatste bol kaas. Enige tijd geleden moest de productie van de Fontal (Italiaanse kaas,jh) ineens worden opgedreven. Er moest in de weekends gewerkt worden, en in de normale werkweek werd er om vijf uur 's morgens begonnen in plaats van om zes uur. En wij, brave sloefen, wij deden dat! In april vorig jaar hadden ze dringend een kaasmaker nodig. Ze bellen iemand op. Die is in verlof, maar hij laat zijn verlof voor wat het is, en komt naar de fabriek. Zo hard werken wij, en dat met een C4 in onze achterzak! Ik moet aan een spreuk denken die ik ooit bij een nonneke heb gezien: "Uit de gouden korenaren schiep God de Kempenaren - uit de restant maakte hij de overigen van 't land!" Daar zit veel in. Alleen is er dat feit dat wij veel te braaf zijn, maar wij zijn zo opgevoed. Als er werk is, dan moet er gewerkt worden. Als de baas roept, dan moet ge komen. Dat heb ik thuis altijd te horen gekregen. En dat zit er zo in bij de meesten van ons.

Maart (2) Gelukkig is de familiale sfeer nog blijven bestaan onder de bijna vijftig overblijvende anciens: met huwelijken, verjaardagen en pasgeboren baby's wordt er nog altijd samen gelegd voor een cadeau en de feesteling trakteert op zijn beurt de collega's. Ik speel met zes andere collega's op de lotto. We zijn ermee begonnen toen de sluiting bekend raakte. Als de bazen gokken met hun werkvolk, dan mogen wij ook gokken met ons pree.   
Eigenlijk zijn wij mijnwerkers. Als ik die kolenmannen hoor vertellen over hun cameraderie en hoe ze verknocht zijn aan hun werk, dan denk ik: dat was bij ons ook.  Gelijk de mijnwerkers zijn wij een ras apart. De Kempico-boys. Hard werken in de fabriek en hard roepen en drinken op café. En één grote familie zijn. Dat zit in uw bloed en dat gaat er niet meer uit.

“Door de onzekerheid en de spanningen komt er onenigheid. Vrienschappen gaan kapot. De familiale sfeer van vroeger, die slaat om in achterdocht: wie heeft er meer premie dan ik?” (c) Jan Hertoghs

april 2012: afscheid van de persluchtcompressor

April: eind deze maand is het gedaan. Ik heb achtendertig jaar gewerkt en ik ben op al die jaren geen twee maanden ziek geweest. Ik moet me geen verwijten maken, ik kan zeggen dat ik me heb ingezet voor de fabriek. Ik heb me nooit op de ziekenkas laten zetten om het wat rustiger aan te doen. Want zo zijn er hier ook, veertig jaren dienst, en zeker vijf jaar geprofiteerd van dop en ziekenkas. Toch voel ik me slecht: ik had me het einde van mijn loopbaan wel anders voorgesteld. Ik had nooit kunnen denken dat ze ons na zoveel jaren dienst zo konden afdanken. Als vuilbakken worden we aan de deur gezet, als afval worden we op het stort van de economie gegooid. 

April (3): Twee jonge collega's gaan op onze laatste dag een barbecue organiseren. Iedereen kan inschrijven voor tien euro. Op het menu: varkenssaté, varkensworst, varkenshamburger, zo zullen er wel geen allochtonen komen. De vroegere directeur en De Botsauto schrijven zich ook in. Groot kabaal in de kantine: hoe durven ze?! als die komen, dan breken we het kot af! Eén jonge collega gaat zeggen dat ze niet welkom zijn. Ze vragen hun geld terug. Dat is het verschil. De mannen met de schone pree vragen hun geld terug, en een werkgast die inschreef maar die verhinderd is, die heeft ons het geld laten houden: drink maar iets op mijn kosten!  

Dinsdag 24 april: Om tien voor één rijdt de laatste tankwagen binnen. Het is de laatste melk die hier gelost wordt.
Woensdag 25 april: In de vooravond hebben we onze laatste bak kaas gemaakt.

Donderdag 26 april: Alle leidingen worden leeg gemaakt. 

Vrijdag 27 april: Alle machines worden afgesloten. Op die machines staan urentellers die aangeven wanneer het volgende onderhoud moet gebeuren. Dat is een routine, ik kijk nooit naar die geheugentellers, en nu sta ik ernaar te kijken. Want er komt geen volgende onderhoud meer. Ik heb u voor de laatste keer onder handen gehad, jongen. Zo spreek ik tegen de afromer. Laatste keer dat ik u vast pak, man! Zo spreek ik tegen de persluchtcompressor. Dat zijn maar onderdelen, dat zijn maar machines. Maar ik heb ze jaren gekend, met hun kuren en humeuren. Ik was in zekere zin hun vader. Naar mij luisterden ze want ik wist hoe ik ze moest behandelen, ik wist hoe ik ze moest aanpakken. En zo loop ik langs die machines, en elke handeling is voor het laatst. 't Is geen fabriek meer, 't is een sterfhuis.      
De regionale tv RTV komt filmen. Ze vragen of ik het licht uit wil doen en de pneumatische deuren wil sluiten. Ik neem die schakelaars vast en dat pakt mij. Mijn keel gaat dicht. Ik krijg het kwaad. Met een hele ploeg gaan we op café. Ik doe mijn werkkleren niet uit, in overall en op werkschoenen ga ik naar Café Den Eik, iets wat ik van m'n leven nog nooit gedaan heb. De rest van de dag mij vol troost gegoten. Mijn boterhammen niet opgegeten. Ze later aan de hond gegeven.
(Einde dagboek.)

Raf en Stanny op hun laatste dag. De schoofzak wordt aan de ingangpoort gehangen. (c) Jan Hertoghs

Waarheen leidt de weg

Maandag 3O april is de allerlaatste werkdag. Aan de ijzeren poort van de fabriek hangen de werknemers hun 'souvenir': een rugzakje met hun voornaam en het aantal jaren dienst dat ze hebben. Vandaag is het barbecue. De tafels zijn gestapelde paletten met een blad van karton. De baas heeft geen vrijaf gegeven, iedereen heeft compensatie-uren moeten opsparen of verlof moeten nemen om hier aanwezig te kunnen zijn. Op de parking staan de twee vrachtwagens die voor de laatste keer met kaas naar Italië zullen rijden. Robert en Fernand zijn de chauffeurs, ze pendelen al meer dan twintig jaar tussen Gierle en het zuiden. Fernand zegt het stil, hij heeft geschreid toen hij hoorde dat Kempico dicht ging.
lse
met negentien jaar dienst zegt wat haar ongerust maakt, ze is niet de enige: "Hoe zal dat met ons verder gaan? Al zolang dat wij samen zijn. En zoveel dat we samen hebben meegemaakt. Eerst trouwden we. En dan waren we in verwachting. En dan waren er de klein mannen die geboren werden. En altijd dat we meeleefden met mekaar, wij kenden niet anders. En nu moeten we ander werk gaan zoeken en nu gaan we overal de nieuwe, de buitenstaander, de indringer zijn. Dat gaat lastig zijn. "  
Met krijt schrijven de werknemers hun gram tegen de bazen, maar op de bakstenen muur staat ook dikwijls: Ik Was Hier Graag. En dan is het vier uur en komt Diego het terrein op, een doedelzak onder de arm. Hij speelt Amazing Grace, beter bekend als Waarheen Leidt De Weg? En niks zo toepasselijk, niks zo weemoedig als die sleperige klaagtoon op dit fabrieksterrein dat er straks verlaten zal bijliggen. Ogen krijgen tranen en camera's komen boven. En dan vertrekken Fernand en Robert en ze krijgen een "erehaag zoals bij het einde van Sabena": met druklansen wordt een watergordijn gespoten boven de trucks. De twee chauffeurs halen hun hand niet meer van de claxon. Diego speelt "Ik zeg u geen vaarwel, mijn vriend".
Iemand schrijft met grote krijtletters  "Kempico Forever".  

(c) Jan Hertoghs

Vorige
Vorige

<k> Memoires van een Ijsboerke

Volgende
Volgende

70 jaar na 1953: toen de zee kwam en mensen wegdreven op hun dak