Na het EK Voetbal : het EK Minigolf in België

Het EK is voorbij. Italië wint. Engeland behaalt een nieuw voetbaltrauma, dus als u het eiland bezoekt: don’t mention the penalties.
We verleggen onze aandacht naar een kleiner veld, een kleiner doel en een nog kleinere bal.
In augustus 2012 vond in Ekeren het EK Minigolf plaats. Daar waar de geoefende spelers 18 holes in 19 beurten slaan., sloeg
onze verslaggever een teleurstellende “68”.

Humo augustus 2012 - ingekort - (c)Jan Hertoghs

Ingescand uit Humo/ Thomas Legrève

Ingescand uit Humo/ Thomas Legrève

"Er zijn er die met hun ballen in bad gaan!"

Hoe een balletje rollen kan! Dat leek ons een uitstekende beginzin voor een reportage over minigolf. We spreken hier over het Europese Kampioenschap Minigolf dat voor de allereerste keer richting België komt. En de kleine Antwerpse Minigolfclub Rozemaai had de eer om het in te richten. Het was dan wel een EK voor senioren (45plussers), maar dat neemt niet weg dat er flink blinkende medailles te verdienen waren. Humo ging op zoek naar de kwintessens van dit openluchtspel. 

De opening van het EK begint met een défilé en op deze warme maandagavond stappen de deelnemers van de Scheldekaaien naar het Antwerpse stadhuis: rijen mannen en vrouwen in korte broek die achter hun nationale vlag en pancarte lopen. De Italianen in hun azuurblauw, Oostenrijk en Zwitserland in het rood, en de Nederlanders in het vanouds lelijke oranje. Verder ook: Duitsland, Zweden, Denemarken, Finland, Tsjechië, Portugal en natuurlijk België. Het is een amalgaam van groot en klein, van mager en dik, van grijs en grijzer haar, maar het meest vallen de zwaargebouwde spelers op, pilaren en dikbuiken in een spanningsveld van dunne t-shirts en witte sokken. Haast niemand ziet er atletisch uit, en je ziet de omstaanders al kijken, wélke sport kan dit wel zijn?!

Burgemeester Janssens en schepen van Sport Van Campenhout bieden de deelnemers een speech en een drink aan en zo is dit EK officieel geopend. Terwijl iedereen het glas heft, maak ik kennis met Pascal De Roeck (55). Hij is de duivel-doet-al van dit EK en hij weet wat een passie het minigolfen kan zijn: "Sommige van die deelnemers zullen de stad wel eens willen zien, maar voor de meesten valt er niks te citytrippen. Die zullen van Antwerpen alleen maar dit stadhuis en het terrein van de minigolf zien." Dat zijn de fanatieken, "bij hen is het geen sport meer, maar een obsessie". Hij zet zijn handen als kleppen aan z'n ogen: "er zijn er zelfs die met hun golfstick gaan slapen!" Secretaris Raymond Leemans (59) is volledig takkoord, hij kent er ook "die hun ballen meenemen in bad om ze één voor één proper te kunnen wassen". Pascal herinnert zich ook een tornooi, hij zat op het toilet en hij hoorde de brilganger naast hem tegen één van zijn ballen spreken! "Manneke, gij gaat uw best doen, of ik steek u in de zak en ge komt er nooit ofte nimmer nog uit!"
Ja, dat maakt een mens allemaal mee bij minigolf, het enige spijtige is dat het zo bergaf gaat met hun sport, en hij maakt een gebaar van steil de dieperik in, "we mankeren de jeugd hé, d'r komen geen jonge spelers meer bij. Het zijn in Belgiê bijna allemaal vijftigers en zestigers, als het zo verder gaat is het binnen tien jaar gedaan met de minigolf in ons land." En dat hij het hier niet te lang gaat trekken, want morgen moet hij vroeg op om de banen schoon te blazen, stof en blaren, alles moet eraf voor de dag begint.

Opgelet! Spoorvorming!
De volgende middag maak ik kennis met de Ekerse wijk Rozemaai en met zijn Jeugd en Cultuurcentrum, een complex van lage gebouwen met daarrond wat speeltuigen, een visvijver en voetbalvelden. Het is de wat doffe socioculturele bouwkunde van de jaren tachtig omzoomd door populieren, hoge appartementsgebouwen en het geraas van de A12 en de E19. Naast de chalet met zijn kantine strekt zich de minigolf uit: achttien banen kort op elkaar gedrongen in een decor van hagen, hortensia's en schaars gevulde bloembakken. Het gras is al plat en dor: met honderdveertien deelnemers samen op een zakdoek krijg je stro in plaats van gazon.
Nog een bijzonder decor-element zijn de zitbanken, geen twee zijn dezelfde! Dit zijn de banken uit de Antwerpse parken en plantsoenen die hier op pensioen zijn gestuurd. En zo moet ik al gauw alle moeite doen om mijn sympathie te bedwingen, zo weinig geld dat hier is en zoveel goeie wil! Dat zie ik ook aan de manier waarop dit tornooi georganiseerd is: naast Raymond en Pascal zijn er hooguit vijf andere idealisten die hier de handen uit de mouwen steken.
Vandaag is de laatste trainingsdag voor het EK en overal staan spelers oefenslagen te maken. Pascal en Raymond kijken met argusogen naar de staat van de banen. Bij het begin van het seizoen hebben ze die vlak geschuurd met een Woodboy : "en  Raymond zat met zijn gat bovenop dat machien om nog meer druk te geven". Zo werden die eternitbanen "zo glad als een biljaar". Maar na vijf dagen training (met zelfs glazen en stenen ballen!) zien zij de groeven al, “van die spoorvorming zoals op de autostrade!"
Mijn eerste indruk is : wat een zakelijk parcours! Ik mis de molentjes, de kasteelpoortjes en de bruggetjes die over een beddinkje water gaan. Die hele Walt-Disney-architectuur waar je je eigen kinderen blij mee naartoe neemt om ze nadien in slecht humeur weer thuis te krijgen (ja, er is weer met sticks gegooid en er is een bal in de vijver gesmeten). Kortom, waar is de gezelligheid? Pascal ként dat soort minigolf, ooit is hij zo ook begonnen, maar dat is "amusement voor het gezin, dat is absoluut niet te vergelijken met de competitie die wij spelen." Deze banen hebben dan ook geen enkele franje, maar ze zijn wel goedgekeurd door the European Minigolfsport Federation. En alleen met die goedkeuring kan je een internationaal tornooi organiseren.

GVA 17/8/2012  Foto Frederik Beyens

GVA 17/8/2012 Foto Frederik Beyens

Balzak en teelbal
Beginnen we dan met het spel! Om te spelen heeft elke minigolfer een stel ballen bij de hand en die draagt hij in een minihandtas, hier gemeenzaam het ballenzakske genoemd. Er bestaan zestigduizend(!) verschillende ballen in deze sport en elke baan vraagt een andere bal. Dat is ook wat spelers en coaches de hele tijd doen. Ze nemen ballen, ze droppen die op de baan en aan de weerstuit zien ze welke bal het meest geschikt is (de zogenaamde “balkennis"). Er zijn trage en rappe ballen, hevig botsende en stil stuitende exemplaren, en ook dode ballen die inert op de baan vallen. Elke speler is ook verschillend, "dus als je een harde speler bent, dan zal je op sommige banen toch een zachtere bal moeten gebruiken." Ook het weer speelt een rol. Bij warm weer zijn de banen rapper en rollen ook de ballen harder dan gewoonlijk.
Vandaar dat elk team zijn thermische koffer heeft voor de banen die "temperatuurgevoelig" zijn. In die koffers wordt de bal dan op de ideale temperatuur gebracht: "het komt soms op een tiende graad aan om een bal juist te kunnen spelen".
Ik zie nu ook hoe spelers veelvuldig de bal kussen, het leek me flauw bijgeloof, maar dat heb ik verkeerd gezien: de spelers zetten de bal aan de lippen om de temperatuur te meten.
En die wollen sok die uit sommige shorts hangt, is geen poetslap om de bal proper te maken; in de teen van die sok zit heeft zo'n speler ook ballen zitten en hij houdt zo warm tegen zijn onderbuik. Ja, het is balzak naast balzak, speelbal naast teelbal, en zo kunnen wij nog woordspelingen verzinnen, maar dit is ernst: "als je een bal op een vaste temperatuur kan houden, dan weet je beter hoe hij zich op de baan zal gedragen." Ook de vrouwen doen het met de sok, maar Pascal heeft ook al dames gezien die hem in de décolleté stoppen, want ook daar die vaste lichaamstemperatuur. Ik ben hier pas een uur en ik voel me al ingewijd in een groot geheim: dat minigolf nauw luistert naar de boezem en het kruis.

Ingescand uit Humo/ Thomas Legrève

Ingescand uit Humo/ Thomas Legrève

Patatslag

Dit is de sport waar ieder zijn eigen ballenraper is. En toch zie ik niemand die naar de bal bukt. Alle hebben ze bovenop hun stick een zuignap en met dat ploppende uiteinde tillen ze de bal uit de baan. Het heeft iets van luie sjarel, maar hey, een EK win je niet met een hernia of een lumbago. En zeg zeker niet dat minigolf géén inspanning vraagt! Pascal: "Minigolf is eerst en vooral een mentale sport. Het zit in uw koppeke: daar moet ge rustig blijven en u concentreren. Maar het is ook een fysieke sport en heel belastend voor de enkels en de knieën, en ook de rug lijdt, van dat voortdurend en gespannen vooroverbukken."
We staan nu bij baan 15, met een soort oog van de naald waar de bal amper "overschot" heeft om erdoor te geraken. Baan 15 staat hier bekend als Favoritentöter, maar ik zie aardig wat spelers die van de eerste keer in het hole spelen. Meer nog, er zijn heel veel banen waar ik de spelers met één of twee slagen doorheen zie komen. Ik zie nu ook  de fout die wij amusementspelers àltijd maken. Wij willen elke keer pàl naar dat putje spelen waardoor de bal als een contraire aap over dat gat wipt of met een nijdige hoek naar opzij zwaait. De kunst, beste vrienden, bestaat erin om rakelings naast het hole te spelen, en dan tegen de rand van de baan "en in den terugkoom, dan moet ge potten!"

Ik leer nog meer terminologie, een baan in één keer slaan is een ace, een hole heet hier het potteke, en het equivalent van de fausse queue, dat is de patatslag.
Waardoor we naadloos bij het volgende punt komen: de fanatieke speler die liefst geen enkele patatslag klopt, en die razend wordt als hij het parcours van achttien banen in negentien of twintig slagen moet afwerken. Twintig slagen! Dan mag je toch op je blote knieën vallen van dankbaarheid, maar Pascal heeft al ander dinges gezien. Niet bij deze senioren, hier gaat het veelal gemoedelijk aan toe, maar wel bij de Dames en Heren, de categorie tussen junioren en senioren: "Je zit daar bij de topspelers en dat zijn allesbehalve dames-en-heren! Ik heb venten oerkreten horen schreeuwen dat ik dacht: die mens krijgt iets, belt gauw den ambulaans! Maar nee, die hebben een ace gemist waardoor ze geen negentien maar twintig spelen, en dan ontploffen die hé! Ik zat eens op een training van de heren, d'r mist zo'n man een ace en van koleire stampt hij tegen een volle fles ice tea. Die spat vier meter verder kapot tegen een boom, en ik zat ernaast! Ik hing dus vol hé! En dat zijn volwassenen die zich zo gedragen. Ze stampen een vuilbak omver, ze meppen met hun stick door een bak bloemen, of ze slaan zo hard op een balustrade dat hun stok breekt." Pascal kan dat niet begrijpen, "uw stok is kapot, die bloemen zijn kapot, en 't is en blijft erneffe! " De agressiefste spelers zouden de Duitsers zijn. Met vijftienduizend Heren die competitie spelen, dus de concurrentie is keihard om in het nationale team te geraken.

De Morgen 18/8/12  foto Yann Bertrand

De Morgen 18/8/12 foto Yann Bertrand

O-benen
Of Pascal al een achttien heeft gespeeld? Nee, maar wel al een negentien. Op de club zijn er nog maar twee anderen die ook "de negentien" hebben gespeeld: zijn vrouw Greta Janssens (Belgisch kampioen bij de vrouwen) en secretaris Raymond. "Zo'n negentien vergeet ge nooit van uw leven. En nog veel minder vergeet ge die éne baan waar ge gemist hebt. Bij mij was het dan nog de gemakkelijkste baan van heel het spel! "
Ik wil weten wat voor volk je in deze sporttak aantreft. "In elk geval geen hoger management", zegt Pascal laconiek. Hij is buschauffeur bij De Lijn, Raymond is stadsambtenaar, ze denken dat het "de kleine middenklasse is," zeg maar: de betere arbeider en de betere bediende, omdat je toch wat centen moet hebben om die ballen aan te kopen. Zo heeft Raymond in de voorbije jaren een arsenaal van achthonderd ballen vergaard, en als je weet dat een bal tien à vijftien euro kost, dan is dat toch al "iets waar je wat geld voor over moet hebben".
Wat geen geld kost bij deze sport, is het gratis uitzicht op allerlei benen. O-benen en X-benen, behaarde benen en gladde benen, aderspatten en tattoos. Iets hogerop zijn de bilspleten en de gebogen ruggen, en de koppen die laag tussen de schouders worden gezet. En er is ook dat zoeken naar de juiste voethouding, een wiebelen van tenen en hielen tot de voet eindelijk schrap is gezet. Ergens op de aardbol liggen ook Syrië en de eurocrisis, maar hier bestaat het leven uit het mikken van een bal. Het lijkt zo'n beperkt gebeuren, dat kleine afgelijnde kader en dat steeds maar herhalen van die zelfde handeling. Altijd opnieuw die bal leggen, die houding zoeken, dat gaatje vinden en helemaal weer van vooraf aan beginnen. Het is de sport van de propere lei, dat altijd opnieuw mogen aanvangen, en dus ook die illusie hebben van de Wiedergutmachung, -na een slechte baan komt wel weer een goeie baan!- dàt moet de obsessie zijn.

It's all in the mind!
En terwijl leeft de Rozemaaiwijk verder, mensen vertrekken naar de Makro, stofzuigen hun auto, maken met een sleutel hun brievenbus leeg, geheel en al onbewust dat er naast hun voordeur een Europees kampioenschap aan de gang is.
Franz, een Oostenrijker uit Wenen, komt op de bank uitblazen. Zijn ploeg is tot mijn verbazing al zes volle dagen aan het trainen. Het is ernst, zegt hij, je wil je land toch zo goed mogelijk verdedigen! Ik heb minigolf in Oostenrijk leren kennen. Op een familievakantie in Matrei-in-Osttirol. Elke avond van die zomervakantie zaten we op dat veldje met de lantaarns. Onze ‘mentor’ was de jonge boerenzoon Aloïs. Hij leerde ons de knepen om de toeristen-spelers te pesten. We verstopten dikke dennennaalden en vroeg afgevallen appeltjes in een tunneltje van een baan, en groot was onze lol als dikke Duitsers dan kwaad stonden te kijken waarom hun bal Scheiss' nochmal!! nooit in doel belandde. Amusement van de jaren zestig!

  Het loopt naar halfzes en er komt enige luidruchtigheid op het terrein; vooral bij de Italianen die veel vuisten ballen en high fives slaan bij gelukte slagen. Ze hebben een zotte paljas in hun rangen die -als de bal het gaatje nadert- wilde copuleerbewegingen maakt, "ja! ja! erin! erin!" De Italiaanse mannen zijn ook de mannen die het meest in hun kruis krabben, blijkbaar ook een nationale sport in Italië. Ik spreek met hun coach Mauro, een wijze en minzame dottore: "Al die zottigheid is maar stoom afblazen, nu het nog kan, nu het nog training is en geen competitie." En dat het een sport is die voor tachtig procent tussen de oren wordt gespeeld, "it's all in the mind." Als je geen rust in je hoofd kan bewaren, dan kan je nooit een goeie speler worden. En dat je d'r alleen voor staat op zo'n baan, en dat je maar één tegenstander hebt, en dat ben jezelf. En dat zij ook al zes dagen onafgebroken trainen, en dat de Duitsers (hij gaat nu fluisteren) "een mental coach hebben meegebracht, iemand die met meditatietechnieken werkt." Op dit veteranenniveau? Jaja, daarvan is hij zo goed als zeker. En dat hij nu moet gaan, de coach moet waken over de rust van zijn team: dus geen zotte kuren vanavond, geen drinkgelag, gewoon vroeg de veren in.

DM 18/8/21 foto Yann Bertrand

DM 18/8/21 foto Yann Bertrand


Overstekende mieren
Op 16 augustus is het EK aan zijn tweede dag bezig. Bij de mannen én de vrouwen staat Zweden aan de leiding, gevolgd door een nek-aan-nek van Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland en Italië. De beste individuele score is voor de Zweed Martin Lundell die na vijf ronden een gemiddelde heeft van 19,6, dat is een haast foutloos parcours. 
België hangt op de negende plaats van de elf landen. Raymond is niet verwonderd: "In het Belgische Minigolf Verbond zitten maar vijf clubs, dat zijn 260 leden, maar daarvan zijn er maar zeventig die regulier aan competities deelnemen, en hooguit twintig die internationaal meekunnen."  
De zon brandt op de banen en de coaches houden paraplu's open tegen de wemelende schaduw die de bomen op de banen werpen. . Flink wat coaches vegen ook de baan schoon met hun vlakke hand, en dan vooral de dertig centimeter rond "de zone van de waarheid". De Duitse coach zie ik aan het werk op baan acht, daar moeten drie overstekende mieren veiligheidshalve worden doodgeplet en weggeveegd.
Zo'n vijftig spelers maken hun ronde en toch is het nagenoeg stil op dit parcours, er is alleen het dazen van de snelweg en het ruisen van de populieren. Plus die éne coach van Oostenrijk die zijn team luid aanmoedigt. "Jawohl Janny, der war perfekt!", een kreet uit een harde kop en een stierennek. Raymond komt het mij zeggen, "dat roepen is geen aanmoedigen, dat dient vooral om andere spelers te intimideren en uit hun concentratie te brengen". 
Concentratie en kalmte, dat zijn de basics van deze sport, en omdat er spelers zijn die snel onder druk komen en nerveus worden, gaan sommigen betablokkers slikken ("ja, ook in de minigolf heb je doping.")
Pascal komt meedelen dat dit tornooi op een hoog niveau staat, "op twee dagen zijn er al drie achttienen geslagen!", dat is nooit eerder gebeurd in de geschiedenis van de Rozemaai. En dat de Oostenrijkse topspeelster Doris Ertl daarstraks onverwacht een 35 heeft geslagen, "ze is snotterend en bleitend van het veld gegaan, efkes gaan wandelen, en daarna sloeg ze een eenentwintig!" Raymond heeft zijn uitleg: “ze is gaan broddelen na één slechte baan, ze heeft de knop niet kunnen omdraaien. En dan blijf je gefrustreerd verder spelen. “

Zweedse sfinx
Ik zie alle soorten van concentratiegedrag. De Italiaan Ricchiuto kijkt eerst naar de hemel, prevelt daar een paar woorden naar een goddelijke hulplijn, zet zich dan in de houding, haalt diep adem, blaast ook diep uit, begint dan een binnensmonds gevloek tegen de baan, de vijand die voor hem staat en pas dan slaat hij de bal. Pàts, erin, de vuist omhoog en een yell. Zijn absolute tegenhanger is de Zweed Martin Lundell, de man die "los aan kop staat". Nooit komt een woord of kreet over zijn lippen. Hij is onverstoorbaar, hij is in zichzelf, hij heeft het hoofd altijd afgewend van het spel van de tegenstanders. De sfinx is hij, geen twee gezichtsspieren die bewegen.
Om kwart na zes is het ploegenkampioenschap voorbij. Zowel bij mannen als vrouwen haalt Zweden het goud. Met Martin Lundell als beste speler. Hij heeft zes ronden geslagen tegen een gemiddelde van twintig. Nog straffer is dat hij een rij van 35 aces heeft geslagen, dus 35 banen na mekaar een “één”.
Het zilver en de tweede plaats is intussen voor de Italiaanse azzurri, die vallen mekaar in de armen, duwen hun zwetende voorhoofden als rammen tegen mekaar, en zetten het op een brullen alsof de wereldbeker binnen is. Het was heel de dag nek aan nek met Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland en nu hebben ze gewonnen met één punt verschil. Tot de voorlaatste ronde was alles nog onbeslist, het is pas op de valreep dat Italië één fout minder sloeg dan de concurrentie.
Pascal heeft nog tien minuten voor de podiumceremonie en hij begint al met het ledigen van de vuilniszakken en het nazicht van de banen. Dat donkere stof op de baanstroken, "dat is roet, dat komt recht van de autostrade." 's Morgens blaast hij die banen schoon met de luchtblazer en 's avonds ligt dat fijn stof er al opnieuw, "ons moeten ze niks wijsmaken hoe gezond het hier wel is!"
Tijd voor het podium en ook dit grote houten staketsel mét vloerbedekking heeft Pascal zelf in elkaar getimmerd. Secretaris Raymond maakt intussen zijn opwachting met een groot rood kussen op zijn armen. Op het velours dat afgezoomd is met Belgisch lint liggen de medailles te blinken, en dat kussen is door zijn moeder zelve gemaakt. En zowat alles blijft in de familie, want de medailles worden uitgedeeld door zijn vrouw Micheline Van Driessche, tevens voorzitter van de club. Voor de winnende Zweden wordt hun nationale volkslied gespeeld en omdat de Skandinaven dat lied zacht mee zingen, gaat er een huiver van ontroering door de stikhete zaal.     

Pascal De Roeck, duivel-doet-al van het tornooi. Ingescand uit Humo Thomas Legrève

Pascal De Roeck, duivel-doet-al van het tornooi. Ingescand uit Humo Thomas Legrève

Ballenliefde
Gisteren was het dertig graden in de schaduw, vandaag doet de koperen ploert er nog wat graden bij. Op deze derde dag van het tornooi is er een individuele competitie met de vijftien beste scores van gisteren.  
De Eupenaar Erwin Hansen heeft die top-15 net niet gehaald, maar hij kent de obsessie die minigolf is en hij begrijpt dat sommige spelers met hun ballen praten: "Er bestaat zoiets als een Beziehung zwischen Mensch und Ball. Elke speler heeft een handvol ballen waarmee hij een persoonlijke band heeft. Ballen die betrouwbaar zijn, ballen die je op moeilijke momenten d'r doorheen halen, en dat worden dan je favorieten, dat worden dan de ballen die je bij moét hebben. Als je ze per ongeluk vergeet, dan voel je je slecht en dan speel je slecht, gewoon omdat zij er niet zijn. Je mist ze. Die ballen, dat zijn compagnons!" 
Erwin heeft de 35 aces op rij van Lundell gezien, dat is speciaal, maar dat is nog niks vergeleken met de Duitser Marco Balzer. Die heeft ooit 72 aces na elkaar gemaakt, "dat is minstens zes uur aan een stuk slaan, je beurt afwachten, weer slaan, weer wachten en nooit één misser maken! " Hoe hij geconcentreerd kan blijven? "Het moet een flow zijn waarbij je één bent met die banen." De grondslag ervan is een diepe innerlijke rust en Erwin heeft sommige spelers al hun tijd zien nemen om die rust te bereiken: "Ik heb gasten gezien die voor een beslissende slag heel diep in zichzelf gaan:  vier à vijf minuten lang staan ze onbeweeglijk met die stick in hun handen. De bal ligt klaar, en zij proberen weg te komen van de druk. En als ze total abgeschaltet zijn dat niks hen nog uit hun evenwicht kan brengen, dàn slaan ze hun slag!"

Systeem Toilet
Minigolf is niet zomaar een lijn slaan van A naar B. Ik zie spelers uitgekiende geometrische figuren op de baan toveren waarmee ze alsnog hun doel raken, en tot op de millimeter nauwkeurig. Het lijkt een poging om perfectie aan te brengen in het leven. Dat je met mathematische zekerheid weet waar een slag zal eindigen. Dat moet toch het intense gevoel geven dat je niet alleen vat hebt op die onvoorspelbare bal, maar ook  greep hebt op de caramboles van het leven. 
Pascal laat baan acht zien waar een Oostenrijker gisteren "uit koleire" een gat in de baan heeft geslagen en dat is nu met polyester-verharder opgevuld en vlakgeschuurd. En nu we het toch over spelers met een kort lontje hebben, "daar staat er  zo één, hij speelt bij de Heren, en hij heeft al meer dan eens  parasols en baanverlichting aan diggelen geslagen." En in zijn goeie Duits: "es ist wahr hé?! Wenn du dumme Fehler machst, dann geht bei dir das Licht aus, hé?!" De Eupenaar Pascal Hansen grijnst eens, es geht schon besser, mildert hij.
Zijn vader Erwin komt erbij en het gaat erover hoe sommige spelers anderen in het rood kunnen jagen. Zij noemen dat het Systeem Toilet waarbij je de arbiter vraagt om naar de wc te gaan, puur om de wachtenden achter jou te irriteren. Pascal: "Gisteren was hier een Tsjech, die speelde één baan en die vroeg al direct permissie om te gaan. Na één baan? Dakàntochnie hé!"
Erwin zegt dat zo'n toiletmaneuver vaak een manier is om woede te ontladen. In de Duitse competitie zag hij eens een speler een baan missen, die kon zich nog net inhouden en naar het toilet vragen, en onderweg -tsjààk en wooooshhh!- sloeg die met zijn stick dwars door vier bloembakken heen. Nadien kwam hij terug, "en hij speelde toch nog een negentien!"
Wat een stilte en gemoedelijkheid het hier is, zegt Erwin, gemeten aan de Duitse competitie is dat hier een begrafenis.

Secretaris Raymond Leemans met het erekussen en de medailles. Ingescand uit Humo/ Thomas Legrève

Secretaris Raymond Leemans met het erekussen en de medailles. Ingescand uit Humo/ Thomas Legrève

Martin Lundell heeft zijn laatste bal geslagen en in zijn tiende ronde een 19 gehaald. Applaus breekt los, hij is zondermeer de beste van het tornooi en de nieuwe Europese kampioen bij de senioren. Zijn vriendin -ook een speelster- valt hem met veel tranen om de hals en ook de sfinx is nu geroerd, alle spelers van Zweden en de rest van Europa komen hem uitvoerig omhelzen en de hand drukken. Lundell is in de wolken: "Het is mijn eerste goud in al die jaren. Ik ben op een WK wel eens negende geweest en bij de senioren was ik vorig jaar zevende, maar dit is mijn beste tornooi ooit. Op al die rondes heb ik maar één dip van 23 gehad.” 
Zweden op één, Italië op twee, Oostenrijk op drie, dat is het podium en Pascal zal die drie vlaggen eens rap bij elkaar gaan  halen. Het hijsen van de vlaggen is indoor. En met de geringe hoogte van het plafond, worden ze alleen maar gehesen op een stok van een parasol, “ en dan kunnen ze er nadien mee gaan  zwieren en zwaaien, dat is toch ook schoon?!"

Medaille voor België!
Zaterdag is de vierde hondsdag op rij, een withete dag waarbij  mussen in groep uit de dakgoten vallen. Het is de laatste dag van het EK en er staan shoot outs op het programma, voor de tweeëndertig beste mannen en de zestien beste vrouwen. Kort na vier uur veren de Belgische aanwezigen op: Greta Janssens speelt voor brons tegen de Oostenrijkse Johanna Knotzer, met zo'n naam kan dat geen simpele opdracht zijn. De Belgen hebben op dit tornooi geen coach ("wij zijn zo eigenwijs, wij denken dat we dat allemaal zelf kunnen"), maar voor deze gelegenheid zal Pascal de groene armband aantrekken, de paraplu tegen de zon houden en zijn vrouw flink moed inspreken, "komaan Greta, gekunnet! " Greta draagt een pet met een enorme klep, dat is voor haar concentratie heeft ze me gisteren toevertrouwd: “ Ik moet mij op die slag kunnen concentreren en door die grote klep zie ik geen bewegende bomen, geen omstaanders en geen zon. Dat is perfect, ik moet alleen maar die vijftig centimeter onder mijn voeten zien, meer is er niet nodig." Pascal is meer dan een coach, Pascal is een waakhond die bij het minste gerucht zijn oren spitst. Iemand die heftig over het veld beent, een blad dat nogal luidruchtig uit een boom valt, hij zet gelijk een bestraffende blik op, niks mag zijn poulain uit evenwicht brengen. En ja, die ijskar met haar bel (drie straten verder) en die ziekenwagen met zijn sirene (500 meter verder), daar kan hij spijtig genoeg niks aandoen
De strijd is gelijkopgaand, er moet weer een reeks van 18 banen begonnen worden, en dan klopt de Oostenrijkse twee slagen en Greta een ace op baan twee. Gejuich stijgt op van de Rozemaai, Pascal omhelst zijn Greta en zal wel vijf keer zijn vuist ballen, yes!yes!yes!  Dit is niet alleen Greta's eerste medaille op een Europees tornooi, dit is zowaar ook België's eerste medaille op een EK!
En dan is het avond en is er nog koud buffet in de warme feestzaal. Eindelijk kan Raymond eens rustig op een stoel zitten. Eindelijk kan hij eens rustig zijn bord leeg eten, en terwijl de discobar The Animals en André Hazes draait, zal hij me toevertrouwen dat ze "deze week toch al twee leden hebben bijgewonnen."
Zo klimt een club uit een klein dal. Zo komt een bal altijd weer uit dat putje.

18 holes in 68 slagen: een teleurstellende score van onze verslaggever.

18 holes in 68 slagen: een teleurstellende score van onze verslaggever.

 

Vorige
Vorige

Zomeroverstromingen: het nieuwe normaal?

Volgende
Volgende

De "kleine" tornado van Beauraing en de "grote" tornado van Hautmont