Vogelspotten (1): een vroege-vogel-wandeling en de eerste Belg die vogelzang op vinyl zette
De nieuwe lockdown aka "paaspauze" is een feit. En dus is het motto: in de eigen kotwoning blijven of de natuur en haar wandelgangen opzoeken.
Groot voordeel : zowel wandelend als huiskamerend kan je vogels observeren.
Ha, de vogelaar! Lange tijd werd ie voorgesteld als een sociaal incapabele en mensenschuwe mens (zie ook nog Sammy en Alain en hun Bende van de Bosklapper in de tv-serie Het Eiland anno 2004-2005). Dat is verleden tijd. Vogelspotten is de laatste jaren enorm populair geworden. Er was al het boek "De slimste vogelgids" van Jan Rodts dat meer dan 20.000 exemplaren verkocht, en er is ook "Fwiet! Fwiet! De passie van het vogelkijken" van Begijn Le Bleu dat evenzeer furore maakt. Met het lockdown-wandelen kreeg het vogelspotten nog meer aandacht en het VRT-programma #weetikveel besteedde er deze maand een hele uitzending aan . Zelf ook vogeltuurder zijnde (al sinds 1962) hip ik natuurlijk mee met deze hype.
In deze reportage twee delen: een ochtendlijke wandeling met een Kempense vogelkenner (Humo juni 1994) en een interview met de man die tussen 1955 en 1988 vogelgeluiden op vinyl zette. De prehistorie van het hedendaagse vogelen! (Humo juni 2004).
© Jan Hertoghs
De baardman met de laarzen en de veldtelescoop die nu naast mij staat, had het mij in 1977 beloofd: ooit zou hij me een keer meenemen om te vogelen. En nu in 1994 is het zover. Het is kwart na zes in de ochtend, de nevel hangt stil en dicht boven het land, en de eerste honderd meter van de veldweg is het puur opschrijven van de vogels die we horen en zien. Vink, kievit, tjiftjaf - die drie kan ik nog zelf herkennen-, maar dan volgen fitis, fluiter, grasmus, wulp en grutto. Vogels die ik nog nooit gezien heb, maar namen die mij bekend in de oren klinken van toen het nog 1962 was.
Voor mijn verjaardag had ik toen het boek "Vogels Van Europa" gekregen. Ik wilde immers ornitholoog worden, keek dagelijks naar vogels als ik naar school fietste, en verschanste me elke vrijdagavond in de halfduistere huiskamer met de stem van de heer Edgar Kesteloot. Hij presenteerde mijn favoriete radioprogramma "Echo's uit de natuur": een kwartier aan een stuk niks anders dan vogelgeluiden. "Dit, dames en heren, was de boskarekiet en dan nu -op verzoek van enkele trouwe luisteraars- de roerdomp!” Ook ik -jonge luisteraar- kon een geluid aanvragen. Het volstond een gele briefkaart te sturen naar het gekende adres!
Een eeuw later sta ik met vogelgids Jan Thys (36) in de buurt van het Turnhoutse "Zwart Water". Ik sta niet in een afgesloten natuurgebied, ik sta op een voor iedereen toegankelijke veldweg die langs een landbouwgebied annex natuurreservaat loopt met aan beide kanten "vochtige weilanden grenzend aan heide met vennen".
Jan spitst zijn oren in de lichte wind: "We zijn al wat laat. Waren we om vijf uur gekomen, dan hadden we de vogels één voor één horen beginnen met zingen. Nu zingen ze allemaal door elkaar." Dat is de wat spijtige vaststelling als je vroeg op bent gestaan, dat het toch niet vroeg genoeg was. En dus vraag ik of je om te vogelen altijd vroeg uit de veren moet.
Thys: "Nee, overdag kan het net zo goed. We zijn vandaag vroeg omdat het mei is en broedseizoen en we zangvogels willen horen en die zijn 's morgens het actiefst. Maar wil ik roofvogels, dan ga ik in de voormiddag omdat ze dan volop aan het foerageren zijn. Wil ik moerasvogels zoals de waterral en de snor, dan ga ik tegen de avondschemering omdat ze dan opduiken om hun insectenvoer te vangen."
Terwijl een vink haar slag slaat en een grutto om het mij gemakkelijk te maken gruttogruttogrutto roept, geeft Jan zijn verrekijker: "Op dat weidepaaltje, een roodborsttapuit. In Ierland zie je ze als mussen. Kijk, hij blijft poseren zoals wij zeggen. Hij blijft zo rustig zitten dat je hem in alle glorie kan bewonderen."
HUMO: Je had die tapuit zo gauw herkend omdat je weet dat ie hier zit, hé.
Thys: "Ja, ik kom hier al vijftien jaar. Ik ben deze weg misschien al duizend keren gegaan. Toen ik nog dichterbij woonde, gebeurde het dat ik hier elke dag stond. Om 17 uur gedaan met werken, om halfzes hier. Het is een passie hé. Een gewone wandelaar zal hier één keer een grutto zien en content zijn dat ie 'm gezien heeft, ik wil die vogel wel duizend keren opnieuw zien. Zien vliegen, zien landen, zien broeden, zien baltsen en paren, alles, tot de intiemste gedragingen toe. Als ik mensen zo zou begluren, dan werd ik opgepakt. (lacht) Maar met vogels mag het. En ik geniet ervan. Als ik ze door mijn kijker volg, is het net of ik naar een natuurfilm op tv kijk. Neem nu die grutto, daar kan ik verliefd op worden, zo gracieus, zo sierlijk. Die grutto, dat is voor mij ook de lente. Jaar na jaar arriveert die hier steeds op dezelfde dag, steeds op 28 februari."
Een wulp wiekt over ons hoofd gevolgd door twee grutto's met kort flapperende vleugels en scherpe kreten: "Dat is hun alarm. Hun jongen zullen zich nu wel plat tegen de grond drukken." De zon houdt zich nog koest in de mist, de honderden spinragjes op het gras rillen nog van de dauw, maar één veldleeuwerik stijgt al kwinkelerend ten hemel en wat verderop wipt een graspieper op de prikkeldraad met insecten in zijn bek. We passeren een ontkiemend maisveld. "Die boeren en hun mais! Dat is zo'n eenzijdige teelt, daar vind je niks, geen insecten, geen vogels, als biotoop is dat waardeloos."
Ik volg net een scholekster - zwartwit verenkleed en oranje waadpootjes- als Jan zijn kijker bruusk naar ogen trekt. Zelf zie ik alleen een donkere schicht met pijlvormige vleugels maar Jan roept: "Een koekoek! Verdorie, dat is bijzonder, die is zo schuw, die krijg je slechts heel zelden te zien." Om zeker te zijn bladert ie in zijn vogelgids waar het vluchtsilhouet van alle vogels getekend staat, en inderdaad, one flew over. Amper bekomen van deze schichtige cuculus canorus, dwarrelt een zeldzame patrijs op de dichtstbijzijnde akker. Ondertussen roept een fazant in de wei, stijgt een kneu uit het braamhout en landt een kwikstaart op het karrespoor. Jongens, wat een volière! Op de terugweg zien we nog eens haast alle voornoemde vogels plus een kraai die een paar houtduiven verjaagt, een koppel bergeenden bij het vennetje, een grote bonte specht tussen de dennen en een zwartkop om af te sluiten. Het is acht uur, op honderd meter afstand schuiven de Nissan Bluebirds in rijen naar school en werk.
HUMO: Moet je nu niet alles op kaartjes noteren wat we vanmorgen gezien hebben? 24 mei 6h36: roodborsttapuit.
"Ik maak straks mijn aantekeningen met datum, locatie, weersomstandigheden en de vogels die we gezien hebben, maar dat is gewoon voor eigen plezier. Hadden we nu echt iets bijzonders waargenomen zoals een korhoen of een grauwe klauwier, vogels die hier vroeger gebroed hebben en die uit dit gebied verdwenen zijn, dan had ik dat doorgestuurd naar het Wielewaal-huis."
HUMO: Hoelang begeef je je al onder de vogels?
"Van toen ik twaalf was, dus al 24 jaar. Eerst op mijn eentje met een vogelgidsje en de verrekijker van mijn vader, later in groep met de Wielewaal-jongeren. Dan ga je hele dagen, hele weekends vogeltjes kijken, dan blijf je slapen in het bos als 't moet. Met een gezin en kinderen doe je het wat kalmer aan, geen ruige trektochten op de Hybriden meer, maar toch plan ik mijn weekends en zeker de jaarlijkse vakantie nog altijd in functie van de vogels. Enkele jaren geleden was ik in het Oostduitse Muritzsee. In dat natuurgebied huizen onder andere visarenden, zeearenden en kraanvogels. Dan zit ik me vooraf werkelijk te verbeiden dat ik heel waarschijnlijk zo'n zeearend te zien ga krijgen. Zoals in de Pyreneeën, toen had ik aan mijn kameraden beloofd dat ik mijn (lange) baard zou afscheren als we een gier mochten zien. 's Avonds kon ik al beginnen scheren, de gier was er minder zeldzaam dan ik dacht. Pas op, het moeten voor mij niet altijd spectaculaire vogels zijn, ik kan met evenveel plezier naar de capriolen van een mus of een merel kijken."
HUMO: Je zeearend-vakantie doet me wel denken aan mensen die naar het optreden van een vedette gaan. Ze hebben al zoveel over Bruce-de-Zeearend gehoord en gelezen en nu eindelijk gaan ze 'm live te zien krijgen.
"Het is een vedette in die zin dat het de grootste Europese vogel is en dat ie zeldzaam is. Maar vergelijk het niet met een optreden, daarvoor is zijn verschijnen te onberekenbaar. Je kan niet om half negen 's morgens aan een meer gaan zitten, ladies and gentlemen!, de zeearend! Nee, je zal hem misschien dagen niet te zien krijgen en ineens zal hij dichtbij zijn. Ineens zie je hem over het water scheren en met zijn klauwen een vis grijpen en weer opstijgen. Als je dat te zien krijgt, dat is ook show, dat is ook een optreden, maar zo uit de natuur gegrepen dat het een ontmoeting is, een ontmoeting met "iemand" waar je lang hebt op zitten wachten. Vogelaars onder mekaar vertellen voortdurend over dergelijke "ontmoetingen", over die keren dat ze een vogel in een wondere omstandigheid gezien hebben."
HUMO: Maar je gaat echt naar die Muritzsee met de gedachte: nu ga ik naar de zeearend.
"Nee, want dan zou ik ook naar de zoo in Antwerpen kunnen gaan, daar zit er ook eentje. Nee, ik ga naar dat natuurreservaat om de hele streek te zien, de hele natuur te beleven: het meer, de vogels, de herten, de bloemen. Ik heb een passie voor vogels, ik bewonder vogels, maar ik zie ze nooit los van de omgeving. Ik weet dat ik alleen maar een verscheidenheid aan vogels kan waarnemen in een natuur die ook verscheiden is en die bijvoorbeeld niet verminkt is door intensieve land-, bos- of wegenbouw. België staat niet bepaald bekend als een natuurland, maar toch hebben wij in die kleine driehoek van Europa een heel rijke verscheidenheid aan landschappen en biotopen. Die moeten we bewaren en daar zal ik me ook voor inzetten.(Jan is coördinator voor natuur- en milieu-educatie van het jeugdcentrum De Hoge Rielen,jh)
HUMO: Als natuurbeschermers een bepaald landschap willen beschermd zien, halen ze er vaak een of ander zeldzaam gorsje bij om de waarde van het landschap aan te tonen.
"Ja, met een mug of een ander insect moet je politiek niet afkomen. Insecten appelleren niet bij de politici en de publieke opinie. De vogel wel. Vogels spreken direct tot de verbeelding van de mensen omdat zij door de natuur bewegen, omdat ze het landschap tot leven brengen. Vogels zijn een direct zichtbare link met ons leefmilieu. Zie je een grote variëteit aan vogels, dan heb je te maken met een gezond en gevarieerd landschap. Zie je weinig vogels en weinig variëteiten, dan zal je die monotonie ook in het landschap terugvinden."
De Vogellijn
HUMO: Heb je vogels op plaat, CD of cassette ?
"Op CD en op cassette. Dat is voor onderweg in de auto, kan ik een beetje swingen en pogoën op de tonen van de tjiftjaf. Nee, serieus, ik heb tal van vogels op cassette en ik neem die mee op reis om uitheemse soorten beter te kunnen identificeren. Je hoort ergens een geluid zonder de vogel te zien, je piekert je suf wat het is, je komt terug op de camping, je duwt het cassetje in en dan weet je het weer, het porseleinhoen!"
HUMO: Voor veel mensen is een vogelaar een man met ringbaard en parka die als bleke wijsneus door bos en hei schoffelt, klaar om elk veertje op papier te zetten. De vogel-boekhouder.
“ Onder "vogelaars" heb je uiteenlopende categorieën. De grootste groep zijn mensen zoals ik. Wij genieten van de natuur, wij beleven de natuur en daarbinnen hebben we een voorliefde voor vogels. Maar je hebt de freaks, de zogenaamde twitchers die alleen op zeldzame vogels kicken. Je hebt gezien dat ik in mijn gids de vogels aankruis die ik ooit ergens gezien heb. Wel, zij willen hun gids vol kruisjes zetten, zij rusten niet voor ze alles hébben. Die gasten bellen naar de Vogellijn, -een antwoordapparaat dat dagelijks melding maakt van ongewone waarnemingen in België en Nederland- en als er ergens een rariteit gelokaliseerd is, dan springen ze in de auto en rijden in één weekend duizend kilometer om die rariteiten in het vizier te krijgen. (Voor dinsdag 24 mei meldde de grensoverschrijdende Dutch Birding Vogellijn de niet te missen verschijning van een witvleugelstern, een kwartelkoning, een zwarte wouw en nog enige andere.jh) Niet dat ik géén rariteiten wil zien. Want toen ik ooit hoorde dat een verdwaalde zeearend in het Verdronken Land van Saeftinge was neergestreken, ben ik ook gelijk vertrokken. Maar dat is eenmalig, die twitchers crossen heel het jaar rond om hun rare "postzegeltjes" te verzamelen."
HUMO: Het doet me denken aan paparazzi die achter de zeldzaam opduikende Lady Di jagen.
"Je kan ze ermee vergelijken, want waar ze staan, staan ze met een slagorde aan fototoestellen en telescopen. In Amerika heb je zelfs twitchers die om ter meest vogels tellen in tv-series en twitchers die wedstrijden organiseren om gedurende één dag zoveel mogelijk zeldzame vogels te turven. Daar gaan ze met een helicopter tegen een klif hangen om een vogel te kunnen opschrijven, deurwaarder erbij! Met dergelijke excessen wil ik niet op één lijn gesteld worden, dat heeft nuldebotten met natuurbeleving te maken."
HUMO: De natuur herbergt rare species. Nog andere variëteiten?
"Op die veldweg van vanmorgen heb ik één keer een exhibitionist waargenomen. Kenmerken: jas open, jas toe. En in de staatsbossen van Ravels waar we op een avond met de boswachter op pad waren, hebben we naast een nachtzwaluw ook een blote man met zijn broek onder de arm in het bos zien wegvliegen toen de boswachter een controle deed van een eenzame auto langs de weg. Een eenzame aangedampte auto, dat moet gezegd."
HUMO: Minister Sauwens vogelt al veertig jaar. Eén van zijn mooiste herinneringen was een Jazz Bilzen "van jaren geleden. De belichting was toevallig gericht op de kerktoren toen twee kerkuilen uit de toren vlogen met grote opengesperde ogen. Een prachtig beeld, er ging mij een rilling door de leden." Zoiets zie ik jou ook overkomen. Maar wat bevalt je nu meest in vogels? Dat ze kunnen vliegen, iets wat de mens niet kan? Of is het hun fluitende opgewektheid?
"Een vogel draagt vrijheid in zich, dat hoef ik niet uit te leggen, maar ik val ook voor zijn zang, zijn roep, zijn beweeglijk gedrag, de afwisselende kleuren van zijn verenkleed. Ik kan uren op één plaats staan en de ene vogel na de andere in mijn vizier nemen zonder dat ooit moe te worden. Vogels in al hun verscheidenheid zijn voor mij als de wereld in al zijn verscheidenheid. Vogels zijn ook overal, tot in de stad temidden van de huizen. Daar waar weinig natuur te zien is, maken zij de natuur toch zichtbaar door er aanwezig te zijn. Als ik op een plaats zou komen waar ik geen vogels zag, waar ik geen vogels hoorde, dan zou ik die plek als zeer onheilspellend ervaren. Geen vogels, dat is tegennatuurlijk, dat is de leegte."
“Voo zes minuten zuivere nachtegaal zijn we vijf jaar op pad moeten gaan. “
In 2003 interviewde ik een zeer bijzondere vogelspotter. Hij was de eerste vogelaar in België die vogels met zijn microfoon en bandopnemer(!) achtervolgde om hun zang op te nemen. Ik had hem allang willen spreken. Al in 1984 knipte ik een krantenstuk uit waarin stond dat zijn vogelzang-vinylplaat een gouden plaat behaalde. Toen ik in 2004 een serie maakte over mensen die heel afgelegen woonden in Vlaanderen, was het moment gekomen om hem te interviewen. Hij zou zeker wel afgelegen wonen!
De man van de vogels, en ook: de man van de stilte.
Een huiskamer dichtbij de Vlaamse Ardennen. De staande klok tikt de uren weg, het zijn trage slagen van ijzer alsof een zeis moeizaam door de tijd gaat. Voor mij zit Erik de Hoog (67), de man met de meest gespitste oren van Vlaanderen. Samen met zijn vader Wim heeft hij van 1959 tot 1988 vogelgeluiden verzameld in de stilste en dus meest afgelegen gebieden van Vlaanderen. De collectie werd op een langspeler gezet ("De Zang der Vogels) met onder meer een nachtegaal (6'42"), een roodborstje (3'), een winterkoninkje (2'42"), een spotvogel (3'13"), een tuinfluiter (3'O7"). Later is nog een tweede LP gevolgd en in 1992 is van de twee LP's een cd gemaakt met in totaal 111 minuten vogelgeluid. Het verhaal van vader en zoon die in het rumoerige Vlaanderen op zoek gingen naar the sound of silence.
«Eerst duidden we op stafkaarten afgelegen natuurgebieden aan, vervolgens schreven we naar boswachters en plaatselijke afdelingen van De Wielewaal om te weten welke zeldzame zangvogels er nog voorkwamen en daarna gingen we op prospectie om te horen of het werkelijk stil was in dat gebied. Uiteindelijk zijn we de vogels gaan opnemen in één Oost-Vlaams en in vier Limburgse gebieden: de bossen van Melsen (nabij Merelbeke), het domein van Bokrijk, de vennen van Zonhoven, de heide bij Neerpelt en het natuurgebied rond de wijk Het Fonteintje (bij Koersel).
Het was pionierswerk dat we deden. Zeker in de beginjaren toen er nog geen batterijen bestonden. Dan gingen vader en ik 's morgens observeren waar een zangvogel zat te fluiten, en de daaropvolgende nacht hingen we dan -mét een touwtje!- een microfoon nabij die tak waar die vogel zat. De microfoon verbonden we met een bandopnemer die in de dichtstbijzijnde boerderij stond opgesteld; dat gebeurde met drie snoeren van honderd meter. Verder dan driehonderd meter mocht die boerderij niet zijn want hoe langer de draad, hoe groter het verlies aan geluidskwaliteit. Als de vogel dan kwam, duwden we de knop van de bandopnemer in, maar die ouwe bandopnemers met gloeilampen hadden zo'n anderhalve minuut nodig om op te warmen en tegen dat ie warm was, was de vogel vaak al gaan vliegen! De vogel moest ook binnen een straal van anderhalve à twee meter nabij die microfoon zingen, zat ie verder, dan was het geluid onzuiver of dan waren er teveel bijgeluiden van andere vogels. Het gebeurde ook dat de vogel niét kwam opdagen, tja, dan zat je daar met een microfoon en een lege boom hé!
De opnames werden makkelijker met de opkomst van de draagbare recorder op batterijen en de paraboolmicrofoon, maar dan nog bleef het aartsmoeilijk om stilte te vinden in Vlaanderen. Eigenlijk konden we alleen maar opnemen in de ochtend van zaterdag op zondag, zo tussen halfvier en vijf uur. De vogels zingen natuurlijk nog later dan vijf uur, maar na vijf uur heb je de uitgaande jongelui die met hun auto's en knetterende bromfietsen huiswaarts keren. Als het ergens stil is, hoor je elk geluid. Een chauffageketel die 25O meter verder aanslaat, die woemmm, die hoor je. Ook met vliegtuigen hadden we last. Je hoort een Boeing gedurende zeven à acht minuten "aankomen" en als het geluid dan helemaal aangezwollen is, duurt het opnieuw zeven à acht minuten eer dat vliegtuig volledig weggestorven is. Al die passerende vliegtuigen werden door ons in een timetable gezet en in de stille periodes tussen twee vluchten probeerden we ons werk te doen.
Op zo'n "opnamenacht" gingen we meestal om acht uur slapen en om halftwee stonden we op om naar Limburg te rijden. We zaten stil op een vouwstoeltje en om zeker geen geluid te maken, droegen we geen ringen die ergens tegenaan konden tikken. We hadden ook nooit papier, sleutels of losse geldstukken op zak. Vader en ik praatten ook niet met mekaar, we gebruikten alleen gebarentaal.
Soms waren zelfs de dieren zich niet bewust van onze aanwezigheid. Egels kropen over onze schoenen, eekhoorns kwamen op één meter zitten en reeën liepen op vijftien meter voorbij. Ik hield ervan om met mijn vader in zo'n ontwakend bos te zitten.
Het ideale weer voor ons was mistig weer; mist maakt het timbre van de zang warmer en houdt de zang ook langer vast, de tonen blijven hangen in een vochtige atmosfeer. Een kale reis was voor ons als het begon te regenen, dat Belgische geluid was er teveel aan! Als ik reken dat vogels voornamelijk in het voorjaar zingen en dat we sommige ochtenden door regen niet konden opnemen, dan hadden we uiteindelijk maar acht à tien zondagen per jaar met de ideale omstandigheden.
Sommige vogels krijg je ook amper te horen omdat ze zo zeldzaam zijn, zo hebben we de putter en de boomleeuwerik van ons lijstje moeten schrappen. De zeldzame snor hebben we wél gecapteerd nabij Neerpelt, en dat is een bijzonder souvenir, want volgens de krant zou de snor intussen al uitgestorven zijn in ons land. Ook een moeilijke was de nachtegaal: voor 6,42 minuten zuivere nachtegaal zijn we ongeveer vijf jaar op pad geweest. En dan heb je nog van die vreemde vogels, zoals het wijfje van de koekoek, dat scheert je voorbij, en hè-hè-hè, dat lacht je echt uit hé!
Eén keer heb ik een Europese kanarie achtervolgd tot in een tuin. Om 'm niet te missen was ik over de tuinmuur gekropen, en toen stond ineens een man met een tweeloop voor mij, ja, als vreemden om vier uur over je muur kruipen, denk je eerder aan inbrekers dan aan vogelgeluiden.
Ik vind onze platen nog altijd een nuttig instrument bij de vogelobservatie. Veel zangvogels zijn erg klein en moeilijk te observeren. Als je hun zang kent vanop de plaat, dan heb je een auditief doelwit, dan kan je ze eerst op het gehoor traceren en nadien met de verrekijker. Van die LP's en die CD zijn intussen vijftigduizend exemplaren verkocht. Minister Poma heeft er ons een gouden plaat voor gegeven, en de pastoor van Gavere draaide onze LP zelfs voor de zondagsmis. Hij vond vogelgezang een vorm van kerkmuziek, maar naar het schijnt zaten er veel kerkgangers omhoog te kijken, naar waar die vogels zaten.
"Ik ben blij dat we die opnames gemaakt hebben in die jaren. Vooral in de jaren tachtig hadden we dat gevoel, we moeten het nù doen, want straks is het nergens meer stil. En ik heb gelezen dat minister Vera Dua een stiltegebied heeft geopend in het Pajottenland, maar daar moet ze niet mee afkomen bij mij: de pure stilte dat je in de verste vérte niks hoort, die is al twintig jaar weg uit Vlaanderen.
Ik observeer nog altijd vogels. En ik hoor nog altijd even scherp. Dat komt door mijn vader, vanaf m'n acht jaar heeft hij mijn zintuigen gescherpt en "opgevoed". Zelfs wanneer ik in Gent door de Veldstraat loop, dan hoor ik boven de auto's en de trams het knisperende geluid van een zwarte roodstaart die bovenop de C&A zit. Ik kan die knop van dat straatrumoer omdraaien, ik kan dat lawaai helemaal uitschakelen en mij zuiver op die vogel richten. Ja, zoals ik zullen er niet veel door de stad lopen.
En mag ik ù nu iets vragen, mijnheer? U maakt die reportage over mensen die afgelegen wonen, en u zal allicht mensen ontmoeten die op zoek zijn naar rust en stilte, maar weet u dat de blijvende stilte niet in de omgeving maar diep in jezelf verscholen zit?! Wat is een mens? Dat is een wezen dat met een schreeuw ter wereld komt, een heel leven praat en uiteindelijk zijn laatste adem blaast. Ooit waren we in de stilte van de kosmos, dan zijn we heel even een geluid dat aanzwelt en weer uitsterft, en daarna keren we terug naar de stilte van de kosmos. Zo is het toch. Het heeft dus geen zin om in de afgelegenheid van verre zandwegen en dichte bossen de stilte te zoeken. Dat is rust maar geen blijvende rust, dat is stilte maar geen blijvende stilte. De échte stilte zit in jezelf, de échte weg die je moet inslaan is de weg naar binnen en naar wie je écht bent. Dié zoektocht moet een mens aanvatten als hij gelukkig wil zijn."