Vrijwilliger in het vaccinatiedorp: wij zijn pijlen, wij zijn wegwijzers

In mei ben ik als vrijwilliger begonnen in het Antwerpse vaccinatiedorp Spoor Oost. Ik had niet de bedoeling om er een stuk over te schrijven, maar al na de eerste “shift” was het duidelijk dat ik erover moést schrijven. Al die uiteenlopende mensen die uur na uur voorbij komen, oudere koppels die arm in arm naar hun inenting gaan (“‘t is een uitstapke voor ons”), al die commentaren en opmerkingen van de gevaccineerden, de kameraadschappelijke sfeer onder de vrijwilligers, het was een belevenis, een avontuur. En het is dat nog altijd, ik ben nog steeds steward ( u herkent me aan mijn gele hesje!)
Vandaag komt een link naar het stuk in de online nieuwsbrief van de 7000 Antwerpse vrijwilligers “omdat het goed beeld geeft van het werk van de vrijwilliger”. En dus zet ik het ook op deze site.

Humo 1 juni 2021 © Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

"Hierlangsss Dààmessss en Heren ! Allez Rrrrroulez!”

In België zijn er 162 vaccinatiecentra, 94 daarvan in Vlaanderen. Het grootste vaccinatiedorp is dat van Antwerpen waar al meer dan 300.000 vaccins zijn gezet. Zoals alle centra draait dit "dorp" hoofdzakelijk op vrijwilligers. Onze Man schreef zich in, werd steward, en wees duizenden de weg naar hun speeddate met het vaccin. Een mijlpaal in de geschiedenis van de wereldvolksgezondheid. En de vragen zijn navenant. "Kunnen wij bij u een pintje bestellen?"

10 mei. Het tentendorp van Spoor Oost (4000 m2 groot) heeft een aparte ingang voor de vrijwilligers (de crew) en als crew hebben wij ook een backstage: een reftertent met klapstoelen en klaptafels, lockers voor je spullen, automaten met warme dranken, een prikbord en een onthaal. Later zal ik jong en oud zien, maar vandaag zie ik veel grijs, een backstage van gepensioneerden.
Elk onderdeel van het dorp heeft een "straatmeester" en die verantwoordelijke leest de namen af van "zijn" vrijwilligers. Ik ben ingedeeld bij de check-out en krijg m'n gele hesje. Ooit zal iemand een boek wijden aan dit wereldwijde  flodderobject, en hoe wij als stervelingen alsnog licht afgaven in een tamelijk duistere 21ste eeuw.  
De check-out ligt net voorbij de inenting. Een "scriptor"  scant je documenten en geeft je het vaccinatiebewijs met in grote cijfers het tijdstip wanneer je het dorp mag verlaten. Niemand spreekt hier over het vaccinatiebewijs. Wij spreken over "het bewijske", "het bonneke" of "uw kasticketje". 
De gevaccineerden moeten dit bonnetje tonen en ik moet ze naar de observatieruimte (alias "de wachtzaal") wijzen. Die zaal ligt voor hun neus en toch moet ik ze naar rechts wijzen, naar een lange brede gang, zo komt er ruimte in de mensenrijen.  

Scootmobiel 
Alle documenten vragen om alléén te komen, maar ik zie veel koppels bij deze vijftigers en zestigers. Het is deels  nieuwsgierigheid deels gezelligheid, de niet-vacciné kan al eens zien hoe de zaak verloopt, en ja, eigenlijk beschouwen ze dit dorp "als een uitstapke".  Wie had dat een jaar geleden kunnen denken dat koppels arm in arm naar een inspuiting zouden wandelen.
Volgens de instructieve webinar moet ik "grote gebaren maken" om de gevaccineerden in de juiste richting te loodsen. Soms is de rij te dichtbij en temper ik mijn gebaren. Ik wijs rustig de weg maar dat wordt niet altijd begrepen. Ik zeg, rechts afslaan, en dan zeggen sommigen, "naar links hier?" Of ook: "ik kan rechts en links niet uiteenhouden, meneer." Een enkeling loopt zelfs terug richting inenting.
Voor ons is dat dorp overzichtelijk, maar voor velen is dit een doolhof van gangen, cabines en stoelenrijen. Wij zijn de lichtboeien waarop ze zich kunnen richten, maar omdat we met zoveel boeien zijn, raken sommigen toch nog in de war.    
Plots schiet een donker voertuig onze kant uit, een rap rijdende scootmobiel! De vrouw wil nog wel bruusk remmen voor ons, maar nee, ze wil niet gaan wachten in de wachtruimte, "ik zal op mijn scooter wel een kwartier blijven zitten!" En we moeten linten en stoelen opzij trekken, want madame wil nù naar de uitgang. Een scriptor draait zich om, "amai, zeker de verkeerde spuit gekregen." 

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Er is maar één vaccin vandaag (Moderna), maar er zijn zovéél  uiteenlopende mensen! Een vrouw op stiletto's. Een straatloper op bottines. Een zwijgzame figuur met een verlopen mondmasker, de naad zo bruin als koffie. Bouwvakkers met bespatte werkbroeken. Agenten in volle uitrusting: pistool, pepperspray en handboeien. Marokkaanse drerries met hun oude vader. Chassidim joden met lange zwarte jassen en lange witte baarden. En daartussen staan we. Wij zijn pijlen. Wij zijn wegwijzers. Wij wijzen, wij gebaren, wij wuiven tegemoet. "Amai! Iedereen wuift hier naar mij. Dat zou op straat ook mogen gebeuren."
De mensenrij neemt hier een bocht, maar soms moeten we iemand uit de rij halen wegens geen bewijsje in handen. Dat is tien stappen eerder uitgeprint en op die korte afstand 
zijn ze het al "kwijt".  Mannen zoeken hun zakken af, vrouwen diepen hun handtas uit. En zoveel trillende handen! Ik heb compassie, al die stress in dit bestaan. En ze vinden bonnetjes van de Carrefour en de Delhaize, maar niks van het vaccin. Ze moeten gaan zitten, ze hijgen, ze moeten naar huis, nog eten maken, en eindelijk-eindelijk hébben ze het. En tegelijk de muziek uit de luidsprekers. Pretty Woman van Roy Orbison. Uptown girl van Billy Joel. En nu ook het weemoedige So Long Marianne. Naar Leonard Cohen luisteren tussen het stappen op de holle vloeren, het kraken van de plasticwanden en het blazen van de warmeluchtkokers, ik zal het niet gauw vergeten.     
Dan luwt de drukte. Een collega-steward gaat in een rolstoel zitten, hij zal eens zien of hij dat kan, achterwaarts parkeren in de rolstoelenrij. Hij wielt en maakt Formule-1-geluiden. Wij zijn kinderen op pandemieschoolreis.      

Team volzet
De selectie van de Rode Duivels halen is zwaar, maar het steward-shirt bemachtigen van Het Grootste Vaccinatiedorp in Vlaanderen is ook niet eenvoudig. Omdat er zovéél vrijwilligers zijn: zo'n 7000 voor circa 150 plaatsen per shift. Eind februari schreef ik me in, toen waren we slechts met 2500, maar toen begonnen ook de hindernissen. Eerst brak ik een rib. Daarna kon ik een tijdlang niet uit de voeten met m'n online profiel. Vervolgens kreeg ik drempelvrees om ongevaccineerd rond te lopen tussen honderden potentiële virusdragers. Pas na mijn eerste vaccin durfde ik op een shift intekenen, maar toen moest de grootste horde nog komen: het team van vrijwilligers was soms al op tien minuten volzet. Jan Stroobants (spoedarts en hoofd van het vaccinatiecentrum) noemde dat "het minpunt van ons dorp, dat zoveel vrijwilligers naast de boot vallen". En ik viel vér naast de boot vanwege geen smartphone en dus geen app. Of zoals een collega-steward het verwoordde: "Uit welke donkere prehistorische put komt gij gekropen?!" Maar begin mei kan ik in één keer meerdere shiften vastleggen. Ik ben vertrokken.

Marathondag
11 mei. Vandaag wordt de "meest uitdagende dag sinds ons dorp begon". Dat zeggen ze in de microfoon en dat we op deze "marathondag" 7500 personen gaan vaccineren. Dat blijkt vooral een test voor de parking te zijn: "omdat zovelen met de auto komen, willen we nagaan of we die toestroom van auto's kunnen bolwerken." Het dorp zelf kan een grotere snelheid aan (in de krant was sprake van 1000 "tot zelfs 2500 prikken per uur",jh), maar het zijn "de autofiles die het werk stremmen en die in het voordeel van het virus spelen". Zo wordt het letterlijk gezegd, de auto als rem op de vaccinatiesnelheid.
Ik sta opnieuw bij de afslag naar de observatieruimte, ik ben opnieuw pijl en wegwijzer, met één extra taak: mindermobiele bezoekers mag ik een 15-minuten-zitplaats geven vlakbij de uitgang. De eerste is een kassierster die hyperventileert, "omdat het zo druk is, omdat hier zoveel mensen zijn." De volgende die naar adem hapt, is een zeventiger bij wie ze "hele stukken long hebben afgepakt, ik was er bijna geweest, de MUG is moeten komen. Hebt ge mij niet gezien, ik zat in "Spoed" van de VTM."
Een vrouw praat zonder opkijken. Ze is zo onzeker met dat mondmasker. "Ik stap moeilijk en ik probeer altijd te zien waar ik mijn voeten zet. Maar met dat masker kijk ik op die naad en zo wordt stappen alsmaar lastiger. Ik ben mijn zelfvertrouwen kwijt én mijn oriëntatie. Och meneer, wat heb ik toch tegenwoordig?!"

Onze Man in de hoedanigheid van pijl, wegwijzer en wandelknooppunt. © Wietse Hertoghs

Onze Man in de hoedanigheid van pijl, wegwijzer en wandelknooppunt. © Wietse Hertoghs

Pukkelpoppen
Op deze marathondag is het blijkbaar ook triatlon van de moeizame stappers, de rolstoelen, de rollators en de krukken. Een zeventiger met een kruk begint over de zomerfestivals, "de Pukkelpoppen en de Tomorrowlands. Binnen drie maanden is het zover, dan hangen ze daar opeen met 60.000 man, en dan heel de dag drinken, en 's avonds kruipen ze in hun tent, en dan kruipen ze opeen, ah ja, dat is allesbehalve social distancing dat ze daar doen!"
Ik breng hem met de rolstoel naar de taxipost en als ik terugkeer met de lege stoel zie ik wuiven om hulp: "Mijnheer, wij komen van de tramhalte, maar mijn zus ginder kàn niet meer." Dat is een manco aan dit dorp. Kom je met een taxi of de wagen, dan is er bijstand. Kom je met de tram, dan is het een lang eind stappen, en geen hulp voorzien.
Zij moet nù haar vaccin hebben en haar zus binnen twee uur. Ze willen wachten. Via de helpdesk is het een kleine moeite, ze mogen samen naar binnen. Dat hadden ze niet verwacht, ze blijven me bedanken. Daar ben ik het hart van in, want ik zal het nog vaak tegenkomen: doodbrave mensen die nooit naar helpdesken bellen, mensen die niets vragen, die niemand tot last willen zijn. En zo is dit een bijzonder dorp. Je kan  goed doen voor de mensen.
Onderweg met de rolstoel is er vaak het relaas. Over de nieuwe heup. Over Parkinson, multiple sclerose en hartklachten. Zoveel miserie. En de wrange slotsom. Het vaccin helpt tegen het virus, maar niet tegen het leven en het lijden.

Winterhandschoenen
Het is een drukke dag vandaag. Was dit een tv-programma, dan ging nu een drone omhoog en zag je mieren die in gestage rijen  in en uit dit witte nest zwermen.
Ik begin op de mens en zijn stap te letten. De stap kan monter zijn, gezwind, licht verend of gehaast. Er is ook de aarzelende, weifelende stap, de wankele en de manke stap, de stap van de dikke benen en de zware voeten, zoveel mensen die moeilijk vooruit gaan. Een flaneur is zeldzaam, slechts één heb ik gezien die werkelijk alles met grote verwondering in zich opnam.
Heel soms is er de woeste stap. En altijd is het een man en altijd is er die blik van waar-is-hier-de-uitgang! "Ik wil geen kwartier wachten, ik wil buiten, jong, laat mij door!" Het zijn uitzonderingen, maar voor hen is dat kwartier rust er teveel aan. Eén vent sjeest weg met zijn vrouw in de rolstoel, "niks te wachten, waaj gon deur!" Antwerps voor de kortste weg. Eén man heb ik kunnen bedaren. "Binnen een kwartier kom ik persoonlijk uw handboeien losmaken." Hij is lachend gaan zitten.
Een wolkbreuk hoost over het dorp. De mensen komen doorweekt en drijfnat aan de check-out, en toch klinkt geen sakkeren of klagen. Je leest van zuur en sjagrijn en polarisering, daarvan is hier geen sprake.
Wel is er sprake van schrik. Zo vallen mij de grote plexi-spatmaskers op en bezoekers die latexhandschoenen en zelfs dikke winterhandschoenen dragen. De smetvrees zit er bij sommigen goed in. Ondanks al die maskers, de alcoholpompjes en de injecties denk ik hier amper aan corona, zijn cijfers en zijn besmettingen. Ik denk aan De Mens die hier passeert. Al die koppen, al die kleren, al die voetstappen. Een nooit geziene revue. 
's Avonds kom ik op dreef. De rijen mensen, de muziek in de tent, The Band, Bob Dylan, Neil Young, ze doén iets. Ik zwaai, ik wijs, ik ga méé. In de flow. In the zone.
Ik ben snel op mijn gemak tussen onbekenden. Niet op Werchter of Pukkelpop, daar zwerf ik verloren tussen de luidruchtigheid en de uitbundigheid. Maar zet me op een trouwfeest waar ik  niemand ken, vraag me als bijzitter bij de verkiezingen, en in zo'n klein bain de foule ben ik in mijn element.
De stroom verdunt en wordt druppelgewijs. Buiten valt de avond. Het silhouet van de spoorweg in de ondergaande zon, de langzaam schuivende goederentreinen, de geur van gras na de regen. M'n shift zit erop.

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Operatie Binnenwipper
Bij m'n kapper zeg ik dat ik vaxdorp-vrijwilliger ben. Hij maakt een theatraal gebaar, dat er maar "één groot nadeel is aan dat dorp", namelijk dat "een mens niet eens de tijd heeft om al die vriendelijke vrijwilligers te bedanken." En natuurlijk verstaat hij mijn plezier van daar "onder de mensen te zijn". Daarom zal hij ook levenslang kapper blijven. Een kapsalon is zoals een vaccinatiecentrum, en het is beter dan een café, "ge hebt sociaal contact zonder zàt te worden!"
14 mei. M'n derde shift op dat oude spoorwegrangeerterrein. Normaal staat hier de jaarlijkse Sinksenfoor met zijn vele tientallen attracties. Nu is er maar één trekpleister: een spitse naald en zijn rollercoaster aan emoties. 
Er zijn shiften van 7 à 8 uur, vandaag is het een "korte" van 4 à 5 uur. Met weer die kameraadschappelijke sfeer: onze straatmeester verifieert de badge van 'zijn' vrijwilligers en roept dan luid: Let's go! Let's go crazy!  Wat er vandaag op neerkomt dat we bij de ingang moeten postvatten waar we met stemverheffing aan de mensen moeten vragen om hun e-ticket en identiteitskaart klaar te houden. We zijn de binnenwippers van de vaccinatietent.


Het is een ouder publiek dat voor zijn tweede Pfizer komt en velen hebben al honderden meters van tevoren die gevraagde paperassen in de hand. Eén mevrouw komt met uitgestoken arm  vlak voor mij staan en zegt luid: Ik Kom Hier Vandaag Voor Mijn Vaccinatiespuit. Alsof ik die hier en nu ga steken. Zo  kinderlijk, zo aandoenlijk.
Dan ontwaar ik Guy Mortier en z'n vrouw Marleen. Lang niet gezien, en een hele uitleg natuurlijk, en zo veroorzaak ik niet alleen een opstopping maar zondig ik ook keihard tegen De Basisregel. Een babbel mag wel, maar alleen "op voorwaarde dat de doorstroming en de dynamiek niet wordt gehinderd."  
Dan komt een stortbui. Ons afdak wordt een slagveld waar iedereen vecht met papieren, smartphones en druipende paraplus. Een nonnetje in ouderwets bruin-wit habijt stapt tussen de hekkens. Of ik mag vragen van welke orde ze is. Van de Karmelietessen. Hun kloosterleven is al decennia een quarantaine, slechts uitzonderlijk mogen ze buiten de muren. Wat een contrast, van die stille kloostercel naar deze mallemolen. 
Een koppel zeventigers arriveert zichtbaar blij. Hun tweede inenting vandaag! M'n collega-steward zegt proficiat, ik roep hen na "dat ze nu naar de festivals mogen". Het kwaaie gebaar dat ze dan maken! Die versoepeling ligt gevoelig bij deze generatie.

© Jan Hertoghs

© Jan Hertoghs

Tsjernobylmaskers
Het valt ook op hoe ernstig en plichtsbewust deze leeftijdsgroep is. Sommigen verstijven en houden hun pas in bij elk geel hesje dat ze zien om toch maar geen stap verkeerd te zetten. Hun ernst valt ook af te lezen aan de ordelijkheid van hun documenten. Nog meer dan andere dagen zie ik plastic mapjes met uitgestreken papieren. Op vele documenten is met bic onderstreept, met fluo-stift gemarkeerd en ook nog eens met post-it gekleefd op welke dag en welk tijdstip ze hier verwacht worden. Veel papieren zijn ook geniet om onderweg géén blad te verliezen. De zorgvuldigheid én de schrik om verkeerd te doen op deze cruciale dag.  
Maar dan nog kan de verstrooidheid toeslaan. Je vraagt hun "pas" en ze tonen hun bankkaart. Als je dat opmerkt, dan de grote verwarring, en ineens kunnen ze die I.K. zelfs niet meer vinden. Ik ken het zelf maar te goed. Het is de nervositeit van de péage en van de autokeuring, de zenuwen die gaan opspelen als je gecontroleerd wordt.  
We staan op zeker honderd meter van de vaccinatiecabines, maar één vooruitziende mevrouw heeft de jas al uit en de schouder reeds ontbloot. Dan twee doemfiguren, beide met een volgelaatsmasker, de grote filter onder hun kin, de dikke straps achter hun oren. Een beeld uit Tsjernobyl. Ik wil hun e-ticket zien, maar voor ik één stap zet, wijzen ze me schuw terug. De grote smetvrees in hun gezichtsschild.
Er zijn nog bange mensen. Een vrouw komt aangefietst "om te zien hoe het eraan toegaat". Ze probeert "nu al aan het gedacht te wennen," want ze moet pas binnen een maand komen.  
Dan twee argelozen die twee dagen te lààt komen. Ik stuur ze naar de helpdesk voor een nieuwe afspraak. Die desk is onze toeverlaat, wat zij allemaal aan vergetelheid en complexe paperassen kunnen oplossen!
Eén Antwerpenaar hebben ze allicht niét kunnen helpen. Hij had geen afspraak, geen code, geen officiële papieren, hij had alleen enkele webpagina's over het vaccinatiedorp afgedrukt  en daarmee bood hij zich aan. Alsof je in de luchthaven arriveert met de vakantiebrochure als ticket.     

De helpdesk: toeverlaat van de “moeilijke gevallen”. © Jan Hertoghs

De helpdesk: toeverlaat van de “moeilijke gevallen”. © Jan Hertoghs

Surveillant
18 mei. Vierde shift. Vandaag zijn er heel veel jonge vrijwilligers. Ik begin opnieuw bij de check-out, maar kan na een uurtje naar de observatieruimte. In deze "wachtzaal" is er dat kwartiertje post-vaccinale rust om plotse bijwerkingen snel op te vangen. Zo'n "rustgang" telt 70 à 80 plaatsen. Als steward wijs je de plaatsen toe en stel je de mensen op hun gemak. Het is prettig werk, ik ben een ouvreuse uit een ouderwetse cinema, en ik verwelkom met een galant gebaar alsof die dunne klapstoel de beste zetel is.
In wezen ziet die rustgang eruit als een lange wachtzaal van een huisarts. Er wordt amper gesproken, de meesten zijn verdiept in hun smartphone, een enkeling heeft een boek, krant of kruiswoordraadsel. Een paar kleine kinderen zijn met hun mama meegekomen. Een meisje van vier "weet al wat een spuitje is en wat corona is", en een bijdehandje van zeven is de "helper van zijn mama". Zij was bang voor het spuitje, hij is voor niks bang, "met al zijn accidenten heeft ie al veel ziekenhuizen vanbinnen gezien". En hoe vond hij dit injectiedorp? Hij vond er niks aan.

Ik vul een nieuwe rij. Eén man wil niet gaan zitten: "Hier blijf ik niet. Hier is toch niks te doen." Als alle stoelen bezet zijn, staan een moeder en dochter al na enkele minuten weer op. "Waaj gon ni blijve. Waaj voele niks. Waaj zen weg." De hele gang heeft het gezien, ik maak een verontschuldigend gebaar tegenover de zittenblijvers en krijg meteen steun, "dat er overal van die tegenwringers zijn". Ja, het draagvlak van de steward, dat is énorm.
Ik loop traag hen en weer in de gang, geruststellend knikkend, nog even en u mag naar huis. 't Is niet makkelijk om jezelf een houding te geven tussen die wachtenden. Ik wil in géén geval de schoolsurveillant zijn, dus geen gekruiste armen, en geen handen op de rug.

De observatieruimte aka ‘de wachtzaal’: “Kan ik bij u een pintje bestellen hier?” © Jan Hertoghs

De observatieruimte aka ‘de wachtzaal’: “Kan ik bij u een pintje bestellen hier?” © Jan Hertoghs

Paco Paco
Er komen vragen of dat bonnetje een bewijs is om op reis en op een vliegtuig te mogen. Nee, daarvoor moeten ze wachten op de vaccinpas, dat certificaat komt pas binnen enkele weken. Een vrouw monkelt, "kunnen wij bij u een pintje bestellen?" Ze wil haar man trakteren voor z'n eerste spuit. Ik zeg dat het te moeilijk is om op dit terras 70 bestellingen te noteren.
Iemand heeft suikerziekte en vraagt of het masker af mag om cola te drinken. Dat mag. Een man heeft z'n arm om zijn vriendin, die zit met het hoofd ineengedoken tussen haar handen, "het zijn teveel prikkels, ze kan dat hier niet aan." Ze mogen rustig blijven zitten, ik vraag de EHBO. 
Ik vul de gang opnieuw en als de laatsten in hun stoel zitten en ik me omdraai, is het alsof ik een vol vliegtuig zie, met die rijen en koppen achter elkaar en die lege gang in het midden. Deur dicht, gordels vast, zo dadelijk zien we Antwerpen onder ons liggen.
Door de luide ventilatie is de muziek hier slecht hoorbaar, maar ineens klinkt het taka takata van Paco Paco, een ook het  pum catapum pumpum.  Ik zeg tegen een koppel dat ik zin heb in een paar moves, ze knikken allebei bemoedigend, "laat u gaan, jong, laat u efkes volledig gaan!" Ik durf niet, het is hier niet echt een trouwfeest. "Natuurlijk is het hier wel feest," zegt hij, "wij hebben zojuist onze tweede prik gekregen."

Vamos a la playa
Om de minuut mag een tiental mensen vertrekken. Een jonge gast staat al naast zijn step voor een vliegende start. Ik wens alle vertrekkers een goede avond, van overal klinken groeten en dank u, en de duim omhoog. Een vrouw bedankt nadrukkelijk. Ze is knap, kijkt me vol aan en "dat het geweldig is dat jullie zo vriendelijk en behulpzaam zijn". Ik bloos.
Dat vertrek uit de wachtruimte (ook "het lossen van de duiven" genoemd) mag elke steward naar believen aankondigen. Als het 17u12 is, zegt eentje dat "de winnende lottogetallen 17 en 12 zijn". Een andere heft zijn armen, iedereen kijkt op en hij roept als afscheid: Vamos a la playa!  
Het is intussen zo druk dat een extra observatietent open moet. Hierrrlangsss Damesss en Heeeerrre! Allez Roulez! De steward zegt dat het bijna Sinksen én Sinksenfoor is, "dus ik blijf in de traditie".
Er is een "piek" bij de vaccinatoren, ze zoeken een extra steward. Ik word kort gebrieft. Er zijn 48 "injectie-cabines" (ook "de kottekes" genoemd) en in elke gang zijn vier stewards verantwoordelijk voor zestien cabines. Zo gauw een cabine vrijkomt, steek je de hand op en mag de volgende bezoeker komen. Dat is continu zwaaien, verwelkomen en de vaste uitleg herhalen over de documenten en de bovenarm die vrij moet. Het tempo ligt hoog, het is haasten van cabine naar cabine. Dit is het hart van het vaccinatiedorp. Hier wordt het virus de pas afgesneden. In pashokjes.

“Waar ik een hekel aan heb, zijn mannen met hemden en lange mouwen.” © Jan Hertoghs

“Waar ik een hekel aan heb, zijn mannen met hemden en lange mouwen.” © Jan Hertoghs

Tattoo-prik
Een bevriende arts vertelt haar ervaring als vaccinator-vrijwilliger.
"Ik babbel gemakkelijk en de mensen hebben dat graag. Het ontspant, het leidt af, het mindert de schrik. Als babbelen niet helpt, mogen ze in mijn ogen kijken, ook een goéie afleiding!
Er is zeker ook schrik voor "den Astra" en die bijwerkingen van dat vaccin, maar de schrik is er vooral voor de naald. Zo had ik een oudere Marokkaanse man, zijn ogen dicht en maar bidden-bidden, en ineens vraagt hij: wanneer begint u? Ik zeg: meneer, het is al gedààn!
Een vrouw zei dat ze heel bang was, maar dat ze al gekalmeerd was, ze had zojuist een paracetamol genomen. Een kalmeermiddel dat ik als arts zelfs niet ken. (lacht)
En de mensen zijn zo gelukkig. Soms zelfs ontroerd. Want met dat vaccin valt er een last van hun schouders. Eindelijk terug de vrienden en de familie zien. En ze bedanken mij hé. Ik ben dat dorp. Ik heb daar alles geregeld zodat zij hun spuitje konden krijgen!
Ik vind dat geweldig, al die verschillende mensen die je ziet. En het is prettig werken met de andere vaccinatoren: artsen en verpleegkundigen die op pensioen zijn of die hier na hun uren komen. En ook verpleegkundigen in opleiding; die hebben een prima leerschool: het prikken zelf, het omgaan met mensen, het leren kennen van allergische reacties.
De enige mensen waar ik een hekel aan heb, zijn mannen met een hemd. Terwijl gevrààgd is: loszittende kledij! En dan doen ze de drie bovenste knoopjes los en dan staan ze te wurmen om hun  schouder bloot te krijgen. Wat niet lukt. Zenuwachtig rollen ze dan hun mouw op, nog dwazer! Want je geraakt niet tot  boven, en je knelt ook nog eens je bovenarm af.
Hoeveel tattoos ik gezien heb? Heel veel. Versierde voornamen vooral, en gelukssymbolen, draken en fantasy. Een enkele keer moet het naast de tattoo, maar meestal is het hup, los erin! Grappig is wel dat sommige van die stoere binken met hun ogen dicht staan van de schrik."
Ze gaat de komende weken blijven vaccineren, maar wel minder shiften per week doen, "want zo'n zeven uur rechtstaan, dat is best wel zwaar."
Mijn shift zit erop. Met vermoeide voeten stap ik naar de fietsenstalling. Het is half elf. De maan boven de stad, de silhouetten van de slapende tenten, je zou zo'n vaccindorp bijna romantisch gaan noemen. 

Sabeltandtijger
21 mei. Vijfde shift. In de observatieruimte is een gedeelte voor mensen die minder mobiel zijn, dat heb ik onder de hoede. Deze middag is storm opgestoken. Alles steunt en kraakt in dit tentendorp en de plasticwanden waaien over en weer als rietstengels. Sommige "inzittenden" kijken enigszins ongerust naar mij, "amai meneer, dat is hier nogal een ambiance!"
Dat steunen en kraken heeft wel iets, het dorp is een groot zeilschip. Dan beginnen ook de grote spots onregelmatig te flikkeren en niemand blijft één minuut langer zitten dan nodig, "niet dat ik het hier niet plezant vind, hé vriend, maar ik ga toch liever naar huis." De vrouw die ik met de rolstoel naar de taxipost duw, heeft nu al compassie met mij: "Gij kunt hier niet blijven, jongen. Gij gaat wegvliegen met tent en al!" M'n collega-steward heeft al erger meegemaakt: "In maart! Toen kwamen zelfs de vloeren omhoog en is het dorp geëvacueerd moeten worden."
De stormachtige bui is voorbij. En vandaag passeert weer een  scala aan mondmasker-prints. Redelijk veel voetbalclubs (overwegend roodwit, amper paarswit), plus de onvermijdelijke hartjes, smileys en bloempatronen. Eén drager is schriel en mager, maar op zijn mondmasker brult een sabeltandtijger met opengesperde muil en gevaarlijke slagtanden. Hij vertelt minzaam dat hij thuis "ook nog een wolf en een indianenopperhoofd heeft". Soms is een mondflap een Harley.
Een dochter arriveert met de mama in een rolstoel. Ze zijn opgewekt, "door de toffe muziek hier, 't is nu Michael Jackson!" De mama zegt, ik krijg goesting om te dansen, soms danst ze in haar living, "draaiend met de rolstoel en met de poezen op mijn schoot." Dat is ook het vaccinatiedorp, je komt in zoveel huiskamers.  

“Gaan zitten en ontspannen? Ik ben weg. Hier is niks te doen!” © Jan Hertoghs

“Gaan zitten en ontspannen? Ik ben weg. Hier is niks te doen!” © Jan Hertoghs

Van Ranst
Om half zes gaat de tent opnieuw tekeer bij een tweede stormvlaag. Nu gaan ook de dakspanten op en neer, de spots slingeren, de ventilatoren zwaaien.  Af en toe klinkt een geweldige klap, niemand weet waar die vandaan komt, vele ogen kijken bevreesd naar de nok, een steward zegt dat de tent "berekend is op 100 à 120 km windstoten". Eén man zegt droogjes: "Dat is toch wat Van Ranst wil. Genoég ventilatie".
Ook een jonge vrouw lacht de ongerustheid weg: "Dan denk je, ik ben veilig, ik ben gevaccineerd en dan vallen hier de ijzeren balken op je kop!"
De storm luwt. Een scriptor van de check-out komt met een paraplu, de eigenaar zit allicht nog in de 'wachtzaal'. En zo loop ik tussen de lange rijen die wachten en zwijgen, "of iemand deze paraplu herkent?" Na honderd ogen zal ik 'm zelfs  majorettegewijs rond m'n hand laten draaien. Eén wachtende is heel blij, ze wist niet dat ze hem had laten staan.
Na de paraplu draai ik met m'n duimen. De avond brengt een jonger publiek en amper rolstoelen. Op de vele schermen duren de minuten heel lang. Niks te doen, ik kijk afgunstig naar de stewards die pijl en wegwijzer zijn. De laatste die ik help, is een zwangere vrouw met een voetbrace. Ze woont nabij Geraardsbergen, het was "twee uur rijden met de files". Ze stond op de lijst van Qvax, kreeg vandaag telefoon met het adres in Antwerpen, haar schoonmoeder kon rijden, en hup 100 kilometer naar hier. Ze heeft geen seconde getwijfeld, ze wilde absoluut een vaccin. Niemand begrijpt waarom ze naar het verre Antwerpen is gestuurd. De wegen van Qvax zijn ondoorgrondelijk.
De shift is gedaan. Buiten plaatsen stellingbouwers een grote selfie wall. Die zal spiegels hebben, en zo zal het dorp een blinkend landschap zijn bij elk zelfportret.
De datum: 2021.
Het Jaar van de Naald.

Vorige
Vorige

De "kleine" tornado van Beauraing en de "grote" tornado van Hautmont

Volgende
Volgende

Bij de dood van Dixie Dansercoer (58): over ijs en kou en mentale veerkracht